ORANJESTAD. Het zit erop, de reis naar Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius, Bonaire, Curaçao en Aruba. En het resultaat? Koning Willem-Alexander heeft laten zien dat ook de eilandbewoners veel voor hem betekenen. Of de band tussen de eilandbestuurders en politiek Den Haag ook versterkt is, moet nog blijken.
Eén ding staat vast: de overgrote meerderheid van de bewoners van de Nederlandse Antilleneilanden houdt van de Oranjes. Dat was zo, en dat zal zo blijven. De gemiddelde Antilliaan heeft geen enkele moeite met koning Willem-Alexander als staatshoofd. Integendeel, over het algemeen wordt de koning –net als koningin Beatrix– als onafhankelijk van de politiek gezien. Hij staat boven de partijen en kan achter de schermen invloed uitoefenen ten gunste van de eilanden. Daar zijn de eilandbewoners zeker van. Vanuit die wetenschap is er ook veel respect voor wat „koningin Beatrix”, prins Claus en prof. mr. Pieter van Vollenhoven altijd hebben gedaan.
En sinds Willem-Alexander Máxima aan zijn zijde heeft, zit het voor de eilandbewoners helemaal goed. Máxima komt immers uit Argentinië en dat is ook Zuid-Amerika. De Antillianen zien haar als „een van ons.”
Koning Willem-Alexander heeft tijdens de reis van anderhalve week geprobeerd zo dicht mogelijk bij de eilandbewoners te komen. Vele, vele handen heeft hij geschud. Een wandeling zoals door de volkswijk Otrabanda op Curaçao deed veel goed. De ontspannen koning zoekt de mensen op. Met een kwinkslag breekt hij het ijs. In dat opzicht is de reis zeker geslaagd.
Ook de speeches die hij hield, zijn over het algemeen goed gevallen. Misschien hoorden de eilanden er meer in dan de koning zei, maar de boodschap landde in ieder geval goed. Op Sint Maarten werd de toespraak van de koning uitgelegd als van een andere toon dan die van premier Rutte eerder dit jaar. Die zei toen dat ze maar moesten bellen vanaf de eilanden als ze onafhankelijk willen worden. De koning pleitte voor goede samenwerking. Ook op de andere eilanden was er steun voor de boodschap van de koning. Een paar woorden in het Papiaments in de speeches deed het ook goed.
Of de banden tussen politiek en bestuur in Nederland en op de eilanden ook zijn verbeterd, moet nog blijken. Op Aruba was duidelijk een positieve houding te merken. Aruba –de schulden lopen er op– wil vooruit en weet dat Nederland als „grootste broer” daarvoor een belangrijke springplank is en blijft.
Op Curaçao hangt een andere sfeer. Probleem is dat veel Curaçaose politici drukker zijn met zichzelf en hun positie dan met de toekomst van het eiland. De blanke Nederlanders worden er zeker niet op handen gedragen.
Dubbelheid
Er is sprake van dubbelheid op het eiland. De politieke leiders van Curaçao willen het liefst op nog meer afstand van Den Haag komen te staan, maar weten tegelijk dat zo’n stap onvoldoende draagvlak bij het volk heeft. Er wonen 150.000 Antillianen in Nederland met allerlei familiebanden op de eilanden. Verder is het Europese paspoort voor de bewoners van de eilanden wel erg handig. En studiemogelijkheden en -financiering zijn belangrijk voor studenten.
Sint Maarten is er ook nog niet. Corruptie heeft nog veel invloed op het gehele bestel.
Nederland moet zijn plaats op sommige punten ook nog hervinden in de nieuwe bestuurlijke verhoudingen sinds 10-10-2010. Vooral bedilzucht vanuit Den Haag valt niet goed in de West. Een aantal bewoners van Bonaire vindt bijvoorbeeld dat er in wetten en regelgeving meer rekening moet worden gehouden met de lokale omstandigheden.
Voor Nederland blijven drugs een belangrijk thema in de relatie met de eilanden. Drugskartellanden zoals Colombia en Venezuela liggen op zichtafstand. Recent onderschepte de Nederlandse marine nog verschillende drugsboten op zee. Een rem op de invoer van drugs via de Antillen naar Europa en Nederland vraagt om de nadrukkelijke aanwezigheid van het Nederlandse leger. De eilanden zijn er nog niet, en Nederland evenmin.