De saamhorigheid en onderlinge betrokkenheid in veel dorpen staan onder druk. Het Zeeuws-Vlaamse Zaamslag heeft daarvan geen last. De gemeenschap is sociaal. „Als hier iemand is overleden, verkoop ik op één dag zo’n 200 condoleantiekaarten”, zegt supermarkteigenaar Jürgen Bracke.
Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat het netwerk van dorpsbewoners zich tegenwoordig vaker buiten dan binnen de dorpsgrenzen bevindt.
Een rondgang door Zaamslag levert een heel ander beeld op. „Hier leven de mensen juist niet langs elkaar heen”, zegt Tom de Putter (14) uit het naburige buurtschap Reuzenhoek. „Iedereen heeft hier een goede band met elkaar. De mensen zijn vriendelijk, groeten elkaar op straat en helpen elkaar. Er is in de supermarkt altijd wel iemand bereid een zware boodschappentas te dragen voor een oudere klant.”
In Zaamslag kent iedereen iedereen, weet Corrie de Feijter (58). Ze woont in een aanleunwoning bij zorgcentrum De Molenhof en doet vrijwilligerswerk. „Op Zaamslag zijn wij gewend elkaar overal bij te betrekken. Het is fijn als je op elkaar kunt terugvallen, zeker nu met al die bezuinigingen. Als ik een bingoavond organiseer in het zaaltje van onze kerk (de christelijke gereformeerde kerk, JDvS), levert De Molenhof de plankjes en weet ik al van tevoren dat de middenstand belangeloos de prijzen ter beschikking stelt. Het is mooi dat de mensen hier nog goed met elkaar omgaan. Iedereen is toch je naaste?”
Ko Houg (58) is nu bijna een jaar voorzitter van de dorpsraad. Houg signaleert dat de leden van die raad „begrip voor elkaars standpunten kunnen opbrengen” tijdens vergaderingen. „Dat is de ideale basis voor een goed functionerende dorpsraad. Alles staat of valt met respect voor elkaar.”
Wijkwethouder van Zaamslag Van Hulle (56) noemt Zaamslag „een zeer hechte gemeenschap, die er de schouders onder heeft gezet om het voorzieningenniveau in het dorp op een hoog peil te houden.” „Zaamslag heeft een creatieve en innovatieve ondernemersvereniging die fors heeft geïnvesteerd. Daardoor heeft Zaamslag voor een dorp met nog geen 3000 inwoners een heel ruim en eigentijds winkelaanbod. Er zijn zelfs twee grote bakkerijen.” Van Hulle: „De mensen hier zijn er nog voor elkaar. Dat hangt samen met de kerkelijke achtergrond van veel inwoners. Het kerkelijk leven is nog steeds een bindende factor.”
Ook Zaamslag ontkomt niet aan een bescheiden krimp. Het inwonertal daalde het afgelopen jaar met zestien zielen. Ook de harmonie verliest leden. Van Hulle: „Maar de ontwikkelingen in Zeeuws-Vlaanderen zijn niet te vergelijken met die in Oost-Groningen of Zuid-Limburg. Daar is de krimpproblematiek echt dramatisch. Het neemt niet weg dat ook wij alert moeten blijven en onder meer door het op peil houden van het onderwijsaanbod moeten voorkomen dat er hier te veel jongeren wegtrekken.”
Van Hulle prijst de mentaliteit van de dorpsbewoners. „Er zijn dingen aan het veranderen, óók in dit dorp. Maar dankzij de positieve instelling hier zal het goed blijven gaan met Zaamslag, verwacht ik.” Corrie de Feijter: „Zorgcentrum De Molenhof betrekt zijn brood van de twee bakkers van het dorp: Risseeuw en Dees. De ene maand kopen ze het bij Risseeuw, de andere bij Dees. Eerlijk toch? Zó is Zaamslag.”
Voorzitter Johan van Westen (54) van de plaatselijke ondernemersvereniging kenschetst Zaamslag als „een heel actief dorp dat van oudsher een grote vitaliteit bezit.” „Het is eigenlijk gewoon traditie dat hier veel gebeurt”, zegt hij. „Onze vereniging is vlak na de oorlog opgericht. Toen was samenwerken al ons credo. En dat vinden we hier nog steeds: zonder samenwerking lukt het niet.”
Wel ziet de ondernemer een mogelijke bedreiging: het is moeilijk om als particulier in Zaamslag een eigen woning te bouwen. „De mogelijkheden daartoe zijn beperkt, nieuwbouw van huizen in de gemeente is geconcentreerd in de stad Terneuzen.”
Jonge stellen uit Zaamslag die in het dorp willen blijven wonen, moeten daardoor soms tegen hun zin naar Terneuzen verhuizen, aldus Van Westen. „Dat is niet goed. Zaamslag moet op een natuurlijke manier kunnen groeien en uitbreiden, anders zal ook hier de krimp toeslaan en zullen voorzieningen mogelijk verdwijnen. We willen niet dat de leefbaarheid van het platteland in gevaar komt doordat dorpen doodbloeden.”
Dit is het derde deel in een serie over kleine dorpen.