Mr. Hans Barendrecht: Devotie, daar ben ik van gaan houden
„Protestanten zijn de mensen van de drie p’s: preek, psalmen en pepermunt. Bij kloosters hoort het woord refo”, vindt mr. Hans Barendrecht (52), directeur van Gevangenenzorg Nederland. „Refo staat voor regelmaat, eerbied en focus. Dat tref ik aan als ik een klooster bezoek. Regelmaat door de vaste gebedstijden elke dag. Er klinkt een belletje, iedereen legt het werk neer en gaat naar de dienst. Eerbied zie ik als de monniken de kapel binnentreden. Ze gaan letterlijk én figuurlijk de drempel over naar een gewijde ruimte. Daarbij richten ze hun focus op de dingen die komen gaan.”
Barendrecht, die kloosters bezocht in het Belgische Westmalle en Tongerlo en het Nederlandse Diepenveen, vindt dat monniken een spiegel voorhouden aan protestanten. „Hoe functioneert het woord refo bij ons? Rust, stilte en toewijding zijn onder ons schaars geworden. Je merkt het zondags in de kerk. Voor de dienst wordt er gezellig gepraat. Dat is wat anders dan je verwachtingsvol voorbereiden op de ontmoeting met God. Devotie, daar ben ik van gaan houden.”
Toch wil Barendrecht, die lid is van de hervormde Morgenstergemeente in Zoetermeer, het kloosterleven niet romantiseren. „Monniken zijn geen heiligen. Ook onder hen is veel gewoonte, misschien soms zelfs sleur. Ik kan echter niet in hun harten kijken. Ook niet als ze zo mooi de psalmen zingen. En is er onder ons ook niet veel gewoonte en sleur?”
Barendrecht ervaart het kloosterleven als een oase. „Wij protestanten hebben een nijvere inslag; we houden van hard werken. Dan is het goed om op z’n tijd rust te houden. Jezus Zelf ging geregeld naar een woeste, eenzame plaats om te bidden. Ik ervaar het klooster als zo’n plaats. Om te luisteren naar de stem van God, naar de stem van je eigen ziel. Zonder daarover zweverig te doen.”
Veel heeft Barendrecht gehad aan het boek ”Meditatief leven” van de hervormde theoloog dr. A. van Brummelen. „Ik ben niet zijn beste leerling, zeg ik eerlijk. Ik zou veel méér moeten mediteren. Het geeft rust en vreugde. Mediteren: die gewoonte is helaas niet zo sterk ontwikkeld in de protestantse traditie.”
Kanttekeningen heeft Barendrecht bij sommige kloosters. „Die gaan de kant op van het zenboeddhisme. Ze glijden af van de Bijbelse mystiek naar het zweverige, het menselijke. Daar heb ik niks mee. Mijn antenne voor devotie heeft, denk ik, te maken met m’n oudgereformeerde wortels. Ik voel me in hart en nieren een protestant, maar ben door mijn reizen over de hele wereld wel meer waardering gaan krijgen voor andere kerkelijke denominaties.”
Dit is het vijfde deel in een serie portretten van mensen uit reformatorische kring die geregeld een klooster bezoeken.