SANTIAGO DE COMPOSTELA. Ooggetuigen van de treinramp in Spanje deden donderdag verslag van de verschrikkingen die zij meemaakten. „Er lagen overal lichamen.”
De hogesnelheidstrein ontspoorde woensdagavond om 20.41 lokale tijd met hoge snelheid. Er vielen 78 doden en rond de 140 gewonden.
Sergio Prego overleefde de ramp. „De trein reed heel erg hard. Bij de bocht ging hij van het spoor af en sloeg om. Ik was een van degenen die op eigen kracht naar buiten konden komen”, aldus de Spanjaard tegen de Spaanse radiozender SER.
Passagier Guillermo bevestigt dat de trein een hoge snelheid had toen het ongeluk gebeurde. „Hij ontspoorde toen we de bocht om gingen. Gelukkig heb ik het overleefd. Het was een drama. Ik weet niet hoe veel doden er waren, maar het waren er veel.”
Ricardo Montesco vertelde tegen de Britse omroep BBC hoe hij vast zat in een van de gekantelde wagons. „Veel mensen waren tegen de grond gesmakt. We probeerden via de onderkant van het rijtuig ons een weg naar buiten te banen. Toen realiseerden we ons dat de trein in brand stond.”
Maria Teresa Ramos woont een paar meter van de plek des onheils. Ze hoorde een „klap als een donderslag” toen de trein crashte. „Het was heel hard en er was veel rook”, aldus de Spaanse tegen het Franse persbureau AFP.
Ooggetuige Francisco Otero beschrijft het geluid van het treinongeluk als „een enorme klap, alsof er een aardbeving was geweest. Het eerste wat ik zag was het dode lichaam van een vrouw. Ik had nog nooit zoiets gezien. Mijn buren probeerden mensen die in het rijtuig vastzaten naar buiten te trekken. Eerst gebruikten ze stokken; uiteindelijk wisten ze hen er met behulp van een handzaag uit te krijgen. Het was heel onwerkelijk.”
Patricia Varela vertelde tegen de BBC hoe ze getuige was van de reddingsoperatie. „Twee kranen proberen de wagons te verplaatsen, zodat de lichamen eruit kunnen worden gehaald. Ambulances brengen de dodelijke slachtoffers naar een speciale ruimte die ze als tijdelijk mortuarium hebben ingericht.”
Het hoofd van de regionale regering, Alberto Nunez Feijoo, beschreef de situatie als „schokkend en van Dante-achtige proporties.”