Robotisering mag menselijk talent niet verdringen
Robotisering belemmert een gezond evenwicht tussen mens en technologie op de arbeidsmarkt, stelt Christine Lemaire.
De econoom Keynes waarschuwde al in 1930 voor technologische werkloosheid: het afnemen van werkgelegenheid door de komst van machines. Die angst is niet uitgekomen, benadrukte minister Asscher onlangs op een congres over robotisering. De boodschap is helder. Met de robots in aantocht, hoeven wij niet bang te zijn. Maar dat optimisme vraagt om een kritische noot.
Dat er in de tijd van Keynes een Tweede Wereldoorlog tussendoor kwam, met een bijbehorende oorlogsindustrie en afname van het aantal arbeidskrachten, liet minister Asscher voor het gemak buiten beschouwing.
Het congres van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stond in het teken van de robotisering van de maatschappij. Wat betekent dit voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt? De toon was onverdeeld positief. Niet zo verwonderlijk, met vertegenwoordigers van de Technische Universiteit Delft, automatiseringsbedrijf Ordina en ING.
Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING, wist te vertellen dat technologie spullen goedkoper maakt, mensen rijker, en nieuwe behoeften creëert waardoor er minstens evenveel werkgelegenheid zal blijven bestaan.
Maar die groei kan niet oneindig doorgaan, weten we dankzij de crisis. Bovendien kost nieuwe technologie veel energie en grondstoffen. En die zijn niet eindeloos aanwezig.
Bovendien komt de winst van nieuwe technologieën doorgaans niet bij iedereen terecht, maar profiteert slechts een deel van de (wereld)bevolking daarvan.
Menselijke waarde
In de maatschappij zien we een duidelijke tegenbeweging. Terug naar de basis: de deeleconomie, lokale groente, fruit en vlees en een herwaardering van het ambacht. Zitten mensen wel te wachten op nog meer technologie in hun leven?
Dat mensen ook willen werken om hun talenten in te zetten, om als persoon van betekenis te zijn, vormde geen overweging op het congres over robotisering. De toon betrof vooral efficiëntie, winst en aanhaken bij de snelle ontwikkeling van technologische mogelijkheden.
Werk wordt zo beschouwd als een economische productiefactor. Om geld te verdienen, moeten producten worden gemaakt of diensten worden verleend. En dat kunnen robots natuurlijk veel beter en efficiënter. Bovendien klagen ze niet, laat staan dat ze lid zijn van een vakbond. De menselijke waarde raakt in het geding.
CGMV pleit voor een perspectief waarin de mens centraal staat, en waarin technologie en economie daaraan dienstbaar zijn. Niet andersom. Mensen zijn waardevol en willen hun talenten inzetten voor andere mensen. Dat is de basis van een menselijke arbeidsmarkt.
Doel
De ontwikkeling van de technologie hoeven we niet tegen te houden. Ze brengt namelijk ook veel goeds. Maar de manier waarop je de technologie aanwendt, maakt een wereld van verschil.
Bij CGMV geloven we dat we als mensen een verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van elkaar. God heeft ons gemaakt en draagt ons op onze naaste lief te hebben als onszelf en elkaar te dienen. Dat zou altijd het uitgangspunt van ons handelen moeten vormen. In het groot en in het klein.
Bij het runnen van een groot bedrijf kun je dit perspectief gemakkelijk uit het oog verliezen, ten gunste van vernieuwing en winst. Om dat gevaar tegen te gaan, moeten de zaken weer tot de kern worden teruggebracht. In essentie zijn elk bedrijf en elke organisatie een dienst van mensen aan mensen. Technologie is een middel om dat voor elkaar te krijgen, economie een middel om dat te continueren.
Bepaal bij iedere innovatie of introductie van een nieuwe technologie met welk doel je dit wilt inzetten. In relatie tot de mens die je bedient, voorkom je dat je gaat vernieuwen om het vernieuwen, omdat het kan of omdat iedereen het doet.
Creativiteit
Daarnaast moeten werkgevers inzetten op personeelsbeleid waarin aandacht is voor het individu. Zo blijft ook de werknemer als mens centraal staan. Voor je naaste zorgen betekent dan als werkgever en overheid investeren in de scholing van werknemers. Ook de tijdelijke arbeidskrachten, zodat ze flexibel en wendbaar zijn op de arbeidsmarkt.
Niet iedereen kan goed leren en daarmee wendbaar zijn op de arbeidsmarkt. Maar elke werknemer blijft wel een waardevol mens, met een uniek potentieel. Wat kan de werkgever doen om dat potentieel ruimte en waardering te geven? Mag dat een deel van zijn winstmarge kosten?
Het is de constante uitdaging, al sinds de industriële revolutie, om een gezond evenwicht te bewaren tussen mens en technologie. Als we zo veel technologie kunnen uitvinden, hebben we met elkaar vast ook de creativiteit in huis om voor elk individu een waardevolle plek op de arbeidsmarkt te vinden.
De auteur werkt bij de christelijke vakorganisatie CGMV.
Robotisering mag menselijk talent niet verdringen
Christine Lemaire