In donderdag verschenen Kamervragen vraagt Arib aan Schippers hoe „de zorgplicht” van verzekeraars om alle zorg te vergoeden die in het basispakket wordt aangeboden „zich verhoudt” tot de uitsluiting door Pro Life „van behandelingen die het leven beëindigen of ingrijpend veranderen.” Ook vraagt Arib de bewindsvrouw of zij de consequenties „aanvaardbaar” acht wanneer iemand met een Pro Lifepolis „op enig moment in het leven” alsnog behoefte heeft aan dergelijke, van vergoeding uitgesloten, medische behandelingen.

Pro Life stelt „verbaasd” te zijn over de vragen van Arib. Manager Abwin Luteijn wijst erop dat de Pro Lifepolis is gebaseerd op een in 2004 door de Tweede Kamer aangenomen amendement op de zorgverzekeringswet van Van der Vlies (SGP) en Rouvoet (CU). „Ik mag toch van een volksvertegenwoordiger verwachten dat zij de wet kent. Zeker omdat Arib op dat moment al in de Kamer zat en haar partij dit amendement steunde.”

Wat Luteijn zorgen baart is niet de vraagstelling, maar vooral de teneur daarachter. „Keuzes die gebaseerd zijn op de christelijke levenswijze worden steeds meer publiekelijk ter discussie gesteld. Denk aan de gewetensbezwaarde trouwambtenaar, de verplichte voorlichting over homoseksualiteit op christelijke scholen en dan nu deze vragen over de basis van een Pro Lifezorgverzekering.”