De een houdt ervan om theologische boeken te bestuderen, de ander is goed in praktische hulpverlening. Sommige mensen zijn geknipt voor evangelisatiewerk, andere helemaal niet. Niet iedereen kan een verhaal op de zondagsschool vertellen, en niet iedereen is geschikt om op bezoek te gaan bij mensen die verdriet hebben of eenzaam zijn.
Net als overal elders hebben we in de kerk te maken met verschillende karakters, verschillende gaven en verschillende gebreken van mensen. Of, om het in de termen van Paulus te zeggen: het ene lichaam heeft allerlei soorten van leden. De twaalf discipelen werden allemaal geroepen, maar Petrus was geen Johannes, en Filippus geen Thomas.
In veel bedrijven en instellingen wordt vandaag van mensen gevraagd om een psychologische test te maken. Zo krijgen collega’s inzicht in de onderlinge verschillen, en leidinggevenden in de sterke en zwakke punten van hun team. Voor zulke tests wordt gebruikgemaakt van diverse modellen, en een van de bekendste is de hier gebruikte indeling (de afbeeldingen en de lettercombinaties op deze pagina zijn ontleend aan de site 16personalities.com, waar meer uitleg staat over de types).
Welk model je gebruikt, maakt niet veel uit, vindt drs. Nico van der Voet, docent pastoraat en homiletiek en studentenpastor aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Je moet die modellen een beetje relativeren, ze bieden niet de hoogste waarheid over mensen. Mensen zijn niet vast te leggen. Zelfs al hebben twee mensen dezelfde basiskleur, dan nog vormen ze als het ware twee totaal verschillende schilderijen. Ieder mens is uniek.”
Niettemin kan het zijn nut hebben om op deze manier naar jezelf en anderen te kijken, vindt Van der Voet (die ook bijdroeg aan de informatie die in onderstaande kaders is weergegeven). „Zo’n model houdt je een spiegel voor en helpt je om inzicht te krijgen in de verschillen tussen mensen. Je beseft beter wie je zelf bent, en je leert mensen die je als ‘moeilijk’ beleeft meer te begrijpen en te waarderen.”
Maar psychologische modellen zeggen niet alles over het leven. Van der Voet: „Ze geven geen antwoord op de vraag wat goed en fout is. De moraal is er niet in verwerkt, evenmin als de rol die de zonde in elk mensenleven speelt. Natuurlijk is het waar dat iedereen er op zijn eigen manier mag zijn, en dat elk karakter zijn eigen sterke en zwakke punten heeft. Maar als God van ons allemaal vraagt dat we trouw zijn, of liefhebben, of rekening houden met anderen, of luisteren naar Zijn geboden, dan kunnen we ons nooit verontschuldigen door te zeggen: Dat kan ik nu eenmaal niet goed, zo ben ik nu eenmaal. Dat zit niet in mijn karakter.”
Ook ieders geloof wordt door zijn persoonlijkheid gekleurd. „Dat kan niet anders. Daar hoeven we niet bang voor te zijn – dat mensen het geloof verschillend beleven betekent nog niet dat het louter projectie wordt.” Voor christenen is het ene karakter moeilijker dan het andere, maar voor alle karakters geldt dat ze hun eigen ”boezemzonden” hebben. De een is geneigd tot hard oordelen, de ander tot arrogantie, de derde tot huichelen, de vierde tot ontrouw. „Zo’n model geeft alleen de basisstructuur van karakters weer, maar de vraag is hoe je als mens met die basisstructuur omgaat.”
Bepaalde karakters hebben een voorkeur voor bepaalde kerken, denkt Van der Voet, en dat wordt bevestigd door onderzoek. Traditionele kerken blijken, ook elders in Europa, voor het grootste deel uit bewaarders te bestaan. Bij nieuwe, charismatische bewegingen zie je veel praktijkmensen. En rationelen en idealisten vertonen een lichte voorkeur voor wat bredere kerken waarin diverse stromingen aanwezig zijn.”
Niettemin: in alle soorten kerken zijn alle soorten karakters aanwezig. Een rationele denker die houdt van systemen ontwerpen, kan die vaardigheid zowel toepassen op de vrijzinnige theologie als op de gereformeerde dogmatiek. Karakter zegt niet zo veel over de inhoud van je overtuiging, het zegt vooral iets over de manier waarop je die overtuiging beleeft en vormgeeft.
De rationelen
- Houden van nadenken, analyseren, de dingen van een afstandje kritisch beschouwen. Willen vrij zijn in hun denken, niet vervloeien met hun omgeving en zichzelf kwijtraken. Zijn een beetje bang voor verbondenheid en nabijheid.
- Doen nooit iets omdat de meerderheid het vindt of omdat het zo hoort, alleen omdat ze zelf ergens mee akkoord gaan (of dat nu iets traditioneels is of iets vrijzinnigs).
- Waarderen een analytische preek, bijvoorbeeld met veel stevige exegese. Liever geen tranen of andere emoties, en geen opgelegde toepassingen. Het is fijn als de dominee zegt: Denkt u daar zelf maar verder over na.
- Niet direct mensen voor gebedsgroepen, Bijbelkringen, mannenverenigingen of koffieochtenden (tenzij ze zelf besloten hebben dat het goed is om wél aan zulke gemeenteactiviteiten deel te nemen).
- Meer geneigd tot verstandelijk doordachte gebeden dan tot emotionele gemoedsuitstortingen.
- Lezen liever af en toe een heel Bijbelboek achter elkaar (en bestuderen verklaringen, en denken er grondig over na) dan driemaal daags verplicht een paar verzen.
- Kunnen goed leidinggeven, laten hun beleid niet beïnvloeden door mensen die het er niet mee eens zijn, maar kunnen emoties van anderen minder goed aanvoelen.
- Probleem: moeite met gevoelsmatig geloven en liefhebben, en met buigen onder gezag. Menigeen lost dat op door in twee werelden te leven of af te haken bij alle traditionele vormen van kerk-zijn – rationele denkers zijn in de kerk sterk ondervertegenwoordigd.
- Leerpunt: het denken op zondag niet uitschakelen. Kritisch vermogen niet louter voor intellectueel steekspel gebruiken. Juist ook met je verstand God leren liefhebben.
lZonder rationele denkers wordt de kerk te soft, te kritiekloos en te subjectief. Zij zorgen ervoor dat de boodschap steeds opnieuw onder woorden gebracht wordt, en dat de problemen van de eigen tijd doordacht worden.
De idealisten
- Zijn gericht op groei, zowel bij zichzelf als bij anderen. Willen andere mensen daar zo veel mogelijk bij helpen. Zoeken naar betekenis, zingeving en verbinding.
- Waarderen een preek die dichtbij komt en herkenbaar is vanuit de eigen ervaring, maar die ook inspirerend en existentieel is. Zijn snel verveeld bij voorspelbaarheid, vinden het gauw saai.
- Voelen de emoties van anderen goed aan, en hebben het dus meteen door als mensen een rol spelen. Houden niet van ”doen alsof”. Kunnen niets met uitwendige vormen zonder inhoud.
- Zoeken in gebed en Bijbellezen naar de ervaring van de relatie met God. Hebben de neiging om tekenen van God te vragen, en in het algemeen naar signalen en symbolen te zoeken. Meer aandacht voor spiritualiteit dan voor letterlijkheid en regels.
- Hebben moeite met plichtmatig bidden, lezen en naar de kerk gaan als de behoefte niet gevoeld wordt. Proberen dat alleen omdat ze trouw willen zijn.
- Zijn gericht op mensen, willen iedereen aandacht geven en helpen. Hebben een hekel aan kritiek en conflicten en kunnen daar vaak minder goed mee omgaan.
- Gericht op de toekomst. Zien mogelijkheden, bedenken oplossingen, zijn enthousiast en creatief.
- Probleem: neiging te denken dat zij het beste weten hoe alles in elkaar zit en wat goed is voor iedereen. Raken snel uitgeput omdat ze de harmonie willen bewaren en zich te veel aanpassen aan anderen. Kunnen onder de (kerk)druk bezwijken omdat nee zeggen moeite kost.
- Leerpunt: op een goede manier omgaan met kritiek en je laten bijsturen door feedback. Andere mensen leren liefhebben zonder jezelf helemaal uit te leveren. Grenzen aangeven.
- Zonder idealisten wordt de kerk te kil, te veel buitenkant, te liefdeloos, te saai. Idealisten zorgen voor inspiratie en motivatie en werken daarmee samenbindend.
De bewaarders
- Zijn het meest plichtsgetrouw en voelen zich het meest verantwoordelijk van alle karakters. Werken hard, kunnen goed organiseren en willen die talenten graag in dienst van de gemeenschap stellen.
- Vormen de ruggengraat van de kerk. Uit diverse onderzoeken blijkt: 60 tot 70 procent van de leden van traditionele kerken heeft dit type karakter (tegenover 40 tot 45 procent in de samenleving).
- Houden van vaste gewoonten. Slaan de zondagse kerkdiensten niet over, bidden aan tafel, lezen een vast aantal keren per dag uit de Bijbel. Vinden het niet moeilijk om zich aan de regels te houden. Verwachten dat ook van anderen.
- Waarderen een gedegen preek die niet te veel afwijkt van wat ze gewend zijn. Houden van het vertrouwde geluid, het vertrouwde gevoel en de vertrouwde groep om zich heen.
- Vinden (uitwendig) gedrag belangrijk, en gebruiken het verleden als ijkpunt voor ”hoe het hoort”. Je hoort zieken een kaartje te sturen, je hoort naar verjaardagen te gaan, je hoort het geloof op een bepaalde manier te beleven en er op een bepaalde manier over te praten (‘zwaar’ of ‘licht’).
- Zijn een beetje bang voor veranderingen. Zoeken naar zekerheid. Willen graag bij de eigen groep (blijven) horen.
- Probleem: grote behoefte om alles onder controle te hebben, daardoor te weinig open en ontvankelijk. Neiging om anderen af te rekenen op (en soms te dwingen tot) het volgen van de eigen regels. Zeker gevoelstypes belasten zichzelf bovendien te veel met werk en verantwoordelijkheid.
- Leerpunt: oog hebben voor verschillen tussen mensen en minder snel proberen te oordelen. Anderen laten helpen. Soms iets nieuws uitproberen.
- Zonder bewaarders wordt de kerk te zwalkerig, te ongestructureerd, staat ze te veel open voor de tijdgeest. Bewaarders hebben de eeuwen door voor stabiliteit gezorgd en de traditie aan nieuwe generaties doorgegeven.
De praktijkmensen
- Houden van verandering, vinden het geweldig om steeds nieuwe dingen te ontdekken, passen zich gemakkelijk aan. Leven in het hier en nu. Zijn gericht op wat in de praktijk werkt.
- Waarderen een preek die niet te lang duurt en niet te beschouwend is, maar wél prikkelend, met veel praktische toepassingen en voorbeelden uit het dagelijks leven. Hechten niet aan een vaste liturgie, houden van variatie.
- Kunnen gevoelig zijn voor bevindelijke voorgangers die meeslepend preken, maar ook voor grote, nieuwe samenkomsten die iets van entertainment in zich hebben. Hebben niet veel moeite met van kerk veranderen.
- Zijn enthousiast en kunnen snel nieuwe ideeën omhelzen en uitvoeren: „We moeten echt iets voor die asielzoekers gaan doen, en daar gaan we morgen mee beginnen.” Die eigenschap kan hen ook tot goede zendelingen en evangelisten maken.
- Uiten hun meeleven liever door praktische hulp en zorg te bieden dan door gesprekken te voeren of problemen te analyseren.
- Kunnen goed spontaan een gebed doen of impulsief danken voor de mooie dingen die ze om zich heen zien. Vinden het minder makkelijk om plichtsgetrouw driemaal daags een stukje uit de Bijbel te lezen en te bidden.
- Probleem: hebben moeite met geboden en regels, en moeite met standvastig en consequent zijn. Nieuwe projecten beginnen is niet moeilijk, op de lange termijn volhouden wel. Kunnen zich laten meeslepen door charismatische leiders en ”in een roes” geloven en handelen.
- Leerpunt: trouw proberen te zijn in de relatie met God en de relatie met mensen. Gevolgen van acties proberen te overzien. Anderen om hun mening vragen kan helpen.
- Zonder praktijkmensen wordt de kerk te massief, te onrealistisch, te veel in zichzelf gekeerd. Zij zorgen dat er, waar nodig, praktische hulp geboden wordt, en dat de kerk levendig blijft en niet verstart.
Lees en bekijk hier de longread Geloof en psychologie
Meer lezen over dit psychologische model? Klik hier (Engelstalig) (Nederlandstalig).
Meer lezen over geloof en psychologie:
Nico van der Voet over karakterverschillen in de kerk: www.groeimagazine.nl
Onderzoek naar karakters in de kerk:
Church tradition and psychological type preferences among Anglicans in England
Wil Doornenbal, ”Geloven zoals je bent. De invloed van je persoonlijke stijl op je verhouding tot God en anderen” (Zoetermeer, 2002).
Leslie J. Francis, ”Faith and Psychology” (Londen, 2005).