Opinie

Sola scriptura dekt de lading slecht

”Sola scriptura” is geen goede uitdrukking om weer te geven hoe gereformeerden met de Schrift omgaan, reageert prof. dr. Henk van den Belt.

prof. dr. Henk van den Belt
26 June 2015 16:42Gewijzigd op 15 November 2020 20:01

Dr. Wilschut (RD 20-6) en dr. P. De Vries (RD 25-6) geven beiden een theologische reflectie op het sola scriptura. Zij gaan daarbij enigszins voorbij aan het historische karakter van mijn lezing in Kampen, al nemen zij wel over dat de uitdrukking sola scriptura van recente datum is. Ik wil mijn pleidooi om sola scriptura in een kerkhistorische vitrine te zetten graag verhelderen, en meteen ingaan op hun zorgen over het Schriftgezag in de gereformeerde gezindte.

Ongeveer honderd jaar geleden gebruiken lutheranen in Amerika de drie sola’s voor het eerst in combinatie. Zij bepalen daarmee hun radicaal lutherse positie en zij zetten zich daarmee ook af tegen de gereformeerde theologie.

Volgens de Heidelbergse Catechismus zijn werken als vruchten der dankbaarheid wezenlijk voor het ware geloof. Nee, zeggen de lutheranen, dat is een gevaarlijke leer: sola fides.

Zo gaat het ook met de Schriftleer. De lutheranen verwijten de gereformeerden dat zij het woord van Jezus niet vertrouwen. De Heere zegt: „Dit is Mijn lichaam.” Het staat er en dus moet je dat geloven: sola scriptura. Je mag niet zeggen dat Christus’ lichaam alleen in de hemel is en niet in het brood en de wijn. Dan plaats je de filosofie naast de Bijbel, aldus de lutheranen.

De Vries stelt dat de gereformeerden het sola scriptura radicaler opvatten dan de luthersen. Dat klopt als het gaat om de eredienst zonder gesneden beelden. Maar in de theologie zijn het juist de gereformeerden en niet de lutheranen die aan het verstand en aan de logica het volle pond geven bij het doordenken van de Bijbelse theologie, tot grote onvrede van de lutheranen.

Trente

Gereformeerde theologen hebben rond de Reformatieherdenking in 1917 de lutherse trits overgenomen om de kern van de Reformatie aan te duiden. Het drievoudige sola ‘bekt’ ook lekker, natuurlijk. Toch liggen door de versimpeling de misverstanden op de loer.

Op het concilie van Trente bepaalt Rome dat de traditie naast de Schrift staat, dat de werken naast het geloof komen en dat de instemming van de wil naast de genade nodig is om zalig te worden. In Trente scheidt de Rooms-Katholieke Kerk zich af van de katholieke kerk der eeuwen.

Het is echter een vergissing om de dwalingen van Trente op de middeleeuwse katholieke kerk te projecteren. Die dwalingen kwamen wel voor, maar het recente kerkhistorische onderzoek laat juist ook de continuïteit tussen de middeleeuwse theologie en de Reformatie oplichten. Wilschut schrijft dat de Reformatie zich tegen Trente verzette. Hij bedoelt dat theologisch, maar in historische zin span je zo het paard achter de wagen. Trente verzette zich tegen de Reformatie, en niet andersom.

Het ging in de Reformatie niet om de Schrift tegenover de traditie, om het geloof tegenover de werken of om de genade tegenover de vrije wil. Het ging steeds om de juiste verhouding tussen beide, om de Schrift als overgeleverde Schrift, om het geloof dat door de liefde werkt en om de genade die de wil bevrijdt uit de macht van de zonde. ”Sola” is een lutherse versimpeling van die verhouding.

In recente rooms-katholieke studies over de Reformatie klinkt vaak het verwijt dat de protestantse Schriftleer tot ontbinding en versnippering van de kerk leidt. Daar is echter alleen het geval als je het sola scriptura verabsoluteert en loskoppelt van de context van de katholieke kerk der eeuwen.

Hermeneutiek

Wilschut en De Vries zijn vooral bezorgd over het Schriftgezag in de gereformeerde gezindte. Dat kan ik mij voorstellen. De oplossing ligt echter mijns inziens niet in een formeel beroep op sola scriptura, maar in een nieuwe doordenking van de Bijbelse hermeneutiek.

Huiver voor nieuwe inzichten is vaak terecht, maar het is een valkuil om van nieuwe inzichten per definitie te zeggen dat die door de cultuur ingegeven zijn en van oudere inzichten te veronderstellen dat die uit de Bijbel komen. In die valkuil zijn de verdedigers van de slavernij gestapt.

Het is vooral van belang dat onze leeswijze van de Schrift zich kenmerkt door eerbied voor de hele Bijbel als Woord van God dat in alle contexten gezag heeft en in alle talen vertaald mag worden. De Heilige Geest, Die in alle waarheid leidt, doet de woorden van de Schrift steeds weer nieuw verstaan in een nieuwe context. De kerk van alle tijden en plaatsen kan ons helpen om de Schrift niet mis te verstaan door eigen inzichten te verabsoluteren.

Het Evangelie staat haaks op elke cultuur en gaat tegelijkertijd ook in op elke cultuur. Niet door aanpassing, maar door transformatie. Maar dan moet, zoals De Vries terecht zegt, onze verstaanshorizon door die van de Schrift gestempeld zijn en niet omgekeerd. De Schrift is de bril om de wereld te zien als theater van Gods glorie.

Opwekking

De Schrift heeft de kracht in zichzelf om de kerk te reformeren. In tijden van opwekking en vernieuwing heeft God door Woord en Geest rechtstreeks tot zijn gemeente gesproken. Daar verlangen we ook nu naar. Dat kan gelukkig ook in de 21e eeuw.

Wilschut en De Vries zeggen beiden dat de Schrift de enige en unieke regel voor het geloof is. Dat zeg ik hen en de gereformeerde belijdenisgeschriften graag na. Maar als we steeds moeten uitleggen wat we precies met sola scriptura bedoelen en dat dat iets anders is dan ”alleen de Schrift”, laten we dan na honderd jaar afscheid nemen van een dierbare maar ongelukkige versimpeling van de gereformeerde Schriftleer.

Een trofeeënkast is nog geen prullenbak.

De auteur is bijzonder hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid namens de Gereformeerde Bond aan de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer