SpangaS is een televisieserie waar dagelijks honderdduizenden kinderen naar kijken. Wat ze daarvan moeten leren, ligt er dik bovenop. Zichzelf zijn. Anderen respecteren. Samenwerken. In de woorden van het SpangaS-lied: „Toch wil ik niet veranderen, respecteer altijd een ander, samen staan we sterker dan alleen.”
Het zijn de programma’s van de publieke omroep, waar de gedragsregels voor de hele maatschappij gepredikt worden. Dat is de laatste tijd regelmatig benadrukt: meer dan vroeger heeft de publieke omroep de taak om de samenleving te informeren en op te voeden (zie kader ”Veranderingen bij de NPO”). Voor veel mensen hebben de media de rol van kerk en onderwijs overgenomen.
Daarom is het interessant om te kijken hoe dat ”informeren en opvoeden” dan gebeurt, bijvoorbeeld in een jeugdserie als SpangaS. Als staatssecretaris Dekker niet langer belastinggeld wil verspillen aan ”puur amusement”, als hij met de publieke omroep wil garanderen dat we betrouwbare en onafhankelijke informatie krijgen, en educatief verantwoorde programma’s, dan is het natuurlijk wél de vraag welke normen en waarden ons dan bij de publieke omroep voorgeschoteld worden – en of die ook betrouwbaar en onafhankelijk zijn.
SpangaS is wat dat betreft een inzichtgevend programma. Het script en de acteurs zijn misschien niet zo supersterk (voor het effect maakt dat niet uit, veel kinderen houden wel van een beetje voorspelbaarheid), maar tamelijk prekerig is SpangaS wél. Dus kun je aan veel afleveringen goed zien welke (seculiere) moraal de makers willen uitdragen.
1. Religie en cultuur
Religie in SpangaS betekent: islam. Hoewel het programma onder de paraplu van de NCRV valt, is er in al die jaren nooit een christelijke leerling van het Spangalis College geweest. Of misschien was die er wel, maar dan speelden zijn of haar christelijke opvattingen geen rol in de verwikkelingen.
Daar staat tegenover dat er in de loop der jaren heel wat moslimleerlingen voorbijgekomen zijn, en dat er –uiterst respectvol– heel wat aandacht besteed is aan hun geloof en cultuur. De een draagt wel een hoofddoekje, de ander niet. De een worstelt met zijn dubbele culturele identiteit, de ander niet.
Behalve moslims zijn er ook de nodige andere allochtone jongeren, allemaal supergoed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Dat laat zien dat in SpangaS het multiculturele ideaal springlevend is. De meeste allochtone leerlingen wijken slechts af door hun kleur, terwijl ze qua gedrag niet te onderscheiden zijn van de andere leerlingen – ze lijken over precies dezelfde aangeleerde waardepatronen en gedragsregels te beschikken.
2. Maatschappelijke betrokkenheid
Elke dag lijken de leerlingen van het Spangalis College wel bezig met het verbeteren van de samenleving. Ze voeren actie voor goede doelen, denken na over stille armoede, steunen de voedselbank, helpen oude mensen, gaan op bezoek in het ziekenhuis, bedenken een manier om minder vlees te gaan eten, zorgen dat hun school het afval gaat scheiden, worden zich bewust van het feit dat iedereen eten weggooit enzovoort.
Duurzaamheid en milieu krijgen veel aandacht, zorg voor andere mensen ook. Als er íéts is waar deze leerlingen altijd van overtuigd zijn is het wel: je moet er altijd voor elkaar zijn. Meeleven als je vrienden ziek zijn, voor hen zorgen als ze in een rolstoel zitten, op bezoek gaan als ze verdriet hebben. Je moet sociaal zijn, en ervoor zorgen dat de hele wereld een betere plek wordt voor iedereen.
3. Liefde en relaties
Heel ver gaan de liefdesrelaties in SpangaS niet (wat logisch is met het oog op de doelgroep), het blijft bij een knuffel en een zoen, en de verkering gaat meestal ook best snel weer uit, zo gaat dat op die leeftijd. Maar tussen de bedrijven door krijgen de leerlingen wél de les mee dat ze niet met elkaars gevoelens moeten spelen, op welke manier ook. En vreemdgaan binnen een relatie, dat doe je niet.
Homoseksualiteit krijgt behoorlijk wat aandacht in de serie: om de zoveel tijd ontstaat er wel een nieuwe relatie tussen twee meisjes of twee jongens. Ook het homohuwelijk komt vermoedelijk binnenkort aan bod, nu een van de leraren met de conciërge wil gaan trouwen.
Het lijkt erop dat de makers van SpangaS op dit gebied bijna een soort kruistocht voeren, en het is dan ook geen wonder dat ze begin dit jaar beloond werden met de Bob Angelo Penning van het COC. Volgens het COC hebben ze „een hele generatie jongeren opgevoed met respect voor lesbiennes, homo’s, bi’s en transgenders.”
4. Omgaan met conflicten en problemen
Hét grote gebod binnen alle relaties in SpangaS is: als je maar respect hebt voor elkaar. Niettemin komt het natuurlijk voor dat er aanvaringen en conflicten zijn, zoals op elke middelbare school. Waar dat gebeurt, treedt er een duidelijk schema van goed en kwaad in werking.
Vaak heeft het kwaad iets te maken met anderen buitensluiten of over andermans grenzen heengaan: gemeen of bazig zijn, pesten, schelden, discrimineren, geen rekening houden met elkaar. Zulk kwaad moet in SpangaS altijd gestraft worden, en ‘slechte’ personages moeten altijd hun slechtheid leren inzien en zichzelf verbeteren. Daarbij spelen de leraren van het Spangalis College –even rechtvaardig als sociaal– een belangrijke rol.
Een flink deel van de leerlingen is allochtoon, maar onderlinge problemen komen in de serie eigenlijk nooit voort uit dieper gaande verschillen in levensbeschouwing of waarheidsopvatting. Het zijn de persoonlijke verschillen, de karakterverschillen waar de nadruk op ligt – conflicten zijn daardoor met genoeg respect altijd oplosbaar.
5. Leven en dood
Voor de doelgroep van 9- tot 12-jarigen is het een behoorlijk heftig thema, maar het komt in de loop van de jaren regelmatig langs: dood, verlies, rouw. Sommige personages verliezen een familielid en laten zien en horen hoe ze daar dan mee omgaan.
Zwaarder wordt het voor de kijkers als een van de personages zelf verongelukt (zoals een paar jaar geleden in het programma gebeurde). Maar het heftigst tot nu toe is toch wel het verhaal van Leah, een kankerpatiëntje. Zij is eerst langdurig en ernstig ziek, vervolgens krijgt ze de boodschap dat alle kuren niet hebben geholpen en dat ze niet meer beter kan worden, en uiteindelijk kiest ze voor euthanasie omdat ze de pijn en de hopeloosheid niet meer kan verdragen.
De andere leerlingen uit het programma reageren daar heel emotioneel op – sommigen van hen vinden dat je zoiets niet zomaar mag doen. Een van de docenten voert er een open gesprek over met de hele klas, maar zijn conclusie is uiteindelijk toch dat het zo het beste is voor Leah, omdat zij dat zelf zo wilde. Voor sommige leerlingen helpt het vervolgens om te denken dat Leah in de hemel is, voor anderen om bloemen of tekeningen op haar graf te leggen. Religie is in SpangaS waardevol als je er troost uit put – als je maar niet gaat denken dat je de waarheid in pacht hebt.
6. Persoonlijke identiteit
Echt jezelf zijn is volgens SpangaS het hoogste wat je in het leven bereiken kunt, en dat past helemaal bij de ontwikkelingen in onze samenleving. De zoektocht naar je eigen identiteit is voor veel westerlingen zo ongeveer het belangrijkste levensdoel geworden. Vandaar dat kinderen zich al heel jong moeten gaan afvragen: Wie wil ik zijn?
In de zoektocht naar persoonlijke, seksuele en culturele identiteit is eigenlijk alles mogelijk, want alles is een vrije keuze geworden omdat voor de meeste mensen dé waarheid niet langer bestaat. Keuzes, idealen en toekomstdromen staan centraal. En omdat seksualiteit en etniciteit op dit moment nog de meest omstreden dimensies van identiteit vormen, in de hele samenleving, is dáár juist veel extra aandacht voor.
Eén grens zit er maar aan die zelfontplooiing en zelfverwerkelijking: een ander moet er geen last van hebben. Om vreedzaam met elkaar te kunnen leven, is het nodig dat we elkaar respecteren, en soms een beetje inschikken ter wille van de ander. Dat zal de reden zijn waarom ook in SpangaS telkens opnieuw benadrukt wordt hoe belangrijk het is dat je leert zien dat de ander anders is dan jijzelf, en dat je dat niet meteen raar of verkeerd moet vinden. Je moet eerst eens kijken hoe iemand is, en waarom – na het begrip volgt het respect vanzelf.
7. Samenvatting: het SpangaS-lied
In het licht van het bovenstaande is het liedje dat aan het begin van elke aflevering van SpangaS te horen is, veelzeggend. Hier hebben we de moraal van de serie in een notendop:
Soms weet ik niet wat ik voel, wat ik wil, wie ik ben,
hoor ik er wel helemaal bij?
Toch wil ik niet veranderen,
respecteer altijd een ander.
Samen staan we sterker dan alleen,
allemaal zo anders, maar toch één.
Ik voel me vrij, want SpangaS dat zijn wij!
SpangaS
SpangaS is een jeugdsoapserie die elke schooldag wordt uitgezonden door de NCRV op Z@PP. Het programma, gericht op kinderen van 9 tot en met 12 jaar, is sinds 2007 op televisie te zien en trekt dagelijks rond de 350.000 kijkers.
In de serie draait het om de levens van een groep leerlingen op een (fictieve) middelbare school, het Spangalis College. Ze maken iedere dag opnieuw van alles mee, halen grapjes uit, storten zich op klassikale projecten, voeren actie voor goede doelen, leven met elkaar mee in vreugde en verdriet.
Elke leerling heeft zijn eigen verhaal, verhalen die zich vooral op en rond de school en het schoolplein afspelen, maar soms ook thuis. Daarbij worden veelvuldig morele thema’s aan de orde gesteld: liefde, vriendschap, homoseksualiteit, overlijden, eenzaamheid, verdriet, ruzie, school, ouders, echtscheiding, pesten, discriminatie.
Naast het programma is er de website spangas.nl., waar kinderen extra filmpjes kunnen bekijken en aangemoedigd worden hun mening te geven: Vind jij dat klikken mag? Zou jij voedsel uit de afvalbak eten? Geloof jij in telepathie? Moet je mensen in een rolstoel anders behandelen? Enzovoort.
Ruim 86.000 kinderen hebben inmiddels een eigen profiel aangemaakt. Op die manier kunnen ze ‘vrienden’ met de personages worden, vragen stellen of een berichtje achterlaten in een van de agenda’s van de Spangalis-leerlingen.
Zo plaatsen bijvoorbeeld ongeveer 200 kinderen een berichtje bij de verjaardag van een personage, reageren ongeveer 600 kinderen op de ziekte (kanker) van een personage, en plaatsen zo’n 300 kinderen een berichtje na haar dood. Dat varieert van: „Ze is niet echt dood hoor! Ze speelt het maar” tot: „Lieve Leah, ik mis je zo erg!” of: „Ik ben blij dat je nu geen pijn meer hebt in de hemel.” Bij dergelijke heftige thema’s biedt de website bovendien de mogelijkheid om te mailen of te chatten met hulpverleners van Korrelatie.
Veranderingen bij de NPO
Voor ieder tv-programma moet het duidelijk zijn waarom er belastinggeld in wordt gestoken, zei staatssecretaris Dekker vorig jaar. Programma’s die slechts amusement nastreven kunnen prima door de commerciëlen worden gemaakt en dus niet meer door de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Ons belastinggeld moet voortaan beter besteed worden: alleen nog aan informatie, educatie en cultuur.
Maar nu we een halfjaar verder zijn, wordt dat niet meer zo hard geroepen. Misschien beseft de overheid inmiddels beter dat puur amusement niet bestaat. Als er érgens opgevoed wordt, is het wel in zulke programma’s. Verhalen en films (en dus ook tv-series en realityprogramma’s, waargebeurd of verzonnen) vormen het geweten. Mensen leren empathie door zich in de gedachten en gevoelens van anderen in te leven, ze ontwikkelen een moraal op basis van de verhalen die ze horen, en ze vormen hun emoties en gedrag aan de hand van de voorbeelden die ze zien.
Bovendien: met amusement kun je doelgroepen binden die anders moeilijk te bereiken zijn, zoals jongeren en lager opgeleiden. NPO-bestuurder Shula Rijxman stelde in NRC Handelsblad dat amusement prima kan blijven zolang het de waarden en normen van de publieke omroep uitdraagt „onafhankelijk, betrouwbaar, kwaliteit.”
De inhoudelijke bezinning op de koers van de NPO is onderdeel van een pakket maatregelen die het gevolg zijn van recente politieke besluitvorming. Sinds 2006 zijn de verschillende omroepen steeds meer macht kwijtgeraakt aan de NPO (het destijds gevormde centrale bestuur). De NPO bepaalt niet alleen het budget, maar bemoeit zich ook met de manier waarop dat budget besteed wordt: de programmering, de bijbehorende websites enzovoort.
In 2013 heeft het kabinet bovendien besloten om nog eens 250 miljoen euro te bezuinigen op de publieke omroep, en te snijden in het aantal omroepen. Als gevolg daarvan is bijvoorbeeld de zendtijd voor de kleine religieuze omroepen ingetrokken en zijn diverse omroepen gefuseerd. Intussen krijgt de publieke omroep nadrukkelijker dan vroeger de wettelijke taak om programma’s te maken die bijdragen aan kennis en opvoeding en die „raken aan onze culturele identiteit.”