Dr. W. Van Vlastuin geeft college over vrije wil bij Edwards
ZWOLLE – In de theologie van Jonathan Edwards (1703-1758) sluiten noodzakelijkheid en vrijheid elkaar niet uit. Wat je doet, doe je gewillig: de zonde, maar ook het goede – dat laatste echter alleen door genade.
Dr. W. van Vlastuin, universitair docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de VU, sprak donderdagavond op een cursusavond over de visie van de Amerikaanse theoloog op de vrijheid van de wil. Het was de laatste van vijf cursusavonden georganiseerd door AKZ+ en Refo500 over wetenschappelijke en theologische thema’s voor een breed christelijk publiek.
Edwards krijgt momenteel veel aandacht in het internationale theologisch onderzoek, vertelt dr. Van Vlastuin de ongeveer 25 aanwezigen. De 18e-eeuwse Amerikaanse opwekkingstheoloog is in de Engelstalige wereld invloedrijker dan Calvijn en wordt breed gelezen, van rooms-katholieken tot charismatischen.
Maar eerst gaat de docent dogmatiek in op de actuele discussie over de vrije wil aan de hand van een aantal citaten uit het boek ”Wij zijn ons brein” van neurobioloog Dick Swaab. Swaab, die zichzelf ”neurocalvinist” noemt, reduceert alles wat we ervaren, denken en voelen terug tot enkel hersenactiviteit. De vrije wil is voor hem een illusie. Maar kun je mensen dan nog verantwoordelijk houden voor hun daden? De vrije wil heeft dus consequenties voor de moraal, concludeert dr. Van Vlastuin.
Dan komt Edwards ter sprake. Edwards zag het arminianisme als hét grote gevaar van zijn tijd, legt dr. Van Vlastuin uit. Het arminianisme stelt dat de wil volledig vrij is en dat keuzes van de wil in een soort vacuüm plaatsvinden. Swaab en Edwards stemmen in een bepaald opzicht dus overeen. „Beiden keren ze zich tegen hetzelfde front, namelijk de gedachte dat de wil een soort supervrijheid kent.”
Een andere overeenkomst is volgens de hersteld hervormde docent dat Edwards net als Swaab een determinist is. De Amerikaanse theoloog benadrukt de soevereiniteit en de voorkennis van God. Toch blijft de mens bij Edwards een verantwoordelijk wezen.
Edwards maakt onderscheid tussen natuurlijke en morele vrijheid. Dr. Van Vlastuin: „In het intermenselijke vlak is de mens in zekere mate vrij om te doen wat hij wil. Je kiest er zelf voor om deze trein of de volgende te nemen. In het morele vlak zal de mens volgens Edwards van nature echter altijd het verkeerde doen, omdat hij niet anders wil. Uiteindelijk doen we dus alles wat we doen gewillig.”
„Kan er dan nog sprake zijn van een bevel tot geloof en bekering?” vraagt een van de aanwezigen. Dr. Van Vlastuin: „De bevelen van God zijn er niet omdat wij de potentie hebben om Hem te gehoorzamen, maar omdat wij verantwoordelijke wezens zijn. Jezus zegt tegen Lazarus: „Kom uit!” Was hij toen al levend? De bevelen van God zijn scheppend. Ze werken wat ze bevelen.”
Jan Bollemaat, docent aan het Greijdanus College te Zwolle en gastheer van de avond, vat het aan het eind bondig samen: „Hoeveel eeuwen wordt er over deze vragen al niet nagedacht? We zijn nog lang niet uitgedacht en er is nog veel wat openblijft.”