DEN HAAG. Vertegenwoordigers van onder meer joodse, islamitische en christelijke organisaties spraken donderdag in de Ridderzaal met onder anderen minister Asscher (Sociale Zaken) over hun rol in de samenleving.
Het initiatief kwam volgens Asscher van rabbijn Soetendorp, die de bijeenkomst na afloop betitelde als „een historische stap.”
Ds. A. J. Mensink uit Krimpen aan den IJssel, die namens het Woerdens Beraad (een platform van reformatorische kerken) ook deelnam aan de dialoog, kan die woorden wel plaatsen. „Iets van een historisch gevoel had ik ook wel: in de Ridderzaal kom je niet elke dag. Wat dat betreft betekent dit voor de overheid duidelijk wel iets: ze hebben ons niet weggestopt in een motel langs de snelweg. Voor christenen is een ontmoeting als deze meteen ook een heel duidelijke schets van de context waarin wij anno 2014 het christelijk geloof belijden.”
Bij de dialoog, die hij omschrijft als „open en respectvol”, was volgens ds. Mensink ook de kerk „heel behoorlijk” vertegenwoordigd. Naast de Raad van Kerken in Nederland, waren uit specifiek reformatorische hoek ook drs. I. A. Kole (Contactorgaan Gereformeerde Gezindte, COGG) en emeritus hoogleraar dr. T. M. Hofman (Theologische Universiteit Apeldoorn) present.
Doel van de bijeenkomst was een antwoord zoeken op de vraag hoe spanningen tussen verschillende religieuze bevolkingsgroepen in ons land kunnen worden verminderd. Ds. Mensink: „Een van de ideeën was dat wat donderdag landelijk gebeurde, namelijk ontmoeting, ook op lokaal niveau moet plaatshebben, omdat dit vooroordelen kan wegnemen.”
Daar heeft de predikant, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, wel bedenkingen bij. „In burgerlijke en maatschappelijke zin kan ik ontmoeting alleen maar onderschrijven. Ook een kerk kan het contact met de buurt zoeken. Maar als godsdiensten elkaar moeten opzoeken, dan heb ik daar aarzelingen bij. Ik ben er huiverig voor dat de achterliggende gedachte is dat uiteindelijk alle godsdiensten wel min of meer gelijk zijn en dat we afstand moeten doen van onze pretenties. Maar ik wil graag vasthouden aan de uniciteit van het christelijke geloof. Wel moeten wij als reformatorische christenen denk ik erkennen dat ook wij vaak erg antithetisch met bijvoorbeeld moslims omgaan.”
Gedurende de dag gingen de aanwezigen in groepjes aan de slag met deelvragen. Bij ds. Mensink stond de vraag centraal hoe jongeren weerbaarder kunnen worden gemaakt. Het viel de predikant op dat er voor oplossingen erg sterk naar scholen werd gekeken. „Daarmee leg je mijns inziens wel een zware hypotheek op het onderwijs. Ik zou zeggen: kijk meer naar de rol die ouders hebben. Kinderen die opgroeien in een veilige thuissituatie treden hun medeburgers anders tegemoet. Laten de kerken en godsdiensten werk maken van een gedegen visie op huwelijk en gezin, en die uitdragen. In het christelijk geloof speelt daarbij het woord ”liefde” een zeer grote rol – een woord dat ik in de Ridderzaal niet heb horen vallen.”
Wat ds. Mensink zich gedurende de dag ook afvroeg was: „Hoe kijkt de overheid, die ons hier uitnodigde, eigenlijk zelf naar de rol van kerken en de eigenheid van religies, naast alleen het feit dat we maatschappelijk betekenis hebben in een deel van de samenleving? Daar ben ik op mijn beurt weer heel erg benieuwd naar.”