Situatie bij Tot Heil des Volks verontrustend
De gang van zaken rond de benoeming van de nieuwe directeur van stichting Tot Heil des Volks is zeer verontrustend, vindt O. W. Dubois. De organisatie dreigt óf ten onder te gaan, óf problemen te krijgen met haar trouwe achterban.

De stichting Tot Heil des Volks in Amsterdam verricht al 160 jaar op vele terreinen –denk alleen maar aan het prachtige werk van het Scharlaken Koord– haar zegenrijke werk. Ook binnen reformatorische kring geniet de stichting veel bekendheid en waardering. Veel lezers van deze krant zijn ook trouwe lezers van De Oogst. Dit tijdschrift belicht op voortreffelijke wijze vanuit orthodox-christelijk perspectief de ontwikkelingen in de wereld en schroomt niet om waar nodig krachtig stelling te nemen tegen de tijdgeest en hier een andere geest tegenover te stellen. De geest van het Evangelie
Een organisatie als het Heil staat in de grote traditie van het negentiende-eeuwse Reveil, waarmee al het christelijk-maatschappelijk werk in ons land is begonnen. Bij weinig organisaties, zo is mijn eigen ervaring, vindt men ook zo veel betrokken, bewogen en bevlogen mensen. Alle reden om zuinig te zijn op het Heil en het moreel en financieel te blijven ondersteunen. Tot heil van de verworpenen van deze aarde, van prostituees en daklozen tot verslaafden.
Bestuurlijke arrogantie
Een organisatie als het Heil moet in alle rust en vertrouwen haar werk kunnen doen. Rust en vertrouwen tussen directie en medewerkers die in eendracht van overtuiging, bezield door een en dezelfde geest, zich inzetten voor de randfiguren van de samenleving. Waar dit ontbreekt, treedt beschadiging voor allen op. Het was daarom een grote schok te lezen, eerst in deze krant van 3 oktober en later in het oktobernummer van De Oogst, dat vier redacteuren hun arbeid voor De Oogst hebben neergelegd. Tevens zijn diverse leidinggevenden met een grote staat van dienst vertrokken of zullen dit alsnog gaan doen.
Zonder aarzeling kan het een groot verlies worden genoemd dat vier met hart en ziel bij het Heil betrokken redacteuren naar gemoede niet langer neer aan De Oogst kunnen meewerken. Mensen wier bijdragen door velen altijd met grote waardering en instemming zijn gelezen. Het is heel goed voorstelbaar dat velen met mij geschokt zijn door de terugtreding van deze vier eminente schrijvers. Meer nog: van vier bewogen en betrokken mensen met een grote affiniteit met het gedachtegoed van het Heil. Niet minder schokkend natuurlijk is de terugtreding van prominente en al evenzeer bezielde en bewogen leidinggevenden. Een zware aanslag op het hart van het Heil.
De bezwaren tegen de gang van zaken rond de benoeming van de nieuwe directeur, ds. G. Hutten, zijn heel goed te begrijpen. Men krijgt de indruk dat hier in sterke mate sprake is geweest van bestuurlijke arrogantie. Merkwaardig ook dat hij slechts voor drie dagen per week deze functie vervult. Hoe is het mogelijk een dergelijke zware functie in drie dagen te naar behoren in te vullen? Het is immers een functie die een volledige inzet van de persoon vraagt en onmogelijk te combineren is met andere werkzaamheden. Bij vorige directeuren was hiervan geen sprake. Ze hebben zich –ze wilden ook niet anders– altijd volledig aan hun mooie werk kunnen wijden.
En wat zullen we over de nieuwe directeur zeggen? Het interview met hem in De Oogst was tot mijn verbazing een zelfinterview, een vorm die getuigt van weinig stijlgevoel. Ik heb het tweemaal nauwkeurig gelezen en eigenlijk weet ik niet goed wat ik ervan moet zeggen.
Het klinkt allemaal mooi en prachtig en ogenschijnlijk is er weinig tegen in te brengen. Het zijn hier dan ook niet zozeer de woorden, het is vooral de toon die op de een of andere wijze –die moeilijk te verwoorden is– een gevoel van onbehagen oproept. In ieder geval zouden mensen als Stroethoff, de beide Frinsels en Van Rhee nooit zo hebben gesproken.
Geestelijke ligging
Gevreesd moet worden, wat in het RD-artikel ook al werd vermeld, dat de geestelijke ligging van de nieuwe directeur een andere is dan die van het Heil. Wie geen vreemdeling is in theologisch Jeruzalem weet dat de ligging van het vrijgemaakt gereformeerde theologisch gedachtegoed, dat de afgelopen decennia overigens een verbazingwekkende en ook wel verontrustende ontwikkeling naar de moderniteit heeft doorgemaakt, een andere is dan de orthodox-evangelische van het Heil. De stichting weet op een unieke wijze zowel reformatorische als evangelische christenen aan zich te binden. Om deze achterban van het Heil te zien, moet men naar de jaarlijkse kerstviering komen. Een bijzondere belevenis.
In dit verband is de vrees niet denkbeeldig dat de nieuwe directeur, met de beste bedoelingen, het Heil te veel in rapport met de tijd wil brengen, naar de befaamde uitdrukking van zijn geestelijke voorvader Abraham Kuyper. Indien dit gebeurt en standpunten worden afgezwakt, dan moet gevreesd worden voor het einde van deze prachtige organisatie. Mogelijkerwijs was deze vrees, meer nog dan de benoemingsprocedure, de werkelijke reden van de terugtreding van de vier redacteuren en het vertrek van leidinggevenden.
Kortom, te vrezen valt dat de keuze van de nieuwe directeur een verkeerde is geweest en dat het niet uitgesloten moet worden geacht dat zijn bewind niet lang zal duren. Geen enkele organisatie die haar doelstellingen getrouw wil blijven, kan zich het verlies van bekwame en betrokken medewerkers lang veroorloven. Tenzij men het verleden achter zich wil laten. Maar in dat laatste geval zal ongetwijfeld de trouwe achterban van het Heil in het geweer komen.
De auteur schreef (samen met Krijn de Jong) ”Aan de minste van Mijn broeders. Het werk van Tot Heil des Volks 1855-2005” (2005).