Vertrouwen en samenwerking gericht op wederzijds voordeel zijn de belangrijkste factoren achter een bloeiende economie. Politici en burgers zien economie echter vooral als een verdelingsvraagstuk: wie krijgt wat? Uiteindelijk helpt dát de economie als geheel, maar ook het individu niet vooruit.
Economie gaat onder meer over samenwerking tussen grote groepen mensen. De Britse wetenschapper Matt Ridley illustreert dat met een aansprekend voorbeeld: de handbijl uit het stenen tijdperk versus de hedendaagse computermuis. Beide voorwerpen zijn ontworpen om in de hand van een mens te passen, maar daar houdt de overeenkomst op.
Een eerste verschil betreft de complexiteit van het voorwerp: de vuistbijl bestaat uit slechts één materiaalsoort: steen. De computermuis is opgebouwd uit honderden onderdelen en materialen.
Een tweede verschil is door wie en voor wie het voorwerp is gemaakt. De vuistbijl is gemaakt door één persoon en voor hem zelf. De vuistbijl is gebaseerd op zelfvoorziening. Mijn computermuis is echter gemaakt voor mij, maar door duizenden mensen. Denk aan de personen die de olie hebben gewonnen voor het plastic materiaal van mijn muis en aan de personen die verantwoordelijk zijn voor het ontwerp. De muis is voortgekomen uit de samenwerking van duizenden mensen die iets maken voor een ander in plaats van voor zichzelf.
Het derde verschil is het inzicht in het productieproces. De maker en gebruiker van de vuistbijl weet precies hoe je een vuistbijl maakt. Maar niemand weet hoe je een complete computermuis en al zijn onderdelen fabriceert. De makers van de computermuis vertrouwen op elkaar voor de kennis die nodig is om het complexe voorwerp en al zijn onderdelen te maken.
Vertrouwen
Dit voorbeeld illustreert de kracht van samenwerking en vertrouwen bij het creëren van welvarende samenlevingen. Een samenleving wordt rijk als mensen hun tijd en energie besteden ten dienste van anderen (in plaats van alleen aan zichzelf) en als ze erop kunnen vertrouwen dat anderen in hun behoeften voorzien. Welvaart en rijkdom zijn, met andere woorden, het gevolg van dienstbaarheid gebaseerd op onderling vertrouwen.
Mensen specialiseren zich in de taken waarin zij goed zijn en waarin zij voldoening vinden. Door deze specialisatie kunnen mensen hun talenten ontwikkelen, koesteren en benutten ten behoeve van anderen. Maar als we ons zo specialiseren om anderen beter te kunnen dienen, worden we zelf afhankelijk van anderen voor het vervullen van onze eigen behoeften. Daarom is vertrouwen zo’n essentieel onderdeel van een goed functionerende economie die iedereen rijker en gelukkiger maakt.
Crisis
Een van de belangrijkste oorzaken van de economische crisis is het gebrek aan vertrouwen. De crisis die we nu beleven is niet alleen de crisis van Wall Street maar ook van Main Street. En paradoxaal genoeg vindt de vertrouwenscrisis haar oorsprong in te veel vertrouwen – van te hoge, utopische verwachtingen over wat de mens vermag. Geloof in te grote beloften resulteert uiteindelijk in wantrouwen en cynisme. Het zaad voor recessies wordt gezaaid in overspannen tijden van hoogconjunctuur als mensen in hun overmoed risico’s onderschatten en te veel lenen en investeren. De financiële crisis is mede veroorzaakt omdat we dachten dat de bomen tot in de hemel zouden groeien.
Deze hoogmoed komt voor de val. Niet alleen financiële maar ook ecologische grenzen werden in de aanloop naar de kredietcrisis genegeerd. De schaarste aan energie en grondstoffen vergrootte tijdens de economische hausse de scheefgroei en de onevenwichtigheden. Een oplopende schuldenlast resulteerde uiteindelijk in de financiële crisis. Beloften kunnen daardoor nu niet meer worden waargemaakt. Verlies aan vertrouwen is het gevolg.
Ook respecteerden we de grenzen van ons eigen intellect onvoldoende. We hebben een te hoge dunk van ons inzicht in maatschappelijke processen. Zo dachten we met financiële prikkels, wetgeving en toezicht het gedrag van mensen volledig te kunnen sturen. Dat bleek een illusie. Financiële prikkels en wettelijke voorschriften zijn onvoldoende om mensen te motiveren anderen te dienen. Door het overschatten van de maakbaarheid van de maatschappij onderschatten we de fundamentele risico’s die eigen zijn aan onze samenleving.
Dikke-ik
We beleven niet alleen een economische crisis; ook de ego-economie ondergaat een crisis. Dit is goed te begrijpen. Op het moment dat de kranten volstaan met berichten over crises zijn mensen geneigd te kiezen voor hun eigen hachje. De angst voor verlies regeert: „Als mijn pensioen maar zeker is”, „als mijn baan of mijn hypotheekrenteaftrek maar niet verdwijnt”, „als ik maar niet hoef mee te betalen aan al die mensen met gezondheidsproblemen.”
Niet alleen individuen denken zo. Ook overheden lijken in crisistijd vooral gericht op het eigenbelang. De afgelopen jaren ging het veel over het al dan niet meebetalen aan de schulden van Zuid-Europa. Het sentiment is al snel dat in moeilijke tijden iedereen zijn eigen boontjes maar moet doppen.
Ons dikke-ik, zoals socioloog Harry Kunneman dat ooit noemde, zit niet alleen anderen in de weg, maar uiteindelijk ook onszelf. Uit angst voor verlies slaat de hebzucht toe. We proberen te houden wat we hebben, ook al gaat dat ten koste van anderen. In plaats van dat het bedrijf de klant dient, is de klant er voor het bedrijf. Zo’n strategie is niet duurzaam en vernietigt uiteindelijk ook organisaties zelf als een slang die in de eigen staart bijt. En dat is zonde. In de woorden van de Ridley: mensen en overheden zullen meer stenen bijlen gaan maken en niet meer in staat zijn om een computermuis te fabriceren.
Diagnose
Aan de hand van de huidige discussie over pensioenen, woningmarkt en banken illustreer ik hoe ons dikke-ik een goed functionerende economie in de weg zit. De Nederlandse economie blijft achter bij de ons omringende landen als gevolg van problemen bij de pensioenen, de woningmarkt en banken.
In de pensioendiscussie vechten jongeren en ouderen om de rekenrente – het toekomstige rendement dat pensioenfondsen gebruiken om te berekenen om hoeveel ze nu mogen uitbetalen aan gepensioneerden zonder daarbij het pensioen van jongeren aan te tasten. De rekenrente is direct gekoppeld aan de rente en is daarom nu erg laag. Met een iets minder lage rekenrente zouden de fondsen de pensioenen van ouderen niet zo veel hoeven te korten. Maar jongeren zijn daartegen. Zij zijn bang dat er dan te weinig geld voor hen in de pensioenfondsen overblijft.
Onzekerheid onder ouderen over hun pensioen resulteert uiteindelijk echter in een gebrek aan consumentenvertrouwen. Hierdoor stijgt de jeugdwerkloosheid. De jongeren hebben weliswaar meer pensioenvermogen, maar hun belangrijkste kapitaal –hun verdiencapaciteit– wordt afgebroken. Zo treffen jongeren ook zichzelf.
Op de woningmarkt kwamen ouderen vooral op voor hun beperkte eigen belang. Bestaande gevallen werden dus ontzien bij het aanpakken van de hypotheekrenteaftrek. Maar dat leidde ertoe dat starters extra hard werden getroffen. Mede door nieuwe toetreders harder aan te pakken dan bestaande gevallen gingen de huizenprijzen hard onderuit en zien huizenbezitters nu hun vermogen verdampen. Zo’n 1 miljoen bestaande gevallen staan inmiddels onder water en zitten vast in hun woning. Zo schieten degenen in eigen voet die onderscheid wilden maken tussen nieuwe en oude gevallen om de bestaande gevallen te ontzien.
En dan ten slotte de banken. Na de crisis hebben we onze bankiers met handen en voeten gebonden. We vinden dat ze ons al genoeg pijn gedaan hebben en willen dat ze zelf op de blaren zitten en hun balans op orde brengen. De daling van de kredietverlening treft vooral jonge, innovatieve ondernemingen met creatieve ideeën. Banken blijven immers krediet verlenen aan bestaande klanten om de kwaliteit van de bestaande portefeuille niet in gevaar te brengen en verkorten hun balans door geen nieuwe klanten te accepteren.
Het bestraffen van banken resulteert zo in een belasting op innovatie en creativiteit. Dat geldt met name voor Nederland. Want banken spelen een cruciale rol in de Nederlandse economie. Dit komt door onze door fiscale arbitrage opgeblazen balans. Aan de ene kant hebben huishoudens veel onbelast pensioenvermogen maar aan de andere kant van de balans staat een grote fiscaal aftrekbare hypotheekschuld. Pensioenfondsen investeren ons onbelaste spaargeld in het buitenland en banken moeten dat geld dan weer op de kapitaalmarkt ophalen om hun grote hypotheekportefeuilles te financieren. Dat laatste gaat na de kredietcrisis niet zo eenvoudig meer, mede omdat banken zichzelf niet meer bloot willen stellen aan het wisselende sentiment op de ongedurige kapitaalmarkten. Banken draaien daarom de kredietkraan dicht, waardoor bedrijven omvallen, starters moeilijk aan een hypotheek kunnen komen en huizenprijzen dalen.
Medicijn
Na de diagnose zijn er gelukkig ook medicijnen. Inzicht dat ons daadwerkelijke belang dient, ligt in samenwerking gebaseerd op onderling vertrouwen. Dat biedt een uitweg uit de crisis. Bij de pensioenen zullen we gepensioneerden moeten bijstaan, op de woningmarkt de jonge gezinnen die onder water staan en bij de banken de kleine bedrijven die het loodje leggen door het dichtdraaien van de kredietkraan. Zo winnen gepensioneerden, jongeren alsmede ondernemers en hun werknemers. En dat zijn we dus allemaal.
In het pensioenstelsel dienen we de uitkeringen en de premies minder rentegevoelig te maken door een stabielere rekenrente die niet een-op-een is gekoppeld aan de rente. Verder moeten fondsen onverwachte schokken in het beleggingsrendement over een langere periode kunnen uitsmeren. Zo kunnen pensioenfondsen risicovol blijven beleggen in het belang van een koopkrachtbestendig pensioen voor werkenden zonder dat gepensioneerden daardoor het gevaar lopen met grote schokken in hun inkomen te worden geconfronteerd. Zo ontstaat op basis van samenwerking en vertrouwen een win-winsituatie voor oud én jong.
Op de woningmarkt moeten we uit welbegrepen eigenbelang de gezinnen die onder water staan genadig bijstaan om hun overmatige schuld te verminderen. Deze huishoudens dienen eenmalig de mogelijkheid te krijgen om een deel van de waarde van hun pensioenrechten, tegen een speciaal laag fiscaal tarief, over te dragen aan de bank om zo hun hypotheekschuld onder de waarde van hun woning te brengen. Huishoudens en banken kunnen zo hun balansen verkorten zonder dat ze bestedingen en nieuwe kredietverlening te sterk terug hoeven te schroeven. Dit voorkomt de onnodige vernietiging van menselijk en ondernemerskapitaal.
Wat betreft de banken is een Europese bankenunie waarbij eerst alle rommel uit het Europese bankensysteem verdwijnt, juist voor Nederland van het allergrootste belang. Gezonde banken spelen immers een cruciale rol in ons land vanwege onze hoge hypotheekschuld. Laten we daarom ophouden het Europese schuldenprobleem vooral als een verdelingsprobleem te zien, want zo treffen we vooral onszelf.
Daarnaast dienen we een tijdelijk noodverband te leggen via overheidsgaranties voor pensioenfondsen die beleggen in Nederlandse hypotheken. Dit noodverband moet verder gaan dan NHG-hypotheken – juist om te voorkomen dat de overheid wordt opgezadeld met extra kredietrisico. Door de balansen van banken en pensioenfondsen beter op elkaar af te stemmen wordt onze economie minder kwetsbaar voor het wisselende sentiment op financiële markten.
Win-winsituatie
Het geheim achter het bereiken van grootschalige samenwerking is het creëren van win-winsituaties. Er is geen sprake van een gegeven koek die we moeten verdelen. Door samenwerking gebaseerd op vertrouwen en dienstbaarheid wordt de koek groter en ontstaat economische groei. Onderlinge handel genereert waarde: delen is vermenigvuldigen. En hoe meer we van elkaar verschillen in voorkeuren of talenten, hoe meer we te winnen hebben bij onderlinge ruil en samenwerking. Economie draait niet alleen om mij. Het draait ook niet alleen om jou. Het draait om ons.
Sociale interactie resulteert in sommige gevallen echter in verlies voor een van de partijen, waardoor relaties die waarde creëren gevaar lopen. In feite is er dan sprake van diefstal omdat sommigen er dan beter van worden ten koste van anderen: er is sprake van een win-losesituatie. Economen moeten daarom voortdurend op zoek naar manieren om belangen parallel te laten lopen, zodat mensen alleen rijk kunnen worden door anderen te dienen in plaats van anderen te bestelen. Met andere woorden: er moet sprake zijn van win-win in plaats van win-lose.
Door de samenleving zo in te richten dat mensen alleen rijk kunnen worden door anderen welvarender te maken, worden mensen gemotiveerd om zich in te spannen om waarde te creëren in plaats van te vernietigen. Dan profiteren niet alleen de betrokkenen zelf maar ook anderen van de inspanningen. Economen zoeken naar overeenstemming tussen het microbelang van het individu en het macrobelang van de samenleving als geheel – tussen ”ik” en ”ons”. Dit is de sleutel voor duurzame welvaart.
Dit is een altijddurende zoektocht. Het zal in deze gebroken wereld nooit lukken om belangen helemaal parallel te laten lopen. Economen noemen dit marktimperfecties: niet iedereen wordt beloond als hij zich inspant voor een ander. De balans tussen verschillende instituties bij het vormgeven van een goede samenleving is daarom complex.
Liefde
Men zou kunnen stellen dat we de markt nodig hebben om de gaten in de liefde te vullen: we spannen ons vaak alleen in voor anderen als we er zelf direct iets voor terugkrijgen in termen van status of materieel gewin. Maar ook de markt en contracten zijn imperfect. Daarom is zowel moraal als liefde nodig om de gaten in de markt te vullen. Bij moraliteit gaat het vooral om het voorkomen van een slecht eigen gevoel en het trots kunnen zijn op eigen opoffering.
Bij liefde staat ook de winst voor de ander centraal: het gaat niet alleen om je eigenbelang maar ook dat van de ander (Fil. 2:4). Zowel liefde als moraal is dus ook gericht op het eigenbelang maar bij liefde loopt dat belang veel meer parallel met het welzijn van de ander: jouw vreugde is namelijk ook mijn vreugde.
Paulus schrijft in 1 Korinthe 13:3 (NBV): „Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – maar had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.” Liefde is ten diepste baatzuchtig – gericht op de beloning van gedeelde vreugde.
Ook liefde is dus gebaseerd op het win-winprincipe. En liefde is eveneens gebaseerd op vertrouwen. Want Jezus Christus leert dat liefde begint met geloof –met vertrouwen dus– in een goede Vader Die ons geluk en niet ons ongeluk op het oog heeft. Geloof en hoop op gedeelde vreugde bevrijdt gebroken mensen namelijk van de motivatie die tegenover liefde staat, namelijk angst.
Geloof, hoop en liefde – dat is het geheim achter onze verlossing. In de vorm van vertrouwen en samenwerking gericht op de beloning van gedeelde vreugde zijn geloof, hoop en liefde ook de bouwstenen voor een goede economie. Want het goede leven is één – net zoals God één is in Zijn liefde voor deze wereld. Zijn Liefde heelt wat gebroken is.
Lans Bovenberg
Prof. dr. Lans Bovenberg is hoogleraar economie aan Tilburg University. Hij won in 2003 de Spinozapremie, de meest prestigieuze Nederlandse wetenschapsprijs. Met het daaraan verbonden geldbedrag richtte hij Netspar op, een kennisnetwerk op het gebied van pensioenen en vergrijzing. Bovenberg is als een van de meest invloedrijke beleidseconomen van ons land al zo’n twintig jaar de meest geciteerde econoom in de Nederlandstalige vakliteratuur. Hij is kroonlid van de Sociaal Economische Raad (SER), ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ontving eredoctoraten van de universiteiten van het Belgische Gent en het Zwitserse Sankt Gallen. Hij is op dit moment betrokken bij een studietraject van ForumC over een goede economie. Dit essay is mede geïnspireerd door dit traject.