Respect in openbaar vervoer soms ver te zoeken
Verdwaasd kijkt de scholier de controleur aan. Voeten op de bank, dopjes in z’n oren. Watte…?! „Vervoersbewijs alstublieft.” Oh, dat. „En voeten van de bank, graag.” Basale beleefdheidsvormen in de samenleving zijn vaak ver te zoeken. Gezag kwijnt, respect verdwijnt.
Uithoorn. Donker, droog, 13 graden. Lijn 142 naar Wilnis-Breukelen staat om 7.52 uur klaar voor vertrek. De teamleiders Katja Meijer (33) en Erik de Reus (32) van vervoersbedrijf Connexxion stappen in. Handboeien onder handbereik. ”Service & Veiligheid”, staat er achter op hun felgele, fluorescerende jassen.
De Reus neemt een strategische positie voor in de bus in. „Een van tweeën houdt altijd het overzicht”, legt hij uit. „We zijn op alles voorbereid. Beroving, zwartrijden, geweld.” Zijn collega controleert de kaartjes. Vijf passagiers, drie oordopjes. ’t Valt mee vandaag. Allen zijn keurig voorzien van een vervoersbewijs.
7.58 uur. Linksaf, de bocht om. Mijdrecht. Overstap op lijn 130 richting Uithoorn. Twee minuten later rijdt de bus voor. De toezichthouders nemen plaats, pal voor de uitgang. Eén voor één controleren ze uitstappende passagiers. Geen zwartrijders.
De bus vervolgt zijn weg. Gezag en respect in de samenleving nemen af, constateren de twee buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) bij Connexxion. „Zorgwekkend. Het zit soms in kleine dingen”, vertelt Meijer. „Even een ander helpen in de bus of opstaan voor een oudere is niet meer vanzelfsprekend.”
8.13 uur. Halte Dukaton. Linksachter in lijn 130 zit Esther (30) uit Amstelveen, viervoeter naast zich op de bank. De hond gromt gevaarlijk, z’n tanden ontbloot. „Goedemorgen, mevrouw. Mag ik u erop wijzen dat een hond niet op de bank mag zitten?” zegt Meijer.
„Oh niet”, reageert Esther quasiverbaasd. „Nee, beetje vies voor andere reizigers als er straks allemaal haren op de bank liggen.” Gewillig pakt Esther haar pincher op. „Een derdehandsje, van Marktplaats.” Ze kijkt bezorgd. „Hij heeft een rugzakje.” Dan licht haar gezicht op. „Iedereen verdient een tweede kans.” Carlto blaft boos.
„Ik had een proces-verbaal kunnen geven voor de hond”, legt Meijer later uit. „Meestal geven we eerst een waarschuwing. Ik heb liever dat ze de volgende keer haar hond op de grond laat dan dat ik zo nodig een bon wil uitschrijven.”
8.24 uur. Overstap op lijn 146 richting Amsterdam-Bijlmer. Bomvolle bus. Forensen, scholieren. ”Wij wensen u een prettige reis”, meldt een beeldscherm voorin. Camera’s houden de passagiers in de gaten. Soms is het bar en boos in de bus, verzuchten de toezichthouders. „Je krijgt af en toe de meest vreselijke dingen naar je hoofd geslingerd. Staan we bij een halte, komt er een auto langs, draaien de inzittenden het raampje open: Hé, stelletje …, en vul dan de ergste ziektes maar in. Zomaar, zonder enige aanleiding. Triest.”
De bus rijdt door. Rechtsaf, Bovenkerkerweg op. Meijer heeft verschillende geweldsincidenten meegemaakt. „Een docent van een mbo-school kreeg in Hoofddorp op lijn 300 een boete voor overtreding van artikel 70, reizen zonder vervoersbewijs. Opeens viel de man m’n collega aan. Uit het niets. Ik sprong boven op hem om ’m in bedwang te houden. Ik kreeg een kopstoot. Heftig, heel heftig.” Ze heeft een poosje met een hersenschudding thuisgezeten. Zo’n incident gaat hen niet in de koude kleren zitten. „Je bent na zo’n voorval extra alert.”
Mensen inschatten blijft lastig. „Iemand in een net pak kan zomaar in woede uitbarsten”, zegt De Reus. Geen enkele boa, hoe behoedzaam ook, is daarom gevrijwaard van geweld. „De grootste teddybeer kan in een geweldsspiraal terechtkomen.”
Volgende halte. Een handvol passagiers checkt in. Keurig volgens het boekje. Toch controleren De Reus en Meijer de vervoersbewijzen. Je kunt nooit weten. Een jonge vent toont z’n OV-chipkaart. Foute boel. Voorop prijkt de pasfoto van een vrouw. „Ik reis op de kaart van mijn moeder”, verklaart hij. „Mág dat niet…?!”
De Reus legt geduldig uit dat een OV-chipkaart met abonnement niet voor niets persoonlijk is. „U reist met een ongeldig vervoersbewijs.” Legitimatie? De passagier komt niet verder dan een studentenkaart en een bankpasje van ABN AMRO. „Ik moet uw vervoersbewijs in beslag nemen”, stelt De Reus vast.
De student kan twee bekeuringen krijgen: 35 euro voor misbruik van de ov-kaart én 39 euro voor reizen zonder geldig vervoersbewijs. De controleurs zijn schappelijk. Hij komt nog goed weg met 39 euro voor een „uitgestelde betaling.” De boete geeft recht op vervoer tot de plaats van bestemming. Meevaller. De student duikt verongelijkt in z’n boek. „Ik ben niet van plan te betalen. Ik ga in beroep.”
8.28 uur. Halte Burgemeester Wiegelweg. Meijer en De Reus zien duidelijke oorzaken voor het afnemende gezag. „De samenleving is zo individualistisch geworden. Beide ouders werken en hebben geen tijd meer voor hun kinderen”, zegt De Reus, elf jaar actief voor Connexxion. „Inderdaad”, reageert Meijer, vijf jaar in het vak. „Het aantal tweeverdieners neemt toe. Normen en waarden ontbreken.”
8.38 uur. De bus passeert een rotonde. De boa’s zetten zich schrap. Geroutineerd. „Je moet een beetje zeebenen hebben.” Meijer heeft van 2002 tot 2009 in Italië gewoond. De mentaliteit in Nederland is volgens haar in die relatief korte tijd sterk veranderd. „Toen ik terugkwam, ben ik erg geschrokken. Mensen groeten elkaar niet meer, hebben geen contact met elkaar, luisteren niet meer naar elkaar.” Nieuwe technologie eist haar tol, stelt De Reus. „Iedereen is druk met z’n smartphone.” Tegelijk relativeert hij de situatie enigszins. „Elke generatie heeft haar eigen problemen.”
8.50 uur. Overstap. Halte Poortwachter. Lijn 170 rijdt voor. Een studente blikt –tikje nerveus– door de busdeur. „Goedemorgen, vervoersbewijs alstublieft.” Ze pakt haar ov-kaart. Op hetzelfde moment probeert ze zich langs de twee toezichthouders te wurmen. Tevergeefs. De boa’s kennen hun pappenheimers. „Blijft u maar even staan.” De studente blijkt te reizen op de ov-studentenkaart van haar broer. Kassa, 39 euro, haar eerste boete ooit. „Dank u wel”, zegt het meisje en stapt snel naar school.