”Symfonie van honger dood en hoop” is magistraal boek over beleg van Leningrad
Op 9 augustus 1942, toen Leningrad bijna een jaar onder vuur lag en de mensen massaal van de honger omkwamen, werd in de stad voor het eerst de Zevende Symfonie van de componist Dmitri Sjostakovitsj opgevoerd. De Britse historicus en journalist Brian Moynahan heeft er een hartverscheurend boek over geschreven: ”Symfonie van honger, dood en hoop”.
Niet minder dan 900 dagen duurde het beleg van Leningrad, nu weer Sint-Petersburg genaamd. Duitse troepen sloten de metropool in september 1941 bijna hermetisch van de buitenwereld af, zodat er mondjesmaat voedsel de stad binnenkwam. De mensen verhongerden letterlijk. De honger was zo groot dat honden en katten werden opgegeten. Op een gegeven moment gingen wanhopige inwoners zich zelfs te buiten aan kannibalisme en at men de lichamen van overleden medeburgers.
Het is bijna onvoorstelbaar, maar op het moment dat de bevolking van de honger omkwam ging Sovjetleider Josef Stalin door met zijn terreur in Leningrad. Stalin, de Georgiër, moest weinig hebben van Leningrad en dat hebben de inwoners geweten. Toen nazi-Duitsland in de zomer van 1941 de Sovjet-Unie binnenviel was dat voor Stalin geen reden met het moorden in Leningrad te stoppen. Zuiveringen kon men het amper noemen, de staatsveiligheidsdienst NKVD kreeg gewoon quota opgelegd.
Zo kon het gebeuren dat een ober door de NKVD werd opgepakt omdat hij kaas met te grote gaten serveerde. Dat heette dan wegens ”sabotage”, en daar stond de doodstraf op. Alexander Solzjenitsyn schreef in ”De Goelag Archipel” dat „de Gestapo tenminste nog in de waarheid geïnteresseerd was.” Dat was de NKVD dus niet. Die moest zijn target halen.
Ook Sjostakovitsj vreesde voor zijn leven. Diverse mensen in zijn omgeving werden gearresteerd, doodgeschoten of verdwenen in de werkkampen. En nadat Stalin een opera van Sjostakovitsj minder geslaagd had bevonden, dacht de componist dat het ook met hem was gedaan. Het is niet bekend waarom, maar toch bleef Sjostakovitsj in leven.
Psalmteksten
Het ruim zeventig minuten durende muziekstuk van Sjostakovitsj moest de burgers weer moed geven. Geïnspireerd door het lezen van psalmteksten begon Sjostakovitsj zijn compositie. Zijn werk rondde hij in het voorjaar van 1942 af, de première in Moskou volgde 29 maart.
Toen gaf Stalin vanwege propagandadoeleinden opdracht de symfonie in het uitgehongerde en belegerde Leningrad uit te voeren. Moynahan begint zijn boek met deze uitvoering. De tien bladzijden tellende inleiding, door Moynahan treffend ”ouverture” genoemd, vormen het mooiste gedeelte van het boek.
De Leningrad Filharmonie, het belangrijkste orkest van de stad, was voor de veiligheid geëvacueerd. Daarom werden het op één na beste orkest van de stad, het Radiokom-orkest, en dirigent Eliasberg ingeschakeld. Van het orkest van honderd man waren er nog maar vijftien over. Eliasberg: „Ik herkende ze niet. Het leken wel skeletten. De musici zaten te trillen. „Waarom spelen jullie niet?” „Mijn excuses, maestro, ik heb geen kracht meer in mijn longen.””
Toen een van de orkestleden een keer te laat kwam, moest hij tekst en uitleg geven. De man zei dat hij zijn vrouw moest begraven. Eliasberg snauwde hem toe: „Zorg ervoor dat het de laatste keer is.”
Galajurken
Voorafgaand en tijdens de uitvoering namen de Russische troepen de Wehrmacht zwaar onder vuur zodat de bevolking naar de concertzaal kon komen. „De mensen droegen hun mooiste kleren, misschien wel voor het laatst. De uitgemergelde benen van de dames waren verborgen onder hun galajurken, die ze nog hadden van voor de oorlog, en de mannen droegen verschoten jasjes. „Ze waren mager, hun spieren waren verdwenen”, zei trombonist Michaïl Parfjonov. „Ik wist niet dat er zo veel mensen waren met zo’n honger naar muziek, zelfs terwijl ze uitgehongerd waren.””
De dirigent droeg een jacquet. „Hij leek wel een vogelverschrikker, zo losjes hing het pak rond zijn uitgemergelde lichaam. De orkestleden droegen lagen kleren over elkaar heen om warm te blijven. Door hun ondervoeding kwamen ze niet op temperatuur, ook al was het 24 graden in de zaal.”
Toen begonnen ze te spelen tegen hun ellende in, over hun ellende heen. Een stormachtig applaus oogstten ze. „Na afloop omhelsden en kusten we elkaar, we waren gelukkig.”
De uitvoering was via de radio in heel Rusland te beluisteren, maar ook aan het front, waar geluidsversterkers de klanken over het front strooiden en Russische én Duitse troepen naar het muziekstuk konden luisteren. De uitvoering gaf aan dat in de stad die Hitler wilde vernietigen, de geest niet gebroken was.
Requiem
Het succes van de symfonie ging de wereld rond. De Verenigde Staten en de Britten, die twijfelden aan de betrouwbaarheid van de Russen omdat die eerder met nazi-Duitsland Polen hadden opgedeeld, gingen weer geloven in de Russen, in hun vermogen om te overleven en in hun fatsoen. De dichter Carl Sandburg richtte zich tot Sjostakovtisj in The Washington Post. „Jouw muziek vertelt ons over een groots, zingend volk dat niet verslagen of veroverd kan worden en dat in de komende jaren zijn aandeel zal bijdragen aan de menselijke vrijheid en discipline.”
Sandburg bedoelde een volk dat niet door de Duitsers verslagen kon worden. Sjostakovitsj dacht inderdaad aan Hitler, maar ook aan Stalin. Door de Rode Terreur had de componist familie en vrienden verloren. Moynahan: „De symfonie was Sjostakovitsj’ requiem voor een nobele stad die werd geteisterd door de twee grootste monsters van de eeuw.”
Er zijn meer boeken over het beleg van Leningrad geschreven. Het bijzondere van ”Symfonie van honger, dood en hoop” is dat Moynahan het beleg, de terreur en de symfonie met elkaar weet te combineren tot een magistraal werk. Moynahan heeft veel bestaande literatuur gebruikt voor zijn boek, maar daarnaast recent gepubliceerde Russische dagboekfragmenten en brieven. De anekdotes zijn bijna stuk voor stuk bijzonder treffend. Als een meisje haar hobo laat repareren en vraagt wat het kost, krijgt ze te horen: „Geef me maar een kleine kat.”
Hartverscheurend
Moynahan geeft een hartverscheurend beeld van het belegerde Leningrad en van Sjostakovitsj’ worsteling met zijn compositie. Het Britse magazine The Spectator schreef: „De gruwelijke schoonheid ervan zit in de anekdotische details, en de verschrikking is van een soort waar de tranen van in de ogen schieten, maar die soms ook buitengewoon humoristisch is.”
Waarvan akte.