Opinie
Geen christelijk paasfeest los van het joodse

Het is toe te juichen dat de oosterse en de westerse kerken zoeken naar een gezamenlijke datum voor het paasfeest, vindt dr. J. Kronenburg. Maar dan mag de band met het joodse paasfeest niet doorgesneden worden.

dr. J. Kronenburg
26 June 2015 16:38Gewijzigd op 15 November 2020 20:01
Ultra-orthodoxe joden bereiden Matzes voor de viering van Pesach.  beeld AFP
Ultra-orthodoxe joden bereiden Matzes voor de viering van Pesach. beeld AFP

Paus Franciscus wil met de oosterse kerken komen tot een gezamenlijke paasdatum (RD 24-6). Hij haakt hiermee in op een recent voorstel van de koptisch-orthodoxe paus Tawadros II om zowel in het Oosten als in het Westen het paasfeest te gaan vieren op de derde zondag van april. Paus Franciscus heeft daar positief op gereageerd en propageert nu bij allerlei gelegenheden dat de hele christenheid voortaan op dezelfde datum Pasen moet gaan vieren.

Dat lijkt een goede zaak die alleen maar toe te juichen is. Maar wat nu dreigt, is dat het christelijke paasfeest wordt losgemaakt van zijn joodse wortels.

De joden vieren Pesach op 14 Nisan, de eerste volle maan in de lente. Volgens de synoptische evangeliën vierde ook Jezus als gehoorzame zoon van Israël de sederavond op de 14e Nisan (zie Matth. 26:17-19, Mark. 14:12-16 en Luk 22:7-13). Tegelijk gaf Hij aan het pesachfeest een nieuwe betekenis. Dat blijkt vooral uit het Johannesevangelie, dat suggereert dat Jezus sterft als het Paaslam dat de zonden der wereld wegdraagt (Joh. 1:29 en 19:31-37).

Dat heeft uiteraard grote gevolgen gehad voor de relatie tussen christendom en jodendom, maar het doet niets af aan het feit dat er volgens alle vier de evangeliën een onlosmakelijke samenhang bestaat tussen het joodse en het christelijke paasfeest. In de christelijke traditie is die samenhang helaas sterk verzwakt, maar nooit geheel verloren gegaan.

Nicea

Het concilie van Nicea (325) stelde uiteindelijk vast dat het paasfeest gevierd moet worden op de zondag na de eerste volle maan in de lente. Er ontstond echter een probleem bij de berekening van de paasdatum. De (oude) juliaanse kalender, nog steeds in gebruik bij de oosterse kerken, volgt een andere methode voor de berekening van de eerste volle maan in de lente dan de (latere) gregoriaanse kalender, die de westerse kerken gebruiken. Het resultaat was dat de oosterse kerken meestal op een andere datum Pasen vieren dan de westerse.

Dat wordt in onze tijd terecht ervaren als een schrijnend teken van verdeeldheid: zelfs hun belangrijkste feest kunnen de christenen niet op dezelfde datum vieren. Daarom is het goed dat er wordt gezocht naar een oplossing. Maar dat lijkt eenvoudiger dan het is.

Als we zoeken naar een gezamenlijke paasdatum dienen we twee uitersten te vermijden. Het ene uiterste is dat we –net als de quartodecimanen in de tweede eeuw– Pasen gaan vieren op de 14e Nisan, de datum van Pesach. Daarmee zouden we de indruk wekken het joodse paasfeest te willen annexeren. Het andere uiterste is dat we een datum kiezen zonder enige relatie met Pesach. Daarmee zouden we de band met de synagoge doorsnijden. Dat moeten we evenmin willen.

Evenwichtiger

De verstandigste oplossing is daarom vast te houden aan de paasdatum van Nicea: de zondag na de eerste volle maan in de lente. Dat doet recht aan het eigene van het christelijke paasfeest, dat Christus is opgestaan op de eerste dag van de week, terwijl tegelijk Pesach het referentiepunt blijft.

Dit voorstel is overigens niet nieuw. Reeds in 1977 werd tijdens een interorthodox beraad in Chambésy (Zwitserland) voorgesteld de regel van Nicea te blijven volgen en voor het vaststellen van de datum maar moderne astronomische methodes te gebruiken. In 1997 werd op de Aleppo Consultation besloten dit voorstel door te sturen naar de kerken.

Ik weet niet wat er met dit voorstel gedaan is, maar het is belangrijk genoeg om het opnieuw op tafel te leggen. In elk geval is het evenwichtiger dan het voorstel van de twee pausen. Als dat zou worden aangenomen, zou de christelijke oecumene, om met de apostel Paulus te spreken, zich losmaken van de wortel die haar draagt: de synagoge.

Van alle in het RD-artikel genoemde reacties gaf alleen die van dr. A. J. Plaisier er blijk van dat te beseffen. Laat de PKN daarom het voortouw nemen om te onderzoeken hoe dit heilloze plan kan worden tegengehouden. Het betreft geen onschuldige zaak: onze ”onopgeefbare verbondenheid” met Israël staat op het spel!

De auteur is emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer