Doopvisie te belangrijk voor refo-onderwijs om in het midden te laten
De visie op de doop is voor reformatorisch onderwijs te belangrijk om in het midden te laten, reageren W. Büdgen en G. J. Heijboer op Kees Moerman.
Kees Moerman (RD 25-6) pleit ervoor om ‘overdopers’ ruimte te geven in reformatorische organisaties. Hij reageert hiermee op het ontslag van drie docenten van het Wartburg College die zich hebben laten overdopen. In navolging van Kars Veling wil Moerman denken vanuit een gezamenlijk perspectief in plaats van uit een grondslag. Grondslagdenken benadrukt volgens hem vooral de verschillen tussen christenen, perspectiefdenken juist dat wat samenbindt.
Bij dat perspectiefmodel hoort een compacte gemeenschappelijke basis, bijvoorbeeld de Heilige Schrift en de apostolische geloofsbelijdenis en een helder gedeeld perspectief. Daarbij moeten we bijvoorbeeld denken aan de doelstelling voor het christelijk onderwijs van Waterink, die inhoudt dat leerlingen gevormd en toegerust moeten worden om straks in de maatschappij te functioneren als een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om al de gaven die hij van God ontving, te besteden tot Gods eer en tot heil van het schepsel, in alle levensverbanden, waarin God hem plaatst.
Moerman noemt een aantal redenen voor zijn pleidooi. Allereerst wil hij de pijn en onrust voorkomen die afscheid nemen vanwege de grondslag veroorzaakt. Wij worden als broeders en zusters geroepen de eenheid te bewaren. De tweede reden is dat de wereld door dit afscheid nemen bevestigd wordt in het oordeel over christenen dat ze elkaar de maat nemen op voor de wereld onbegrijpelijke twistpunten. Hij erkent dat het onderscheid tussen kinderdoop en geloofsdoop ook voor hem geen middelmatige zaak is en vecht evenmin de rechtmatigheid van het besluit aan, maar hij is ervan overtuigd dat er een plicht en een weg is om elkaar vast te houden.
Vrede van de stad
Hoe moeten we dit alles waarderen? Laat duidelijk zijn dat wij vinden dat er in allerlei christelijke tradities vele oprechte kinderen van God zijn met wie we de samenwerking moeten zoeken waar dit mogelijk is. Deze roeping gaat overigens nog verder. Bij het zoeken van de ”vrede van de stad” hebben wij de plicht om schouder aan schouder te staan met alle positieve krachten in de Nederlandse samenleving. Wij geven daaraan in de verschillende onderwijsprogramma’s zowel internationaal als bijvoorbeeld in het Rotterdamse heel concreet gestalte.
Het gegeven dat christenen van verschillende organisaties en verschillende kleur op allerlei terreinen met elkaar samenwerken, en afzonderlijk of gezamenlijk de vrede van de stad zoeken, is niet alleen onze roeping maar draagt ook bij aan positieve beeldvorming bij niet-gelovigen.
Wij zijn er ook van overtuigd dat er doelen zijn die prima nagestreefd kunnen worden door organisaties die meer zijn ingericht volgens het perspectiefmodel. Daar zijn ook mooie voorbeelden van, zoals de vereniging Tot Heil des Volks en de stichting De Hoop.
Doopbelofte
Tegelijkertijd zijn wij van mening dat dit niet voor elk doel geldt. Het onderwijs dat wij op onze reformatorische school bieden, staat in het verlengde van de doopbelofte zoals ouders die in de christelijke gemeente hebben afgelegd. En kinderen hun doop leren verstaan, is een uitermate belangrijk kern van ons onderwijs. Daarin wordt kinderen geleerd dat God hun Vader wil zijn, dat Christus hun Zaligmaker wil zijn en dat de Heilige Geest dat in hun hart wil werken. Daarin wordt aan zondige en van nature verloren kinderen geleerd om te pleiten op de belovende God, opdat Hij vervult wat Hij in de doop belooft. Onderwijs hierin kan ook alleen gevraagd worden van docenten die zelf innerlijk overtuigd zijn van de waarde van de kinderdoop.
Soms is het ook een kwestie van eerlijkheid om te erkennen dat voor bepaalde doelen de verschillen tussen christenen te groot kunnen zijn. Dat is een verdrietig gevolg van de gebrokenheid door de zonde. Er zijn verschillen die wij mensen niet kunnen overbruggen. Soms zijn dat verschillen die ook in de eeuwigheid zichtbaar zullen zijn. Dan hebben we het over het aangrijpende verschil tussen geloof en ongeloof, tussen een oprecht en een schijngeloof. Soms zijn dat verschillen die in de eeuwigheid opgelost zullen zijn, Gode zij dank. En gelukkig zijn daar hier op aarde voortekenen van als er oprechte verbondenheid is en samenwerking mogelijk blijkt ondanks die verschillen.
Gelijke behandeling
Er is nog een zaak die de aandacht vraagt. Verschillende juridische onderzoeken hebben ons geleerd dat de juridische context rondom de Algemene wet gelijke behandeling de werkgever op bijzondere grondslag geen ruimte geeft om niet strikt om te gaan met gemaakte benoemingsafspraken. Het achterwege laten van optreden betekent dat er ook voor de toekomst geen ruimte meer bestaat om de grondslag als benoemingscriterium te hanteren.
Natuurlijk is het mogelijk om de grondslag zo te wijzigen dat de collega’s die gekozen hebben voor de overdoop, gehandhaafd kunnen blijven. In dat geval kan de gewijzigde grondslag wel gehanteerd worden als nieuw benoemingscriterium. Daarvoor hebben wij echter bewust niet gekozen, onder andere vanwege het grote belang dat wij in de opvoedings- en onderwijssituatie hechten aan de kinderdoop en de daarbij behorende verbondsvisie.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en lid van het college van bestuur van het Wartburg College.