Buitenland

Analyse: Grootmachten weer samen rond Syrië

APELDOORN. Een Amerikaanse aanval op Syrië lijkt vooralsnog afgewend. En bovendien zijn alle partijen weer met elkaar in gesprek over oplossingen. En dat zelfs zonder dat er ook maar iemand groot gezichtsverlies heeft geleden.

Richard Donk en Evert van Vlastuin
11 September 2013 18:09Gewijzigd op 15 November 2020 05:46
Een Amerikaanse aanval op Syrië lijkt vooralsnog afgewend. beeld EPA
Een Amerikaanse aanval op Syrië lijkt vooralsnog afgewend. beeld EPA

De Amerikaanse president Obama had hoog ingezet. Damascus verdiende een harde afstraffing voor het vermeende gebruik van gifgas tegen de eigen bevolking.

Dat dreigement werd al binnen korte tijd afgezwakt door het verlies van Britse steun en gebrek aan support onder de Amerikaanse bevolking. Maar het Russische voorstel om de Syrische chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen, nam Obama gisteren de wind voorlopig helemaal uit de zeilen.

Voorlopig houdt Obama de optie van militair ingrijpen nog wel open. Voor zijn geloofwaardigheid is dat ook wel nodig.

Hoe aantrekkelijk het Russische plan van inspecties in Syrië ook lijkt, het is natuurlijk de vraag of het kans van slagen heeft. Het Syrische regime heeft door de jaren heen niet bepaald een goede staat van dienst opgebouwd. Bovendien leren voorbeelden uit het verleden dat internationale inspecties van wapenprogramma’s veelal uitlopen op eindeloos tijd rekken.

Saddam Hussein hield de VN-inspecteurs jarenlang aan het lijntje. Noord-Korea voerde diverse atoomproeven uit, ondanks scherpe internationale straf­maatregelen. En Iran lijkt, alle sancties ten spijt, zijn nucleaire inspanningen alleen maar op te voeren.

Intussen wordt druk gespeculeerd over de mate van imagoschade die de betrokken partijen de afgelopen weken hebben opgelopen.

Als het Russische plan daadwerkelijk effectief blijkt, zal president Poetin direct claimen dat zijn optreden de angel uit het conflict heeft gehaald. Met zijn voorstel zou dan een Amerikaanse aanval voorkomen zijn – een actie waarop het Kremlin sowieso mordicus tegen was.

President Obama kan op zijn beurt stellen dat het Russische plan er nooit zou zijn gekomen als de Amerikanen niet zo’n forse militaire druk op Syrië hadden uitgeoefend.

Per saldo lijdt Obama vermoedelijk echter het meeste gezichtsverlies. Hij stelde –tegen de zin van zijn adviseurs– ooit vast dat Syrië een „rode lijn” zou overschrijden als Damascus chemische wapens zou inzetten. Toen puntje bij paaltje kwam, kon de Amerikaanse president echter niet doortastend optreden.

Enerzijds werd hij gehinderd door het Congres, waar hij mogelijk maar ternauwernood op politieke steun voor een aanval op Syrië kan bogen. Maar belangrijker nog: het Amerikaanse volk voelt helemaal niets voor een nieuw militair avontuur. Slechts 16 procent van de Amerikanen staat achter een dergelijke actie.

De afgelopen weken leek de kwestie Syrië uit te lopen op een harde confrontatie van de VS met Rusland en de Verenigde Naties. Obama en Kerry lieten zich zeer negatief uit over Moskou en de Veiligheidsraad. Maar in plaats van die botsing ziet de wereld ineens een verrassend constructief samenspel tussen Rusland en de VS, met vooruitzichten voor een rol voor de Verenigde Naties. Op de lange termijn biedt dat wellicht meer kansen op een oplossing dan wanneer de groot­machten elkaar bestrijden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer