Muziek
Roeland de Reuver wil gericht zijn op muziek én op mensen

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag: organist, dirigent en docent Roeland de Reuver.

19 January 2015 16:35Gewijzigd op 15 November 2020 15:57
Roeland de Reuver. Beeld Sjaak Verboom
Roeland de Reuver. Beeld Sjaak Verboom

Vroeger speelde Roeland de Reuver (40) alleen maar zo mooi en zo goed mogelijk orgel. Inmiddels heeft hij in de praktijk geleerd dat er meer is. „In het omgaan met mensen op school, in mijn lespraktijk en bij m’n koren kan ik mijn muzikale ei helemaal kwijt.”

Tijdens het nationale improvisatieconcours dat in november na jaren weer in Elburg werd gehouden, kwam Roeland de Reuver in beide categorieën als beste uit de bus. De musicus uit Capelle aan den IJssel verraste de jury met zijn partita over de Lofzang van Maria en met een vrije improvisatie in moderne stijl. Na afloop werd hij aangemoedigd om mee te doen aan het prestigieuze tweejaarlijkse internationale improvisatieconcours in Haarlem. Dat kan echter niet meer: alleen deelnemers onder de 40 worden toegelaten.

1. Aan improvisatieconcoursen zoals in Elburg had ik eerder mee moeten doen.

„Ik héb al eerder meegedaan. In 1998 was er ook een improvisatieconcours in Elburg, als opvolging van ‘Bolsward’, dat ter ziele was gegaan. Chiel Jan van Hofwegen en Sietze de Vries wonnen toen. In 2003 was er een dergelijk concours in Zwolle, waar ik finalist was. Gerben Mourik kwam toen als beste uit de bus. Ik deed in november in Elburg weer een keer mee voor m’n ontspanning. Ik was niet gericht op winnen, niet strijdvaardig. Het was leuk om weer eens in praktijk te brengen wat ik bij Jan Raas en later bij Henco de Berg op improvisatiegebied heb geleerd. Die stijl kun je normaal gesproken niet overal kwijt. Voor ‘Haarlem’ heb ik geen ambitie, afgezien van het feit dat dat niet meer kan. Ik ben er een aantal keren geweest. Het wedstrijdelement is daar zó hoog. Daarbij voel ik me niet op mijn gemak.”

2. Improviseren kun je leren.

„Ik denk dat je wel iets in je moet hebben, een bepaalde bagage: talent, harmonisch gevoel en creativiteit. Maar dat moet je vervolgens onder deskundige begeleiding verder ontwikkelen. Iemand die totaal niets uit zijn hoofd kan spelen, geen gevoel heeft voor de opeenvolging van akkoorden, gaat het niet redden. Iemand die geen noot kan lezen maar wel van alles uit z’n hoofd doet, komt waarschijnlijk verder. Dan kun je met bepaalde sjablonen improvisatietechnieken leren. Een volgende stap is het improviseren in een bepaalde stijl. Dan moet je ook die orgelliteratuur kunnen spelen. Hoe wil je improviseren in de laatromantische stijl van Duruflé als je diens muziek nooit hebt gespeeld? Het is een kwestie van heel veel doen. Ook bij mij is het via een langzaam proces gegaan.”

3. Er wordt in reformatorische kring te veel in barokstijl geïmproviseerd. Een gematigd moderne stijl past net zo goed bij onze manier van psalmzingen.

„Ik weet niet of er per se veel in barokstijl wordt geïmproviseerd. Er is in onze gezindte wel een bepaalde manier van improviseren over psalmen en gezangen ontstaan die uniek is, in zijn soort en in ons land. Tijdens een dienst kun je prima in een gematigd moderne stijl spelen. Sommige psalmen, bijvoorbeeld Psalm 38 of 80, nodigen daartoe uit. Meestal kom ik dan bij een Vierne-idioom uit. Messiaen gaat wat mij betreft te ver. In minimal-stijl zal ik ook niet spelen: dan voel ik me niet op m’n gemak. Je irriteert mensen. Je moet je blijven verplaatsen in de kerkganger. Als je veel met mensen omgaat, weet je wat ze mooi vinden. Zij zitten er niet op te wachten om te horen welke opleiding ik heb gehad. Ik probeer ook altijd af te wisselen. Als ik de ene week voor de dienst een barokke partita heb gespeeld, doe ik de andere week iets heel anders. Die afwisseling is belangrijk. Van Bach via Mendelssohn tot Vierne. En soms ook in Jan Zwartstijl.”

4. Dat professionele musici binnen de Gereformeerde Gemeenten hun ei niet kwijt kunnen, is onzin.

„Het gebeurt veel dat musici mijn kerkverband verlaten. Ik heb het er in mijn studietijd wel een poosje moeilijk mee gehad. De vraag was of ik kerkmuziek ging studeren. Uiteindelijk heb ik besloten dat niet te doen, omdat ik het toch niet kon gebruiken. In diezelfde tijd kwam ik er­achter dat ik graag lesgeef. Ik ben er nog altijd heel blij mee hoe dat is gelopen. Vroeger speelde ik alleen orgel en zag ik niets anders. Nu ben ik elke dag met muziek bezig: op school, in een overvolle lespraktijk, met m’n koren, als componist. Misschien zijn anderen ambitieuzer. Als je veel concerten wilt geven en een betaalde organistenpost op een groot orgel ambieert, kies je waarschijnlijk anders. Ik heb die ambitie niet. Ik heb er vrede mee zoals het nu is. Bovendien is zondags de preek voor mij het belangrijkst geworden. Dan gaat het allemaal minder zwaar wegen. Ik betrap mezelf er soms op dat ik het inleidende orgelspel van een collega niet eens in z’n geheel heb gehoord. Het is dus ook belangrijk hoe je er geestelijk in staat. Daarbij: als iedereen wegloopt, wat houd je dan over? Als je blijft, kun je wat betekenen.”

5. De opmars van de piano in reformatorische kring is een goede ontwikkeling.

„Absoluut, al hoop ik niet dat de piano het orgel gaat vervangen. Ik merk in mijn lespraktijk een verschuiving. De huiver die er vroeger rond de piano was, is een stuk minder geworden. Een goede ontwikkeling. Het is goed als mensen pianospelen. Elke organist zou eigenlijk op piano moeten beginnen, voor de vingertechniek. De piano ís ook een prachtig instrument, zo integer. Ieder instrument moet je zien als een middel om je te uiten. Letterlijk een instrument. Als je buurman die saxofoon speelt tot geloof komt, zal hij zich vervolgens via zijn saxofoon willen uiten. Daar is niks mee.”

6. Er lopen in onze kring te veel selfmade dirigenten rond.

„Er zijn inderdaad nogal wat dirigenten zonder opleiding actief. Je kunt een natuur­talent zijn. Maar ook dan moet je een opleiding volgen. Dirigeren is een vak. Ik zie het als levenslang leren. Onderschat ook kinderkoren niet. Het is veel meer dan partijen instuderen en vervolgens de uitvoering zwaaien. Je moet het koor scholen, leiden. Werken aan koorklank en klinkervorming. De slagtechniek is heel belangrijk: niet continu met twee handen hetzelfde doen, bijvoorbeeld. Vaak wordt ook de zangles vergeten. Ga op zangles als dirigent! Je bent met mensen aan het werk. Dan moet je toch weten wat je allemaal met een stem kunt doen? Ik ben het eens met de uitspraak dat er geen slechte koren bestaan, maar wel slechte dirigenten.”

7. Op de middelbare school zou het vak muziek een prominentere rol moeten krijgen.

„Zeker! De kracht van het vak muziek wordt vaak onderschat. In plaats van dit als eerste te schrappen, zou de schoolleiding eerst eens de wetenschappelijke studies hierover moeten lezen. Musicerende leerlingen hebben in de regel een hoger IQ. Bij hen werken ook de hersenhelften op een unieke wijze samen: ritme in de ene helft, melodie in de andere. Bovendien zijn deze leerlingen vaak socialer en beter in samenwerken. Op de Marnix in Dordrecht heb ik niet te klagen. Er is daar een heel gezond muzikaal klimaat. Ik geef aan klas 1, 2 en 3 les, één uur per week. In een lokaal met vijftien keyboards. Heerlijk!”

8. Of jongeren zijn te motiveren voor klassieke muziek, staat of valt met het enthousiasme van de muziekdocent.

„Dat is wat te kort door de bocht. Het kan zeker meespelen. Die voorbeelden zijn er: dat leerlingen later komen vertellen dat ze door jou trompet zijn gaan spelen. Maar ik heb hen maar één uur per week. Dat is kort, hoor. Minstens zo belangrijk is wat ze thuis meekrijgen. Als je ouders geen klassieke muziek luisteren, mis je dat als kind dus ook. Als docent probeer ik klassieke muziek dichtbij te brengen. Hoe deed Bach dat nu met z’n inkt en ganzenveer? Een brugklasser kun je respect bijbrengen voor Bachs muziek, ook al vindt hij die niet mooi.”

9. Ik zou meer cd’s willen maken.

„Nee. Als ik het zou willen, kan ik het morgen doen. De aanbiedingen liggen er. Maar ik zou dan andere dingen aan de kant moeten zetten, en dat wil ik niet. Vanwege spierklachten ben ik me in het verleden ook minder gaan richten op concerten geven. Dat doe ik alleen nog als ik me er goed bij voel. Een cd van mij zou niets toe­voegen aan wat collega’s doen. Daar luister ik graag en met bewondering naar. Eén ding zou ik nog wel eens willen doen: m’n eigen pianoboekjes inspelen.”

10. Het begeleiden van de samenzang blijft het mooiste wat er is.

„Je moet je talenten tot eer van je Schepper gebruiken. Dan is de orgelbank in de kerk natuurlijk wel een mooie plek. Maar ook daarbuiten kun je je gaven gebruiken: met mensen omgaan, lesgeven, als dirigent de lofzang gaande houden. De Bijbel zegt ons: „Alles wat je doet, doe dat tot eer van God.” In al die aspecten kan ik m’n muzikale ei kwijt. Dat zie ik als een zegen.”


Levensloop Roeland de Reuver

Roeland de Reuver (40) uit Capelle aan den IJssel studeerde orgel bij Geert Bierling en aan het Utrechts conservatorium bij Bernard Winsemius, Reitze Smits en Jan Raas (improvisatie). Aan de Schumann Akademie volgde hij de opleiding voor muziekdocent. Ook bekwaamde hij zich in koor-directie en zangles.

De Reuver is organist van de gereformeerde gemeente te Capelle aan den IJssel-Middelwatering. Als parttimemuziekdocent is hij verbonden aan het Wartburg College, locatie Marnix in Dordrecht. Hij heeft een uitgebreide lespraktijk met orgel- en pianoleerlingen. Als dirigent is hij verbonden aan het samenwerkingsverband Deo Juvante, dat bestaat uit de gemengde koren Jubilate (Capelle aan den IJssel) en Laus Deo (Rotterdam). Ook is hij lid van de muziekcommissie van de Bond van Zangverenigingen van de Gereformeerde Gemeenten (BZGG).

De Reuver is actief als componist van koor- en pianomuziek. Zo verschenen bij Den Hertog inmiddels vier delen van de serie ”Tot uw dienst”, waarin hij eenvoudige bewerkingen over psalmen en gezangen voor piano aanbiedt.

De musicus maakte in het verleden twee solo-cd’s: een piano-cd met improvisaties over psalmen en gezangen en een orgel-cd vanuit de Bovenkerk in Kampen.

In november won De Reuver het nationale improvisatieconcours in Elburg.

Meer informatie: www.roelanddereuver.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer