De leefwereld van dak- en thuislozen veranderde, de bewogenheid van de hulpverleners bleef. Een kwarteeuw na de oprichting van stichting Ontmoeting zetten betrokken medewerkers zich onverminderd in voor mensen aan de rand van de samenleving. Een impressie vanuit Rotterdam.
8.45 uur, dagopening
In de inloopruimte van het dienstencentrum aan de ’s-Gravendijkwal zitten drie medewerkers rond een stevige houten tafel. Groepswerker Annelies Heijboer verzorgt de dagopening. Ze leest een deel uit Lukas 14 over het volgen van Jezus, zelfverloochening en kruisdragen. De toelichting uit een dagboek van dr. A. F. Troost blijkt toepasselijk. „Draagt elkanders lasten, dat kan lastig zijn.” Daarover kunnen de hulpverleners meepraten. Er treden soms zomaar spanningen op onder de bezoekers. Voordat de voordeur openzwaait, gaat Heijboer voor in gebed en vraagt om Gods zegen voor het personeel en de bezoekers.
9.00 uur, inloop
De eerste dak- en thuislozen staan op de stoep. Binnen tien minuten zitten er zes in de inloopruimte. Een bezoeker kijkt naar de goudvissen die rondjes zwemmen in het aquarium. Ernaast staat een kooi met een parkiet. De eigenaar zit in detentie en heeft zijn huisdier aan Ontmoeting toevertrouwd.
Een autochtone senior leest aan een tafel de gratis krant Metro. De voorpagina bericht over problemen op het spoor. Dat is wel het laatste waarover hij zich druk kan maken, zegt de man. Over zijn eigen sores wil hij niet uitweiden.
Bij de balie staat Brian (23). De Antilliaan woonde tot voor kort bij z’n stiefvader, maar kon daar niet langer blijven. Nu slaapt hij bij een vriend, in een auto. Hij heeft een dochtertje van twee, die bij haar moeder en oma woont. „Ik wil niet op straat terechtkomen. Mijn doel is werk zoeken in de horeca, en een huis”, zegt Brian, terwijl hij zijn beurt afwacht om te informeren naar overnachtingsadressen in de stad. Ontmoeting moet daarvoor doorverwijzen naar collega-instanties zoals het Leger des Heils.
Even na halftien is de inloopruimte met achttien bezoekers goed gevuld. Een pastoraal werker knoopt een praatje aan met drie mannen die bij hem aan tafel zitten. Verderop ligt iemand te slapen, het hoofd op zijn armen.
Abdelali –een 38-jarige Marokkaan met blauwe pet op z’n hoofd– nuttigt een tosti, die hij voor 40 cent heeft gekocht. Eerder vanochtend moest hij nuchter naar het Maasstad Ziekenhuis voor een maagonderzoek. In 2007 maakte hij een scheiding mee, daarna raakte hij z’n baan –„ik heb jaren in de havens gewerkt”– kwijt. Geregeld komt hij bij Ontmoeting. „De deur staat altijd open als je problemen hebt.”
Hij pakt z’n portefeuille en legt een recente foto van z’n oudste dochter op tafel: 17 jaar. Van zijn andere twee kinderen –11 en 12– heeft hij een oudere foto. „M’n kinderen zijn alles voor me.” Hij wrijft over z’n buik. „Ik heb weer pijn. Binnenkort krijgt ik opnieuw een onderzoek. Ja, joh. Hopelijk is het niets ernstigs.”
10.00 uur, woon- en werkbegeleiding
Ontmoeting verwelkomt jaarlijks duizend unieke bezoekers in het inloopcentrum, zegt teamleider Adjo de Bruijne halverwege de ochtend. In de achterliggende jaren zag hij de wereld van dak- en thuislozen veranderen. Waren er in het begin honderden mensen die op straat leefden, tegenwoordig zijn er in Rotterdam nog circa tien buitenslapers bekend. Zij krijgen geregeld bezoek van een veldwerker. Anderen werden door nieuw beleid van de gemeente toegeleid naar een vorm van (beschermd) wonen. Ook is er nog steeds een groep –onder anderen illegalen– die geen eigen adres heeft, maar bij vrienden of kennissen slaapt.
Terwijl het aantal daklozen afnam, bleef het aantal thuislozen –mensen die huisvesting hebben, maar zichzelf om uiteenlopende redenen zoals verslaving, psychiatrische problemen en forse schulden niet goed kunnen redden– onverminderd groot. Beide groepen zijn welkom in het dienstencentrum voor koffie, een luisterend oor, een douche of om een was te draaien. Indien mogelijk wordt voor een bezoeker een begeleidingsplan opgesteld op het gebied van bijvoorbeeld wonen en werken. Zo krijgen 220 mensen in Rotterdam van Ontmoeting woonbegeleiding. „Er bestaat nog steeds veel nood, maar die is niet meer zo zichtbaar, doordat mensen minder op straat zwerven.”
Anne Verduijn is een van de werktrajectbegeleiders, die samen tachtig cliënten coachen op het gebied van (vrijwilligers)werk. Ze vertelt dat er bijvoorbeeld mensen aan de slag gingen in het Havenziekenhuis of bij de vuilverwerker Roteb. Anderen knappen een schip op of vervoeren ouderen in een busje. „Ik zie mensen daardoor opbloeien.”
11.00 uur, creatieve activiteiten
In de activiteitenruimte geeft Ellen Kaptein een cursus speksteensnijden. Slechts een van de tien bezoekers is daarin deze ochtend geïnteresseerd. Anderen zitten te dammen, te schilderen of te puzzelen. In de afgeschermde rookruimte steekt een 62-jarige ex-dakloze Marokkaan een sigaret op. „Tijd voor vitamine K”, zegt hij met een lach. Een autochtone man tokkelt op een gitaar.
Aan de hand van een weekschema laat Kaptein zien dat bezoekers aan diverse activiteiten kunnen deelnemen, van creatieve bezigheden tot Bijbelstudie. Sommigen houden zich het liefst bezig met hun eigen hobby’s. Zo steekt Boy (53) –geboren op Curaçao– een kwast in een bakje waterverf. Hij schildert een portret. „Ik heb een UWV-uitkering en wil m’n tijd niet zomaar laten vervliegen. Dit is een goede plek voor mij.”
12.00 uur, maaltijd
In de computerruimte op de bovenste etage zijn tegen twaalf uur alle zeven plekken bezet. Stewart (53), een van de geregelde bezoekers, en vrijwilliger Martineke Verwijs (21) zetten in de aangrenzende ruimte voor achttien man eten op tafel. Voor een euro krijgen bezoekers een warme maaltijd.
„Kwaliteitscontrole”, zegt Adjo de Bruijne met een lach op zijn gezicht als hij binnenkomt. Rudy (59), een ex-drugsverslaafde die vanochtend papier heeft geprikt in de buurt, houdt hem een schoteltje sambal voor. Als de teamleider aanstalten maakt een hap te nemen, roept Rudy: „Nee, nee, nee! Je zou het doen, hè? Ik zag het aan je ogen!”
Klokslag twaalf uur schuift de laatste bezoeker hijgend aan en legt z’n pet op tafel. „Ik ben zo ver, jullie ook?” zegt hij. „Anders had ik wel wat later kunnen komen.” De aanwezigen bidden met het elkaar het Onze Vader, waarna ze zich tegoed doen aan rijst met kipfilet en bruine bonen, aangevuld met verse sla.
Als dessert serveren Stewart en Martineke luchtige toetjes. „Zo, dit is wel heel luchtig”, zegt een van de gasten. Hij doet z’n lepel een paar keer in de lucht. „Het gaat bijna zweven.” Na een applaus voor de koks sluit een medewerker de maaltijd af met Bijbellezen en gebed.
Martineke, vierdejaarsstudent psychologie in Leiden, doet het vrijwilligerswerk –doorgaans één keer per maand– met plezier. „Ik wilde iets maatschappelijk relevants doen naast m’n studie, uit naastenliefde. Vrij impulsief heb ik me aangemeld. Ik kom uit Zeeland en had nog nooit een dak- of thuisloze ontmoet”, vertelt ze, terwijl ze de tafel afruimt.
’s Ochtends doet ze met een cliënt boodschappen, waarna ze samen de maaltijd bereiden. „Soms werk ik met mannen die qua leeftijd m’n vader hadden kunnen zijn. Ik probeer me gelijkwaardig op te stellen, de dingen echt samen te doen.”
Eens in de twee maanden helpt de vrijwilliger op zondag bij de diensten die Ontmoeting voor dak- en thuislozen belegt, met aansluitend een lunch. „Dat is super. Rond de dienst heb ik soms mooie gesprekken, maar het is ook gewoon gezellig. Ik geniet van de puurheid van de mensen.”
Ook Stewart bezoekt de zondagse samenkomsten. Toen hij een aantal jaren geleden na een scheiding dakloos werd, kwam hij met Ontmoeting in aanraking. „Het christelijke karakter sprak me aan. Ik ben zelf ook christen en bezocht in die tijd de diensten van Victory Outreach.” Na een moeilijke periode zit hij momenteel in de lift. „Het liefst wil ik een vaste baan. Nu werk ik via uitzendbureaus. Als ik een periode niks te doen heb, kom ik ’s ochtends steevast naar Ontmoeting. Dan sta ik om negen uur op de stoep.”
Dit is de eerste aflevering in een serie van drie artikelen over Ontmoeting.
Mensen niet aan de kant laten zitten
„Ontmoeting geeft Rotterdammers een kans om hun leven weer op de rails te krijgen en te houden. Wanneer je dat niet meer op eigen kracht kunt en je alles langzaam door de vingers voelt glippen, is het belangrijk dat er betrokken mensen zijn die je kunnen opvangen. Die je weer mee laten doen in de samenleving en die je stimuleren om aan je toekomst te werken. Bij Ontmoeting werken deze mensen.
Zeker in deze tijd, waarin de zorg sterk verandert, is het belangrijk dat zorginstellingen proactief meedenken over hoe de opvang en ondersteuning zo effectief mogelijk kunnen worden georganiseerd. Ontmoeting heeft laten zien dat ze daartoe in staat is. Deze eigenschap zal ook in de toekomst noodzakelijk zijn. Er zullen altijd mensen blijven die het even niet op eigen kracht kunnen, maar die we niet aan de kant laten zitten.”
Marco Florijn, wethouder Werk, Inkomen en Zorg in Rotterdam
Betrouwbare en degelijke uitstraling
„Ontmoeting is een gewaardeerde en gerespecteerde medespeler in het veld van de maatschappelijke opvang in Rotterdam. Ze vormt in het geheel een stabiele factor die grondig werk levert. De kracht van de organisatie ligt in haar heldere christelijke identiteit en een houding die betrouwbaarheid en degelijkheid uitstraalt.
Het belangrijkste verschil met het Leger des Heils is de kleinschaligheid van Ontmoeting en haar band met de reformatorische kerken. De organisatie is niet concurrerend, maar aanvullend. Als Ontmoeting zou verdwijnen, zou een wezenlijke kleur uit het palet van de Rotterdamse opvang wegvallen.”
Johan Koeman, algemeen directeur Leger des Heils Rotterdam en omstreken
25 jaar Ontmoeting
Vanuit christelijke naastenliefde professionele hulp verlenen aan dak- en thuislozen. Met dat doel werd stichting Ontmoeting 25 jaar geleden opgericht. De organisatie begon haar hulpverleningswerk in Rotterdam, waar de activiteiten zich in de loop der jaren sterk uitbreidden. Later volgden locaties in Epe, Harderwijk, Hoek van Holland en Hummelo. Op Goeree-Overvlakke is een veldwerker actief. In de loop van het jaar staat Ontmoeting met diverse activiteiten stil bij het jubileum.