Debat over erfenis van Vaticanum II duurt voort
Is de Rooms-Katholieke Kerk veranderd na het vernieuwingsgezinde Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)? Is er bijvoorbeeld meer aandacht voor de Bijbel gekomen?
Dr. Ralf Miggelbrink, hoogleraar theologie in Essen, komt tot de conclusie dat de Schrift nog steeds nauwelijks functioneert bij Rome. Ook spreken rooms-katholieken, in tegenstelling tot protestanten, nauwelijks over het geloof. „Wie katholieken naar God vraagt, krijgt niet zelden antwoorden over wat de kérk vindt.”
Deze opmerkelijke conclusie doet Ralf Miggelbrink in zijn boek ”50 Jahre nach dem Konzil. Die Zunkunft der katholischen Kirche”. Het is een van de vele publicaties ter gelegenheid van het feit dat vijftig jaar geleden het Tweede Vaticaans Concilie begon.
Miggelbrink stelt vast dat Vaticanum II minder massief en hiërarchisch over de kerk spreekt. Toch blijft de rooms-katholiek nog ver van de protestant staan. Volgens Miggelbrink kan de rooms-katholiek niet met Luther zeggen dat de mens tegelijk zondaar en rechtvaardig is, want dat is voor hem een logische tegenstrijdigheid. Werkelijke zonde is volgens Rome bewuste scheiding van God, en dat kan simpelweg niet gelijktijdig met de rechtvaardiging uit genade bestaan.
De Duitse theoloog constateert dat veel rooms-katholieken bij de jaarlijkse Bijbelweken in Duitsland onthutst waarnemen hoe vrijmoedig protestantse christenen over hun ervaringen van God en het geloof spreken. „Wie katholieken naar God vraagt, krijgt niet zelden opmerkingen over de kerk of hun pastoor. God wordt zo nauw met een ambtelijke gestalte van de kerk verbonden, dat het moeilijk valt de roeping van elke christen tot een persoonlijk getuigenis ernstig te nemen.”
Miggelbrink komt tot de conclusie dat vijftig jaar na het concilie de kerk er niet werkelijk in is geslaagd om de uitleg van de Heilige Schrift in het bewustzijn van rooms-katholieken te verankeren. „Het teruggrijpen op de Bijbel is bij het verwerken van alledaagse vragen in katholieke gemeenten uitzondering. Het verbaast zeer hoe aan de ene kant meningen door zielzorgers en bisschoppen in kerkelijke kringen worden bediscussieerd, terwijl aan de andere kant de uitleg van de Heilige Schrift in het alledaagse leven een zeer geringe rol speelt. Theologische vragen worden ook vijftig jaar na het concilie in de regel nog steeds met verwijzing naar kerkelijke autoriteiten opgelost.”
De Reformatie heeft gesteld dat de ware kerk onzichtbaar is. Maar ook het concilie van Trente (1545-1563) bevestigde volgens Miggelbrink de onzichtbaarheid van de genade van God, zij het in andere zin. „Katholieke gelovigen weten namelijk niet met zekerheid of ze tot de door God uit genade verlosten behoren. Ze hoeven dat ook niet te weten omdat niet het persoonlijk geloof maar lidmaatschap van het instituut en de onderwerping aan zijn regels bepalend is. De contrareformatorische positie van de zichtbare kerk (”ecclesia visibilis”) maakt het katholicisme bijzonder geneigd de kerk als institutie te zien.”
Volgens de Nederlandse oud-bisschop J. Bluyssen moeten de grote vruchten van het concilie nog geplukt worden, zo stelt hij in ”Visioenen van het Tweede Vaticaans Concilie”. Hij keert zich tegen de gedachte dat het concilie tot een hellend vlak heeft geleid en veel kwaad heeft gedaan aan de kerk. Een concilie is niet zo maar iets, maar het hoogste orgaan in de kerk.
Oud-bisschop H. C. A. Ernst vindt dat Vaticanum II nog zijn kans moet krijgen. „De concilieteksten zijn compromisteksten: iedereen kan er iets uithalen wat hem past. Het is nodig om via de compromisformuleringen de eigenlijke intentie van de concilievaders op het spoor komen. Dat kost tijd.”
De befaamde Tilburgse theoloog Erik Borgman waardeert de brede inzet van de kerk in Vaticanum II, zoals verwoord in het document ”Gaudium et spes”. God wordt vóór alles gezien als Schepper en Verlosser van de wereld, en de kerk als het teken ervan. Hoe anders dan paus Johannes Paulus II, die stelde dat de kerk de waarheid in beheer heeft. Hier komt de leiding weer terug op wat Vaticanum II heeft uitgesproken in ”Gaudium et spes”.
Volgens de oud-katholieke aartsbisschop van Utrecht dr. Joris Vercammen heeft het concilie de „terugkeeroecumene”, waarbij alle andere christenen maar moeten terugkeren naar de rooms-katholieke „schaapstal”, vervangen door die van een gezamenlijke bekering tot Jezus Christus. Toch laat een echte doorbraak naar de eenheid, „de volheid van de katholiciteit”, nog op zich wachten.
Vercammen heeft weinig op met ontwikkelingen na Vaticanum II, zoals blijkt in de verklaring van de Congregatie voor de Geloofsleer, ”Dominus Iesus” (2000), die kwetsend was richting andere kerken en die een „voorconciliaire” instelling verraadde. Ook de huidige paus Benedictus XVI legt volgens Vercammen de nadruk op het bewaken van grenzen en het tegemoet treden van de ander met een „superieure” katholieke waarheid.
Dr. Matthias Smalbrugge (Vrije Universiteit) merkt op dat de klassieke oecumene, die gericht was op nadere eenwording, heeft plaatsgemaakt voor nadruk op de eigen identiteit. Er is een nieuwe oecumene ontstaan, „het verbond der orthodoxie.” „Een orthodox protestant zal het in deze tijd gemakkelijker kunnen vinden met een orthodoxe rooms-katholiek dan met zijn protestantse vrijzinnige broeder en zuster.” Er is tegenwoordig een behoefte aan uitleg en verdieping van de klassieke dogma’s en leerstellingen, zoals dat tot uiting komt in een toenemende aandacht voor kerkvaders.
Concilievader E. Schillebeeckx (1914-2009) sprak eens ten aanzien van Vaticanum II dat de kerk heel wat monopolies heeft losgelaten, onder meer door de erkenning van de aanwezigheid van authentieke godsdienstigheid buiten de kerk. Dat brengt prof. Jacobs tot de stelling dat latere ontwikkelingen een discontinuïteit met Vaticanum II laten zien. „Maar zolang de hoogste kerkleiding die conclusie niet durft te trekken, wacht het erfgoed van ”Vaticanum II” ten aanzien van de door Schillebeeckx genoemde verworvenheden nog op verwezenlijking.”
Onder redactie van Thomas Eggensperger en anderen verscheen het boek ”Edward Schillebeeckx. Impulse für Theologien”. Daaruit blijkt hoezeer het christendom bij deze dominicaan gericht was op humaniteit en bevrijding; hij zag de menselijke ervaring als een startpunt van de theologische bezinning. De kerk was in de ogen van Schillebeeckx uitdrukking van een zichtbare genade in de menselijke samenleving, teken of sacrament van Gods tegenwoordigheid in de wereld.
Na de roes van de vernieuwingsgolf die Rome na het concilie doormaakte, is er de laatste tijd weer meer oog voor de continuïteit met de periode vóór Vaticanum II. In de bundel van Franz Xaver Bischof stelt prof. Günther Wassilowsky uit Linz (Oostenrijk) dat Vaticanum II vooral een symbolische gebeurtenis is geweest van oecumenische betekenis. Niet zozeer de einddocumenten of de onderlinge beraadslagingen waren van belang, maar de happening als ontmoetingsgebeuren, als manifestatie van eenheid, die zich niet laat aflezen aan teksten alleen.
Paus Benedictus XVI heeft in 2005 gezegd dat Vaticanum II aanpassingen deed op het punt van (tijdgebonden) vormen, maar dat op fundamentele punten alles bij het oude bleef. Hij gebruikte de term ”hervorming” als doel van het concilie, niet in de zin van de Reformatie maar als noodzakelijke hervorming van de kerk ”in hoofd en leden”, zoals ook al in Trente werd geformuleerd.
De geringe Schriftkennis en de afwezigheid van een persoonlijk geloof, ook vijftig jaar na Vaticanum II, laat zien dat de Rooms-Katholieke Kerk weliswaar een belangrijke gedaanteverandering heeft ondergaan, maar in de kern dezelfde is gebleven. Hoe moeilijk de conciliedocumenten soms te doorgronden zijn vanwege het compromiskarakter, zeker is dat Rome de traditie nooit afvalt. Deze heeft immers eenzelfde normerende betekenis als de Schrift. Het grondpatroon blijft de hiërarchische structuur van de kerk, het gezag van de paus en de gewijde clerus, het accent op de sacramenten en „de volheid van de eucharistie”, die uiteindelijk alleen in Rome te vinden is.
Boekgegevens
”Visioenen van het Tweede Vaticaans Concilie”, Martin Hoondert, Jan Jacobs, Franck Ploum; uitg. Abdij van Berne, Heeswijk, 2012; ISBN 978 90 8972 047 4; 269 blz.; € 28,50; ”50 Jahre nach dem Konzil. Die Zukunft der Katholischen Kirche”, Ralf Miggelbrink; Verlag Ferdinand Schöningh, Paderborn, 2012; ISBN 978 3 506 77215 2; 220 blz.; € 29,90; ”Edward Schillebeeckx. Impulse für Theologien im 21. Jahrhundert”, Thomas Eggensperger, Ulrich Engel und Angel F. Méndez Montoya (red.); uitg. Matthias Grünewald Verlag, Ostfildern 2012; ISBN 978 3 7867 2935 8; 278 blz.; € 29,90; ”Das Zweite Vatikanische Konzil (1962-1965)”, Franz Xaver Bischof (red.); uitg. Kohlhammer Verlag, Stuttgart, 2012; ISBN 978 31 7022 220 5; 242 blz.; € 39,90.