Burgemeester wil de machteloosheid in Wezep te lijf gaan
OLDEBROEK. Een reeks calamiteiten moest burgemeester Hoogendoorn van Oldebroek in 2015 het hoofd bieden. Waaronder een ernstig hoogwerkersongeval in Oosterwolde.
Zijn meest „bizarre” weekend beleefde Hoogendoorn (ChristenUnie) begin mei. „Op vrijdagavond 1 mei streken 300 volgelingen van de omstreden rabbijn Eliezer Berland neer in een verpauperde jeugdherberg in Oldebroek. Het was daar een vieze bende. Ik vond die locatie niet verantwoord en beval dat die mensen de volgende dag moesten vertrekken. In dat weekend heeft de rabbijn nog twee jongetjes besneden.
Omroep Gelderland wilde me over de kwestie interviewen. Vlak voordat de camera zou gaan draaien, bij mij in de tuin, kreeg ik telefoon van de politie. Op een oldtimerfestival in Oosterwolde was een hoogwerker op het publiek gevallen. Ik dacht: Dit is heftig. Het interview over de perikelen met de rabbijn heb ik afgeblazen. Omroep Gelderland reed achter me aan naar Oosterwolde.” Bij het ongeval kwam een 48-jarige man uit reformatorische kring uit Oosterwolde (gemeente Oldebroek) om. Ook raakten elf mensen gewond.
Hoogendoorn, sinds vierenhalf jaar burgemeester van Oldebroek (23.000 inwoners), vindt het zijn taak in zulke omstandigheden medeleven te tonen en „woorden te geven” aan het verdriet. „Zeker voor Oosterwolde is het ongeval een dreun. Die zaterdag, het was mooi weer, veranderde vreugde in paniek en verdriet.”
Met alle –familie van– gewonden en de nabestaanden van het slachtoffer had hij contact. „Dan kijk ik niet op de klok. Pas stond ik langs de lijn bij een voetbalwedstrijd van een jongetje dat gewond was geraakt. Hij kon voor het eerst weer meedoen. Ik had beloofd dat ik zou kijken.”
De vergunningverlening voor het evenement in Oosterwolde verliep gebrekkig, bleek uit onderzoek van de gemeente Oldebroek. Verwijt Hoogendoorn zichzelf iets? „Dat de vergunningverlening niet vlekkeloos verliep, heeft geen relatie met het ongeval. Dat vindt de gemeenteraad ook. De hoogwerker was sowieso niet aangemeld als attractie, er was geen vergunning voor verleend.”
Zondag 3 mei, daags na het ongeval, werd de burgemeester geconfronteerd met een andere tragedie. „Ik hoorde dat een jongere in Wezep suïcide had gepleegd. Dat was het vijfde geval van zelfdoding door een jongere in anderhalf jaar tijd in dat dorp.”
Samen met onder meer nabestaanden, predikanten en jeugdwerkers zette Hoogendoorn een organisatie op die jongeren in problemen wil helpen. „De zelfdodingen hebben onder meer te maken met machteloosheid en uitzichtloosheid. Bijvoorbeeld omdat jongeren geen werk kunnen krijgen en in drugs vluchten. In Wezep heerst een hoog arbeidsethos. Je telt nauwelijks mee als je geen werk hebt. We proberen jongeren aan een baan te helpen. Ook houden bijvoorbeeld voetbaltrainers kwetsbare jongeren in de gaten. Aandacht voor elkaar is nodig, net als het bespreken van problemen.”
Nog een crisis, medio september, kostte hem hoofdbrekens: fel verzet in Wezep tegen vluchtelingenopvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers wilde 600 vluchtelingen in het dorp hebben. Uiteindelijk ging dat niet door. Ja, zegt de burgemeester, ook in Wezep koesteren sommigen vreemdelingenhaat, maar het verzet had ook te maken met „machteloosheid” onder de bevolking. „De uitzichtloosheid die leidde tot suïcides manifesteerde zich in het vluchtelingendebat. Er zijn dingen geroepen waar je niet vrolijk van wordt. Maar als een alleenstaande moeder klaagt dat ze lang op een huurwoning moet wachten, terwijl vluchtelingen snel onderdak krijgen, kan ik die frustratie begrijpen.”
Hoogendoorn werd met de dood bedreigd door tegenstanders van opvang. „Bang was ik niet. Vreemd genoeg ken ik de emotie angst niet. Als 6-jarig jongetje was ik tijdens het kranten bezorgen al niet bang voor grote honden.”
serie Terugblik
Dit is het eerste deel van een serie interviews over ingrijpende gebeurtenissen die mensen het afgelopen jaar meemaakten.