Commentaar: Politiek en medici gaan debat downtest uit de weg
Voorkomen is beter dan genezen. Dat weet iedereen. Dat geldt ook in de medische wereld. Vandaar dat er behalve voor de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden veel aandacht is voor preventie. Via voorlichting en vroegtijdige onderkennen van risico’s kan veel leed worden voorkomen. Dat is positief.
Niet alles is echter vermijdbaar. Daarom wordt er over de vraag wat acceptabele risico’s zijn, regelmatig gediscussieerd. Dat is legitiem, mits de motieven zuiver zijn en men bereid is tegenargumenten te wegen. Dat geldt zeker in medisch-ethische discussies.
Juist in dat debat lijkt het erop dat er sprake is van een bepaalde vooringenomenheid. Er wordt weinig geluisterd naar kritische geluiden die kanttekeningen plaatsen bij nieuwe behandelmethoden en visies. Medisch onderzoekers willen vooruit. Zij hebben geen behoefte aan remmende factoren. Wanneer er op ethische gronden bezwaren worden ingebracht tegen een nieuwe aanpak worden deze als „lastig” of „bekrompen” terzijde geschoven.
Dat sluit aan bij het politiek en maatschappelijk klimaat. Mensen willen goede zorg, niet te duur, en vooral zo min mogelijk geconfronteerd worden met verstoringen van hun prettig leven. Alles wat daartoe kan bijdragen, wordt omarmd; alles wat dat hindert, moet worden geëlimineerd.
Dat bij elkaar maakt dat de wens van de ChristenUnie om een fundamenteel debat te voeren over de algemene invoering van de downtest maar weinig enthousiasme oproept. Velen achten die overbodig. Zij vinden het een geweldige „uitkomst” dat met eenvoudig onderzoek ouders „de ellende is te besparen” een kindje te krijgen met het syndroom van Down. Waarom moet je daar nog verder over nadenken?
Dat de algemene invoering van een dergelijke test –wellicht pas op termijn– heel bedenkelijke consequenties kan hebben, wil men niet eens bespreken. Terwijl toch een goed gebruik is dat bij elke beslissing wordt nagedacht over de eventuele gevolgen. Het is tekenend dat zowel de politiek als de medische sector dat debat uit de weg gaat. Zou het zijn dat men ergens wel aanvoelt dat er ongewenste consequenties denkbaar zijn?
Voorstanders van de invoering van de downtest stellen dat die bedoeld is om ouders te informeren over eventuele afwijkingen van de baby die ze verwachten. Bij hoog en bij laag beweren ze dat ouders uiteindelijk de beslissing moeten nemen of het kind geboren mag worden. In de praktijk is het echter al zo dat vrijwel alle ouders die horen een kind met down te verwachten tot een abortus besluiten. Ja, in alle vrijheid. Maar voor hoelang? Zal de morele druk om zo’n besluit te nemen niet worden opgevoerd? Niemand zal dat bevestigen. Tegelijk weet iedereen dat dit gaat gebeuren. En wat als er in de toekomst meer testen komen om ziekten en afwijkingen al voor de geboorte vast te stellen? Zal er dan gezegd worden: Daar moet iedereen aan meedoen, net zoals bij de downtest?
De wissel die minister Schippers van VWS wil omzetten door alle ouders de downtest aan te bieden, kan op termijn grote consequenties hebben. Daarover moet een fundamenteel debat worden gevoerd.