Kabinet Rutte: Trager regeren met ingewikkelder wetten
DEN HAAG. Zomaar ten val komen zal dit kabinet, ook na een teleurstellende Senaatsverkiezing, niet. Maar het regeren zal voor Rutte vanaf nu wel trager gaan. En wetten worden wellicht ingewikkelder.
Met hoeveel vaart startte in 2012 het huidige kabinet! In no time smeedden Rutte en Samsom hun VVD/PvdA-coalitie. Daarna ontstond, door het ontbreken van een meerderheid in de Senaat, een periode van stremming. Maar nadat het treintje van Rutte II eenmaal de vaste wagons van D66, CU en SGP had aangekoppeld, ging het opnieuw crescendo. Binnen twee jaar had het kabinet het grootste deel van het regeerakkoord uitgevoerd.
Na de laatste Staten- en Senaatsverkiezingen is de minister-president echter terug bij af. Wat iedereen aan zag komen, gebeurde gisteren. Zelfs met de zogeheten C3 erbij komt de coalitie niet verder dan 36 Eerste Kamerzetels. Dat betekent dat de nauwe, vaste samenwerking met Pechtold, Slob en Van der Staaij voorbij is. Voor elk wetsvoorstel dat hij door het parlement wil loodsen, moet Rutte voortaan weer links en rechts om steun gaan bedelen. Hij zal de ene keer op deze, de andere keer op die gelegenheidscoalitie moeten leunen. Met steeds een onzekere uitslag.
Nee, vallen zal zijn kabinet door zijn smalle basis in de Senaat niet meteen. Noch VVD noch PvdA heeft er op dit moment belang bij de stekker eruit te trekken. Veel liever ploeteren zij zwetend door om, als het kan, in 2017 electoraal te profiteren van de dan hopelijk aangetrokken economie.
Maar dat de uitslag van gisteren een flinke hand zand in de raderen van de wetgevingsmachine strooit, staat vast. Ongetwijfeld gaat het vanaf nu heel wat meer tijd kosten om wetsvoorstellen door de volksvertegenwoordiging te loodsen. Ook is het goed voorstelbaar dat wetten, door een uitvoeriger amendering in de Tweede Kamer, ingewikkelder, minder fraai en minder eenduidig worden. Oppositiepartijen ruiken, begrijpelijkerwijze, hun kansen. En voor parlementariërs uit de coalitiefracties zal minder ruimte zijn dan ooit om van de fractie-lijn af te wijken. ‘Duivesteijntjes’ kan deze coalitie zich absoluut niet meer permitteren.
Daarbij helpt het natuurlijk wel dat de urgentie van het bezuinigingsbeleid er wat af is. Als de economie inderdaad aantrekt, is er ook meer geld beschikbaar om politieke pijnpunten weg te masseren. Geld vergoedt veel.
Zo zou het zomaar kunnen gebeuren dat deze coalitie de eindstreep van 2017 toch haalt. Veel alternatieven zijn er eigenlijk niet. Want dat is het merkwaardige van de verkiezingsuitslag van gisteren: zelfs als er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen komen, kán daar geen driepartijencoalitie uitrollen die en in de Tweede en in de Eerste Kamer een meerderheid heeft. De enige meerderheidscoalitie die reëel is, is er een van vier: VVD, PvdA, D66 én CDA. Voor zo’n coalitie geformeerd is, moet er nog heel wat water door de Rijn stromen.
Kortom: de Senaatsverkiezingen van gisteren leggen ook op een volgend kabinet al een hypotheek. Misschien had Rutte daarom wel gelijk, toen hij enkele jaren geleden opmerkte: „Minderheidskabinetten? Burgers van Nederland, wen er maar aan.”