De Utrechtse missioloog prof. dr. Jan A. B. Jongeneel zorgde er zelf voor dat zijn professionele archief werd opgeschoond. Hij wist de omvang terug te brengen van 10 tot 3 meter en droeg het geheel geordend en publicabel over aan de Utrechtse Universiteit.
Ook voegde hij een bibliografie toe en schreef hij een beknopte biografie. Zijn levensverhaal verscheen als drieluik onder de titel ”Van dorpsjongen tot wereldburger”.
Openhartig vertelt prof. Jongeneel daarin over zijn leven. Op het gymnasium had hij een minderwaardigheidsgevoel. Maar in zijn studententijd werd dat ruimschoots gecompenseerd binnen de studentenvereniging CSFR, waarin hij driemaal deel uitmaakte van het bestuur. Toen leerden wij ook elkaar kennen.
De vader van Jan Jongeneel, gemeentesecretaris in het Utrechtse Kockengen, hoopte dat zijn zoon theologie zou gaan studeren, maar zijn „vrome, bevindelijke moeder” zag dat absoluut niet zitten, omdat ze hem niet als wedergeboren beschouwde. Hij ging rechten studeren, maar op de CSFR raakte hij er door „indringende gesprekken met medestudenten” van overtuigd dat het toch theologie moest worden.
Vader ging akkoord, als hij eerst maar de studie in de rechten afmaakte. Moeder volhardde in haar afwijzing. Pas op haar sterfbed werd de moeizame relatie doorbroken. Elk halfuur fluisterde hij haar Psalm 68:10 in het oor. „Amen”, hoorde hij „volstrekt uit het niets” zeggen, toen ze haar laatste adem uitblies. „Eind goed, al goed”, schrijft prof. Jongeneel. Hij droeg de biografie mede op aan zijn ouders, dankbaar voor de opvoeding, ook van moeder met haar bevindelijke levensstijl.
Missiologie
Toch werd Jongeneel niet direct gemeentepredikant. Hij begon als zendingspredikant (docent dogmatiek en ethiek) vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk in Indonesië, eerst in Makassar (1971-1976), daarna in Tomohon (1976-1980). Pas toen verdween zijn minderwaardigheidsgevoel geheel. Bij de studenten vond hij erkenning en waardering en was vaak hun vertrouwensman. Hij leerde er eerstegeneratiechristenen kennen die hem hun bekeringsgeschiedenis vertelden, en promovendi die ooit boeddhist waren.
Na zijn terugkeer in Nederland is Jongeneel nog wel even (23 maanden) gemeentepredikant geweest, in Leiden-Zuidwest. In 1982 namen echter zijn universitaire functies en werkzaamheden een aanvang. Vanaf 1986 tot 2003 was hij bijzonder hoogleraar missiologie in Utrecht vanwege de Stichting Zending der Nederlandse Hervormde Kerk, en van 1997 tot 2003 universitair hoofddocent missiologie.
Op dat terrein heeft hij naam gemaakt. Niet minder dan 41 promoties vonden bij hem als eerste promotor plaats. Het begeleiden van scripties en proefschriften heeft hij als een uitgelezen kans beschouwd om het maximale uit de hem toevertrouwde studenten te halen. Ik weet dat ik hierin beter ben geweest dan in college geven en preken, schrijft hij openhartig.
De bibliografie bevat een indrukwekkende lijst van publicaties, waaronder recensies en interviews in allerlei bladen, nationaal maar ook internationaal, in verschillende talen, uiteraard ook in het Indonesisch. In zijn studententijd schreef hij al dertig bijdragen in het orgaan van de CSFR, De Civitate.
Burn-out
Het leven kent hoogten en diepten. Zo ook bij prof. Jongeneel. In Makassar had hij een vijf jaar durend conflict met de vrouwelijke rector van de Theologische Hogeschool, die hem bestempelde als neokoloniaal. Maar voor zijn repatriëring volgde er in aanwezigheid van twee getuigen een verzoening.
In 1999 kreeg hij een burn-out. Niet vanwege het werk, maar omdat hij emotioneel de strijd voor het openhouden van het hem „vertrouwde en dierbare” Hervormde Zendingshuis in Oegstgeest niet aankon. „Doordat ik in dit spirituele gevecht met de Samen-op-Wegbestuurders geen afstand gehouden heb (ik ben met het zendingshuis opgestaan en naar bed gegaan), is het grondig misgegaan.” Hij was toen 60 jaar. Prof. Jongeneel kwam echter weer in balans, „bij Messias Jezus als de Goede Herder.” Daarna ging hij weer voor de volle 100 procent aan de slag.
Hoop
Het is de verdienste van prof. Jongeneel geweest dat hij, dwars door de secularisatie in West-Europa heen, het zicht op de wereldkerk open heeft gehouden en daarin de hoop levend hield. Ik citeer: „Ten slotte moet ik erop wijzen, dat ik als onderzoeker van het christendom in Azië en Afrika, mij een gelukkig mens weet. Immers daar groeit en bloeit het christendom nu. In de afgelopen honderd jaar is het aandeel christenen in Zuid-Korea gegroeid van 0,5 procent naar 40,2 procent en in Ghana van 4,7 procent naar 54,9 procent.”
Aan het eind van de levensbeschrijving dankt prof. Jongeneel de God van Abraham, de God van de man die zijn aartsvaderlijke loopbaan pas op 75-jarige leeftijd begon. Die God heeft zijn leven zo geleid dat hij uit Kockengen is weggetrokken om „wereldwijd werkzaam te zijn en te blijven.” Geestkracht daartoe is hem van harte gegund.
Boekgegevens
Van dorpsjongen tot wereldburger. Deel l: Geborgenheid, dankbaarheid en verantwoordelijkheid; deel II: Archiefbescheiden; deel III: Bibliografie, Jan A. B. Jongeneel; uitg. Stichting de Zending der Protestantse Kerk in Nederland i.s.m. Universiteit Utrecht, Utrecht, 2013; ISBN 978 90 7131 622 7; 85 blz.; € 5,- per deel, € 12,- voor de set.