Commentaar: een motie van wanhoop tegen de ECB
Daags voordat de Italiaan Mario Draghi donderdagmiddag namens de Europese Centrale Bank bekendmaakte tot september 2016 voor opgeteld ruim 1100 miljard (1.100.000.000.000) euro aan vooral staatsobligaties op te gaan kopen, stelden ChristenUnie en CDA samen in een motie dat zo’n „opkoopprogramma binnen de eurozone onwenselijk is.”

Aan de ene kant heeft die motie wel iets aandoenlijks. Net alsof ECB-president Draghi zich, ook al had de motie –die het donderdag niet haalde– wél de steun van een Kamermeerderheid gekregen, zich daaraan ook maar íéts gelegen had laten liggen. Wat de motie daarom vooral uitstraalde was machteloosheid. Machteloosheid omdat Nederland de grip op wat zich afspeelt binnen de eurozone, en nu in het bijzonder op het ECB-hoofdkantoor in Frankfurt, is kwijtgeraakt.
Dat het politieke en het monetaire beleid gescheiden zijn, is een traditie die ook in Nederland terecht in ere wordt gehouden. Maar waar voorheen de politieke consensus in Den Haag goeddeels spoorde met de opvattingen van de monetaristen van De Nederlandsche Bank in Amsterdam, is er voor wat betreft de filosofie van de huidige ECB en die van de ‘Hollandse school’ sprake van een groeiende spagaat.
De afgelopen jaren was voor iedereen al zichtbaar hoe met ongekend kunst en vliegwerk de illusie van één gelijksoortige munt voor in de kern ongelijksoortige economieën en culturen in leven is gehouden. Hoewel die weeffout in de euro van meet af aan al helder was, werd desondanks het risico van een monetaire eenwording genomen. Vanuit het motto: eerst één munt, dan komt de gelijkvormigheid vanzelf.
Binnen dit twijfelachtige spectrum kon voorheen tenminste nog gesteld worden dat we in de eurozone in ieder geval nog een centrale bank hadden, de ECB, die gestoeld was op de vertrouwde beleidsfilosofie van de Duitse Bundesbank. Een filosofie die zich, evenals de Nederlandse, kenmerkt door de strijd voor een sterke munt en een lage inflatie.
Das war einmal. Met het donderdag gepresenteerde opkoopprogramma van staatsleningen is definitief duidelijk geworden dat de ECB de verste randen van zijn mandaat heeft opgezocht –en volgens sommigen door deze staatsfinanciering zelfs heeft overschreden– op een wijze die mijlenver afstaat van de ‘Nederduitse’ monetaire traditie. De macht binnen de ECB is de afgelopen jaren echter gestaag zuidwaarts gegleden. Het vertrek van de Duitse inflatiehavikken Axel Weber en Jürgen Stark uit de ECB-top, omdat ze zichzelf niet langer verenigen konden met zijn groeiende mediterrane trekjes, deed wat dat betreft al de alarmbellen rinkelen.
De euro is in de achterliggende maanden al met zo’n 20 procent gedaald en glashelder is dat Draghi met zijn riskante opkoopbeleid de eurokoers nog veel verder wil terugdringen: een ‘zuidelijke’ strategie die Nederland en Duitsland ten diepste vreemd is.
Dat straks ook Nederlanders en Duitsers in toenemende mate hun vertrouwen in de ECB –en daarmee in de euro als zodanig– verliezen, is een risico dat Draghi willens en wetens heeft genomen. Het gevolg is onduidelijk, maar vaststaat dat economisch én electoraal nog grote verrassingen kunnen volgen.