Negen dingen die je moet weten over het concilie van Trente
TRENTE. De Rooms-Katholieke Kerk zette 450 jaar geleden een punt achter het concilie van Trente (1545-1563), een van de belangrijkste kerkvergaderingen in de geschiedenis van het christendom. Het Amerikaanse netwerk The Gospel Coalition vindt dat evangelicale christenen negen dingen over het concilie zouden moeten weten:
1 Het concilie van Trente was het antwoord van de Rooms-Katholieke Kerk aan de protestantse Reformatie, die steeds meer aanhangers kreeg. Het belangrijkste doel van deze kerkvergadering was het veroordelen en weerleggen van de denkbeelden van protestanten als Maarten Luther en Johannes Calvijn en het verduidelijken van de rooms-katholieke leer. Op het concilie waren gemiddeld veertig geestelijken aanwezig, voornamelijk rooms-katholieke bisschoppen. In een periode van achttien jaar kwamen ze 25 keer bijeen. Dat gebeurde in Trente, een stad in Noord-Italië.
2 Protestanten stellen dat een mens gerechtvaardigd wordt door geloof alleen (sola fide), dus zonder goede werken. De Rooms-Katholieke Kerk vindt dat een ketterij. Het concilie vaardigde tijdens de zesde zitting een decreet uit waarin staat: „Als iemand zegt: dat de ontvangen gerechtigheid niet behouden wordt en zelfs niet vermeerderd voor God door goede werken, maar dat deze werken alleen maar vruchten en tekenen zijn van de verworven rechtvaardiging, niet ook de oorzaak van haar vermeerdering, hij zij verdoemd” (canon 24).
3 De protestantse reformatoren vonden dat de zogenoemde apocriefe boeken niet tot de canon van de Bijbel behoorden en dus geen gezag hadden. Apocriefen zijn Joodse boeken uit de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Tijdens de vierde sessie veroordeelde het concilie iedereen die deze boeken niet als „heilig en canoniek” beschouwde of die een andere uitgave dan de Latijnse Vulgaat gebruikte. Veel typisch rooms-katholieke leerstukken –over het vagevuur, het bidden voor de doden en de zaligheid door goede werken– komen juist in deze apocriefe boeken voor.
4 De protestantse Reformatie zag de rooms-katholieke leer van de transsubstantiatie als een aristotelische „pseudo-filosofie.” Transsubstantiatie is kortgezegd de gedachte dat tijdens de eucharistie het brood wordt omgevormd in het lichaam van Christus en de wijn in Zijn bloed. De dertiende sessie van het concilie van Trente onderstreepte nog eens de leer van de transsubstantiatie en sprak over de „wonderbare verandering van heel de substantie van het brood in het Lichaam en van heel de substantie van de wijn in het Bloed van Christus.”
5 Protestanten stelden dat de Bijbel (dus zonder de apocriefe boeken) de enige bron en norm van het christelijk geloof is. Trente veroordeelde deze leer van ”sola scriptura”. Volgens de Rooms-Katholieke Kerk zijn er twee bronnen van bijzondere openbaring: de Bijbel (in de versie van de Vulgaat) en de traditie van de kerk (inclusief de „ongeschreven tradities”).
6 Een aflaat is in de rooms-katholieke theologie een kwijtschelding van tijdelijke straffen voor zonden. Volgens de kerk van Rome moet iedere zonde worden gezuiverd, hier op aarde of na de dood in het zogenoemde vagevuur. De verkoop van aflaten maakte geen deel uit van de officiële rooms-katholieke leer, maar de praktijk was gemeengoed geworden. Luther was geschokt door de woorden van aflaathandelaar Johan Tetzel, die zei dat „zodra het muntje in het kistje klinkt, er een zieltje uit het vagevuur springt” (of in de hemel). Het concilie van Trente riep op tot een hervorming van deze praktijken, maar veroordeelde degenen die zeiden dat „aflaten waardeloos zijn of dat de kerk geen bevoegdheid heeft deze toe te kennen.”
7 In de rooms-katholieke theologie is het vagevuur een plaats of toestand van tijdelijke straf voor degenen die nog niet helemaal vrij zijn van „vergeefbare” zonden. Dat zijn ‘kleine’ zonden die niet leiden tot een volledige scheiding van God en eeuwige verdoemenis in de hel. Het concilie onderstreepte nog eens de leer van het vagevuur en sprak een vervloeking uit over iedereen die stelde „dat na het ontvangen van de genade van de rechtvaardiging de schuld is kwijtgescholden en de schuld van de eeuwige straf is uitgewist voor een berouwvolle zondaar, dat er geen schuld van tijdelijke straf meer hoeft te worden betaald.”
8 Het concilie van Trente sprak tijdens de 24e sessie over het huwelijk. De kerkvergadering bevestigde de voortreffelijkheid van het celibaat, veroordeelde concubinaat (zeg maar: samenwonen) en maakte de geldigheid van het huwelijk afhankelijk van de aanwezigheid van een priester en twee getuigen. In het geval van scheiding mocht de onschuldige partij niet hertrouwen zolang de ander leefde, ook als die overspel had gepleegd.
9 Op verzoek van paus Gregorius XIII ging het concilie akkoord met een plan om de fouten in de juliaanse kalender te corrigeren. Daardoor kon de kerk beter de paasdatum vastgestellen. De hervorming van de kalender betekende ook de vermindering van het aantal schrikkeljaren van 100 naar 97 in vier eeuwen. Hoewel de protestantse landen in Europa aanvankelijk weigerden deze gregoriaanse kalender (ook bekend als westerse of christelijke kalender) te aanvaarden, werd deze uiteindelijk de breedst geaccepteerde en meest gebruikte tijdrekening ter wereld.
*Aantekening: de verklaringen en vervloekingen (anathema’s) van het concilie van Trente zijn nooit herroepen. De decreten van het concilie van Trente worden bevestigd door zowel het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) als de officiële Katechismus van de Katholieke Kerk (1992).