Wiegman (NPV): Op de bres blijven staan voor menselijk leven
Gelatenheid: de legalisering van abortus en euthanasie is toch niet meer terug te draaien. En een verschuiving in opvattingen: de argumenten van de voorstanders, daar zit toch ook wel wat in.
Het zijn twee ontwikkelingen in christelijk Nederland waarover directeur drs. E. E. Wiegman-van Meppelen Scheppink van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) zich grote zorgen maakt. „We moeten op de bres blijven staan voor de beschermwaardigheid van het leven.”
De ontwikkelingen in de medische ethiek gaan snel. De kanteling in opvattingen die zich in West-Europa met name sinds de jaren zestig heeft voorgedaan, kreeg haar weerslag in de wetgeving. Als Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie (2007-2012) hield Wiegman zich als woordvoerster voor volksgezondheid en welzijn intensief met deze ontwikkelingen bezig. Op 1 februari volgde ze dr. R. Seldenrijk op als NPV-directeur. „In die paar maanden is het me opnieuw opgevallen hoe euthanasie keer op keer het debat domineert en hoe ver bij een groot deel van de bevolking de opvattingen over leven en dood van de Bijbel afstaan.”
De argumenten van de voorstanders wekken bij veel christenen verwarring, signaleert Wiegman. „Je ziet de twijfel toeslaan: zou het in bepaalde situaties toch niet humaan zijn om euthanasie toe te staan? Ongemerkt gaan we erin mee.”
De NPV-directeur ziet ook gelatenheid als probleem. „Alsof het geen zin meer heeft om te ageren tegen de legalisering van abortus, euthanasie en andere bedenkelijke praktijken. Dat kan ook voortkomen uit een verkeerde opvatting over tolerantie. Natuurlijk moet je de medemens met respect benaderen, maar dat neemt niet weg dat je heel kritisch kunt zijn. Het gaat over leven en dood.”
Wiegman wijst op de negatieve effecten van het onderzoek rond zwangerschappen. „Als een aandoening wordt geconstateerd, klinkt direct de vraag: Kies maar; wil je dit kind? Autonomie en zelfbeschikking staan centraal; het leven wordt niet meer als gave van God gezien.”
Anderzijds is het niveau van de medische zorg volgens Wiegman iets om „geweldig dankbaar” voor te zijn. „Als niet tot afbreking van het leven wordt besloten, is er heel veel goede zorg rond zwangerschappen, handicaps en het levenseinde. Verblijdend is ook dat zo veel mensen zich inzetten als vrijwilliger of mantelzorger. In Oost-Europa heb ik gezien hoe het communisme het maatschappelijk initiatief heeft doodgeslagen, waardoor zwakkeren in de samenleving slecht af zijn. Dat is de mentaliteit daar nog steeds. In Nederland doen de komende hervormingen in het zorgstelsel pijn, maar we praten over herverdeling van rijkdom. We hebben nog veel om dankbaar voor te zijn.”
Wat niet wegneemt dat de inzet voor de medemens geen gemeengoed is. „Enerzijds zie je mensen die heel veel op zich nemen, anderzijds zijn er ook tal van mensen, juist ook onder mijn leeftijdsgenoten, bij wie ik denk: Kom, ben je nu niet alleen maar voor jezelf bezig?”
Dit is het eerste deel in een serie voorafgaand aan de boetedag in de Gereformeerde Gemeenten op 11 mei.