Binnenland

Urkers krijgen in Nepal schrik van hun leven

KATHMANDU. De Urkers Hendrik Bakker (39) en zijn partner Anneke Schenk (33) kregen zaterdag de schrik van hun leven. Op vakantie in Nepal maakten ze in de hoofdstad Kathmandu de aardbeving mee. Die kostte aan duizenden mensen het leven.

J. Visscher
27 April 2015 15:45Gewijzigd op 15 November 2020 18:30
Het Urker stel Hendrik Bakker en Anneke Schenk overleefde de aardbeving in Nepal. beeld Schenk
Het Urker stel Hendrik Bakker en Anneke Schenk overleefde de aardbeving in Nepal. beeld Schenk

„We zijn heel blij dat we er zo goed van zijn afgekomen”, vertelt de opgeluchte Anneke Schenk via FaceTime (een ‘telefoonverbinding’) maandag vanuit de zwaargetroffen hoofdstad Kathmandu. „We zijn blij dat we er nog zijn.”

Het Urker stel vertrok vorige week donderdag vanaf luchthaven Düsseldorf naar Nepal (zo’n 26 miljoen inwoners). Ze waren van plan daar ruim drie weken te blijven. Op het programma stond onder meer een tiendaagse trektocht door het bergland. Anneke: „Het was slecht weer. We landden met vertraging op het vliegveld van Kathmandu. Het vliegtuig heeft een halfuur boven de luchthaven gecirkeld.” In een guesthouse (soort hotelletje) boekten de twee een kamer voor een paar nachten.

Draaierig

Op zaterdag zouden Hendrik en Anneke samen met een gids in een buitenwijk van Kathmandu bij een tempel lijkcrematies gaan bekijken, een toeristische trekpleister. Rond het middaguur (Nepalese tijd) werd Nepal getroffen door de zwaarste aardbeving in tachtig jaar. Anneke: „We liepen midden op een kruispunt. Ik voelde me ineens draaierig en raar, alsof ik zou flauwvallen. Ik dacht dat ik te weinig eten had binnen gekregen, we hadden die morgen namelijk al rond half zeven ontbeten. Maar al snel ontdekte dat ik dat er iets anders aan de hand was. Rond ons vielen scooterrijders om. De grond trilde alsof er vlakbij ons een grote vrachtwagen voorbij reed. Mensen waren in paniek. De gids riep „Earthquake! Earthquake!” (Aardbeving!). We zagen gebouwen langzaam instorten. Heel raar.”

Vogels

Samen met hun gids zochten de Urkers het hogerop op een heuvel. „We liepen naar het hoogste punt. Dan kan er niks op je vallen.” Op de heuvel zochten diverse inwoners van de hoofdstad hun toevlucht. „Mensen gingen in groepjes bij elkaar zitten en hielpen elkaar. We hebben daar een paar uur gezeten. Af en toe voelden we naschokken. Dan zag je gebouwen afbrokkelen en alle vogels opvliegen. Heel apart. Gelukkig heb ik geen doden gezien. Wel zagen we gewonden. De wijk waar wij zitten is er in verhouding nog goed afgekomen. Al zie je wel overal huizen uit het lood staan.”

Hendrik en Anneke gingen later die zaterdag terug naar hun guesthouse. In de veronderstelling dat ze daar de nacht zouden kunnen doorbrengen. Maar ze kwamen van een koude kermis thuis. „In de muren van het hotelletje, dat er eerst nog splinternieuw uitzag, zaten scheuren. We vonden het niet veilig. In onze kamer was een kast voor de deur gevallen. We wisten de deur open te krijgen. Binnen was het een puinhoop. Alles was van de muur gevallen. We hebben onze grote rugzakken gepakt en vertrokken. In het guesthouse liep alleen nog een schoonmaker rond. Die hebben we voor twee nachten betaald. We hoorden dat van al de personeelsleden van het guesthouse de huizen waren ingestort.”

Zwangere vrouw

Toen de Urkers terug op straat waren, bepakt en bezakt, merkten ze de „hulpvaardigheid” van de Nepalezen. „Een man vroeg: „Wat gaan jullie doen?” Zijn eigen huis bleek te zijn ingestort. Toch bood hij ons nota bene een plek in zijn tuin aan.”

Het stel kon echter terecht op een veld in Kathmandu, op initiatief van het bureau dat hun trektocht zou organiseren. Inmiddels hebben ze daar enkele nachten in hun tent gebivakkeerd. Samen met zo’n 150 mensen, onder wie ongeveer vijftien Nederlanders. „Van een zwangere Nederlandse vrouw hoorde ik dat ze was gevallen tijdens de aardbeving. Daarna voelde ze de baby in haar buik niet meer. Daar was ze erg van geschrokken. Later voelde ze het kind wel weer in haar buik.”

Erg geriefelijk is het niet op het tentenkamp in Kathmandu. „In de nacht van zondag op maandag heeft het geregend. Sommige tenten zijn ingestort. Mensen dreven hun tent uit. Onze tent houdt het nog goed. In ons kamp zit ook een stel monniken. Ze zitten de hele dag voor zich uit te kijken.”

Eten en drinken krijgen de Urkers van het bureau. Ook kunnen ze in winkeltjes in de buurt wat voedsel en drinken kopen. „Vlees is er nu nog niet te koop, omdat er door gebrek aan elektriciteit geen koeling is. We eten nu vegetarisch. Overigens valt het me op dat mensen rustig in de rij staan en hun beurt afwachten.”

Beangstigend

Een stevige naschok op zondag vond Anneke „eigenlijk nog beangstigender.” „Hendrik en ik maakten een wandeling. We liepen naar de tempel in de buurt. Op de heenweg stond een lange rij mensen voor een ijswinkel voor een bolletje ijs. Een teken dat het gewone leven weer op gang kwam. Een Nepalees meisje vroeg of we ook een ijsje wilden en nam ons bij de hand. Toch hebben we geen ijsje genomen. Ik had het idee dat het ijs door de stroomuitval niet gekoeld was en vertrouwde het niet. Toen we bij de tempel waren, begon de aarde weer te beven. Monniken stonden te prevelen, kijkend naar de tempel. Via een straat met aan weerszijden hoge gebouwen zochten we snel een veldje op. We kwamen weer langs de ijswinkel. De straat was nu helemaal uitgestorven. Heel beangstigend allemaal.”

Fragiel

De Nepalezen zijn zwaar getroffen, merken de Urkers. „De meeste mensen hebben dit nog nooit meegemaakt. Een andere heel zware aardbeving was er in 1934. Mensen zijn erg angstig. Er heerst verslagenheid. Ze wachten op het sein dat het weer veilig is om naar hun huizen terug te gaan. Velen zijn hun woning kwijt. Heel veel mensen zitten in de ellende.”

Hendrik en Anneke willen zo snel mogelijk terug naar Nederland. De trektocht door de bergen blazen ze af. „Nepal is een heel mooi land, maar we kunnen hier niet meer veilig reizen. Bergwegen zijn door de aardbeving versperd. Er zijn zo veel gebouwen beschadigd. We zitten nu vast in de hoofdstad.” Dinsdagavond kunnen de twee mogelijk terugvliegen naar Nederland.

De Urkers zijn „heel blij” dat ze nog in leven zijn. „Toen we vorig jaar op vakantie wilden, kregen we een heftig auto-ongeval op de snelweg. Onze auto was total loss. En nu dit in Nepal. We beseffen hoe fragiel je leven is.”

Klapband

Ook de 52-jarige Yvonne Hens, die in het Belgische Poppel (vlakbij Tilburg) woont, zit de schrik in de benen. Ze stond zaterdag op het punt om een tocht te beginnen in Langtang, een berggebied zo’n drie uur rijden vanaf de hoofdstad Kathmandu. „Ik had zaterdag een kaartje gekocht voor het nationale park Langtang en zat nog maar kort in een grote Jeep, samen met de gids en de chauffeur. Opeens voelde het alsof de Jeep een klapband kreeg. De wagen stond werkelijk te schudden. We stapten uit en zagen een stuk of tien Nepalezen in paniek op ons afrennen.”

Hens, die als consultant in Nederland werkt, verkeerde in „doodsangst”. Minutenlang. „Van de bergen kwamen brokstukken naar beneden. In de weg ontstonden scheuren. Mensen baden, staarden voor zich uit, trilden. Vanuit het dal, in het dorpje Betrawati, klonk gekrijs. Ik zag een grote stofwolk. De helft van de huizen is daar verwoest. Het was gruwelijk.”

Gruwelijke taferelen

De Jeepchauffeur keerde terug, naar het getroffen dorp in het dal. „In Betrawati gilden mensen, ze huilden, of stonden zwijgend op de puinhopen. Wij zijn op een rijstveld naast het dorp gaan zitten. Twee uur in de brandende zon. Uit de buurt van gebouwen en een hoge bergwand.” Op de terugreis naar Kathmandu kon de Jeep nog drie gewonden meenemen. „Die hebben we naar een militair ziekenhuis gebracht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer