Economie

Italië en Spanje winnen, Duitsland verliest? Vijf vragen eurotop

BRUSSEL – De meeste commentaren waren vrijdag eenduidig: luttele uren nadat het voetbalelftal van Italië donderdagavond op het Europees kampioenschap Duitsland had bedwongen, kreeg de Italiaanse premier Monti ook de Duitse bondskanselier Merkel op de knieën. Is dat zo? Vijf vragen.

Marcel ten Broeke
29 June 2012 23:11Gewijzigd op 14 November 2020 21:53
Merkel en Monti tijdens de eurotop. Foto EPA
Merkel en Monti tijdens de eurotop. Foto EPA

Wat is er precies afgesproken?

Drie hoofdlijnen. Eén: kwakkelende Spaanse banken kunnen straks rechtstreeks geld putten uit het Europese noodfonds ESM om daarmee hun geslonken buffers te herstellen. Voordat het noodfonds gaat uitkeren, moet wel eerst de Europese Centrale Bank (ECB) klaar zijn met het optuigen van een uniform bankentoezicht voor de eurozone. Daarmee wordt dus de eerste stap gezet in de richting van een bankenunie. Twee: tot die tijd geldt dat bij de noodsteun die Spanje al kreeg toegezegd voor zijn banken, dat private beleggers evenveel rechten hebben als de geldverschaffers in het ESM. Dat betekent dat niet langer de eurolanden vooraan in de rij staan om nog wat uitgekeerd te krijgen mocht Spanje niet meer aan zijn verplichtingen kunnen voldoen. De hoop is dat dit beleggers happiger zal maken om Spaanse staatsschuld op te kopen. Drie: landen die in de pas lopen qua EU-begrotingsregels krijgen gemakkelijker toegang tot het noodfonds. Specifiek zullen dergelijke landen geen extra verplichtingen opgelegd krijgen wanneer ze het noodfonds vragen om hun schuldpapier op te kopen. Wel moeten ze alle aanbevelingen van de Europese Commissie onderschrijven en implementeren.

Winst voor Italië en Spanje dus?

Zeker. Het belangrijkste voordeel voor Spanje is dat het geld dat nodig is om de buffers van de Spaanse banken te herstellen straks komt uit de noodpot van de eurolanden, en dus niet meer drukt op de staatsschuld van Spanje. De hoop van de regeringsleiders is dat hierdoor de hard opgelopen rente die Spanje moet betalen over zijn staatsschuld, zal dalen. Gisteren gebeurde dat inderdaad. Verder is het winst voor Spanje en Italië –en op termijn wellicht ook Frankrijk– dat zij ook voor hun eigen financiën gebruik kunnen maken van het noodfonds. En dat dan zonder dat ze het ver­nederende stigma opgelegd wordt van een land dat half onder curatele staat, zoals bij bijvoorbeeld Portugal en Grieken­land het geval was.

Is dat meten met twee maten?

Wel een beetje. En daarom is het ook niet verwonderlijk dat er gisteren vanuit Ierland al geluiden klonken dat men daar eenzelfde zachte behandeling wenst. Griekenland, Ierland en Portugal werden alvorens ze noodsteun werd verstrekt eerst flink door de mangel gehaald. Zo kregen bezoek van de ECB, de EU en het IMF. Deze ‘trojka’ legde die landen strenge maatregelen op, waarbij de uitbetaling van steun van de uitvoering van die maatregelen afhankelijk werd gemaakt. Spanje en Italië menen echter dat hun situatie anders is. Zo stellen zij al veel hervormd en gesaneerd te hebben, maar dat desondanks de rente ongezond hoog voor ze is.

Merkel is dus de grote verliezer?

Zelf erkende ze gisteren dat wat nu is afgesproken, enkele maanden terug onmogelijk was geweest. Zo heeft Merkel zich altijd met hand en tand verzet tegen directe bankensteun vanuit het ESM. Wat dat betreft heeft ze dus stevig moeten inleveren. Maar daarvoor kreeg ze ook wat terug; namelijk dat banken in Zuid-Europese landen straks onder streng toezicht komen te staan van de ECB en er dus ook voor die landen serieuze regels gaan gelden. Verder zal veel afhangen van de invulling van de details in de komende weken. Het akkoord van gisteren is wellicht het minste uitgewerkte tot nu toe in de eurocrisis. Ook benadrukte Merkel gisteren dat voor iedere vorm van steun Duitsland altijd nog een veto heeft. Wellicht meer nog dan Merkel heeft de Europese kiezer gisteren ook een beetje verloren. Hoewel uit opiniepeilingen blijkt dat veel burgers alle noodsteun aan zwakke eurolanden maar niets vinden, geldt hier in ieder geval nog voor dat die onderhandeld is door regeringsleiders afkomstig van partijen die zij zelf hebben gekozen. De ECB, die als bankentoezichthouder een grotere rol krijgt (en ook als tussenpersoon fungeert bij het opkopen van staatsschuld via het ESM), heeft die democratische legitimiteit niet. En natuurlijk verliest ook iedereen die een transferunie (waarbij Noord-Europa opdraait voor de problemen van Zuid-Europa) zag als nachtmerriescenario. Doordat niet langer alleen Spanje, maar eigenlijk de totale eurozone straks verantwoordelijk wordt voor de zwakke Spaanse banken, komt dit nu een stuk dichterbij.

Is de eurocrisis nu opgelost?

Dat lijkt te veel gevraagd. Zo zal het naar verwachting nog zeker een jaar duren voor het Europese bankentoezicht is geregeld. Tot die tijd drukt de steun voor Spaanse banken nog gewoon op de Spaanse balans. Uiteindelijk is ook het enige dat de huidige problematiek in de eurozone kan herstellen een portie economische groei en een herstel van concurrentiekracht in Zuid-Europese landen. Beide zullen nog wel even op zich laten wachten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer