Revius: voorbeeld van orthodoxie en openheid
Jacob Revius past niet in een hokje. Daarvoor was de 17e-eeuwse theoloog en dichter te veelzijdig en te breed. „Dat is juist wat me in hem aantrekt”, zegt zijn biograaf Enny de Bruijn.
Als kind al ontdekte Enny de Bruijn (44) uit Barneveld de gedichten van Revius. In de boekenkast thuis en in kerkelijke blaadjes, of via bekende dichtregels die van de kansel klonken. In 1991 rondde ze haar studie Nederlandse taal- en letterkunde in Utrecht af met een scriptie over de poëticale opvattingen van Revius. Sinds 2003 werkte ze aan een onderzoek naar het leven van de predikant-dichter van Deventer. Nu ligt er de vuistdikke biografie van Revius, onder de titel ”Eerst de waarheid, dan de vrede. Jacob Revius 1586-1658”. Dinsdag verdedigt De Bruijn, die als cultuurredacteur werkzaam is bij deze krant, in Utrecht haar proefschrift.
Het beeld dat ze van Revius heeft is door de jaren heen verbreed en verdiept, zegt De Bruijn. „Altijd al vond ik interessant hoe Revius enerzijds een heel orthodox-gereformeerd predikant is die pal staat voor de waarheid, terwijl hij anderzijds breed cultureel geïnteresseerd is. In mijn biografie heb ik juist die twee kanten in hem willen verbinden. Vaak is Revius óf als theoloog óf als dichter bestudeerd. In het eerste geval werd hij afgeschilderd als een onverdraagzame en fanatieke polemist, in het andere geval was hij de zangerige en zoetvloeiende dichter. Ik wil hem recht doen door vanuit verschillende invalshoeken naar zijn leven te kijken: vanuit de theologie, de filosofie, de kerkgeschiedenis, de literatuurgeschiedenis. Dat moet volgens mij ook bij een biografie, omdat een mensenleven zo veelzijdig is. Uiteindelijk heb ik een historische studie willen schrijven.”
Wat was Revius nu het meest: dichter of theoloog?
„Naar zijn eigen idee was hij vooral de theoloog die in zijn polemieken en als regent van het Statencollege in Leiden, waar hij betrokken was bij de opleiding van theologiestudenten, een belangrijke opinieleider binnen de Gereformeerde Kerk was. Zijn dichterlijke activiteiten zag hij als ontspanning. Hij is echter in de 19e eeuw als díchter herontdekt en de geschiedenis ingegaan als dé gereformeerde dichter van de 17e eeuw. Als theoloog is hij alleen nog voor een paar specialisten interessant.”
U hebt tijdens uw onderzoek tientallen onbekende brieven en gedichten van Revius gevonden. Biedt dat materiaal veel nieuwe gezichtspunten?
„Veel van die ontdekte gedichten zijn gelegenheidsgedichten, als een vriend trouwde of een boek uitgaf. Dat verandert het beeld niet echt. Wat wel iets toevoegt, is het materiaal dat ik heb gevonden uit zijn jonge jaren, voordat hij in 1614 predikant in Deventer werd. Dat materiaal was onbekend of nog nooit bekeken. Ik heb bijvoorbeeld de disputaties bekeken die hij als student in Leiden verdedigde. Opvallend is dan dat hij de eerste, in 1605, opdraagt aan onder anderen Arminius, die hij als zijn leermeester beschouwt. Terwijl hij later het arminianisme fel bestrijdt. Leuk is ook wat ik in Orléans vond, waar hij in 1611 assessor en bibliothecaris van de Germaanse Natie, een soort studentenvereniging, was. In de notulen vind je dan twaalf pagina’s in zijn handschrift met verslagen, brieven en toespraken. Dan hoor je voor het eerst zijn stem en merk je dat hij een zelfbewuste student is die bezig is met thema’s als leiderschap.”
Wat had u graag nog willen ontdekken?
„Helaas zijn veel bronnen verloren gegaan. Bijvoorbeeld het portret van hem dat Frans Hals schilderde. Of de veilingcatalogus van zijn bibliotheek. En het album amicorum waarin al zijn connecties stonden; het was er in 1792 nog. Of de preken die hij hield: we weten niet of hij die opschreef. En persoonlijke brieven aan bijvoorbeeld zijn vrouw. Maar het lijkt allemaal definitief verloren. Ik ben er overigens ook niet heel grondig naar aan het zoeken geweest. Mijn doel was allereerst het bestaande materiaal bij elkaar te brengen.”
De lijst met geschriften en correspondentie van Revius is enorm. Hoe komt hij daarin als mens naar voren?
„Gemoedsuitstortingen kom je maar zelden tegen. Zijn gedichten zijn ook geen uitingen van zijn eigen emoties. Maar als je zulke teksten plaatst in de context waarin ze geschreven zijn, zeggen ze vaak wel degelijk iets over de auteur. Mooi voorbeeld is een vers over een laurierboom, geschreven ter gelegenheid van de benoeming van Henricus Reneri aan het Athanaeum in Deventer. Op het eerste gezicht lijkt het een saai gedichtje. Reneri vertelt echter dat er op dat moment in Revius’ achtertuin een laurierboom stond die na een koude winter toch weer herleefde. Tegelijk zegt Reneri erbij dat Revius het vers schreef vlak nadat hij een dochtertje had verloren. Als je dat weet, ga je zo’n gedicht anders lezen en zie je er iets in van Revius’ hoop op het eeuwige leven. Zo kom je vaker sporen van de mens Revius tegen, in zijn dichtwerk, maar ook in de taaiste theologische tekst. Want ook die zegt iets over de auteur.”
U noemt Revius behalve openhartig en liefdevol ook driftig, dominant, strijdbaar, scherp, onverzettelijk. Hoe sympathiek was deze man eigenlijk?
„Ik vind hem heel sympathiek. Maar ik ben tegen heiligenverering, daarom is het belangrijk te laten zien dat iemand niet alleen mooie kanten heeft. Dat heeft geen mens. Je kunt toch van iemand houden ondanks diens zwakke kanten? Ik vind hem nog steeds heel boeiend, en dat is een prestatie van hem. Hij is zó veelzijdig en heeft zich met zo veel verschillende onderwerpen beziggehouden: Bijbelvertaling, psalmberijming, klassieke dichters, literaire vormen, de eigentijdse filosofie, toneel, mythologie. Daar kun je nog steeds door geïnspireerd worden. Tegelijk was hij een theoloog die vocht tegen arminianisme, socinianisme, cartesianisme, de staatsinvloed in de kerk, het copernicaanse wereldbeeld. Dat hij dan de barricaden opgaat en vecht voor de waarheid van het Woord en zich niet laat opsluiten, vind ik mooi. Dwars daardoorheen proef je namelijk een rotsvast geloof in God, ook al stelt hij zijn eigen mening en de goddelijke waarheid wel eens al te makkelijk op één lijn. Tegelijk moet je zeggen dat er twee kanten zijn bij Revius. Het gaat hem om waarheid én liefde. Hij was mild jegens mensen die fouten maken; soms werd hij zelfs als te soft gezien, voor zijn kinderen, of studenten. Over praktische zaken als haardracht was hij ook heel terughoudend. Maar op het moment dat iemand in zijn ogen een verkeerde leer aanhing, was hij keihard.”
Revius was geen zuivere voetiaan, geen predikant-dichter als Sluiter of Lodenstein, geen puritein en hoorde niet bij de beweging van de Nadere Reformatie. Het lijkt erop dat u dat graag vaststelt.
„Ja, dat klopt. Dat is ook waarom hij me aantrekt. Ik word zelf ook niet graag in een hokje gestopt, bijvoorbeeld van de SGP-vrouw die aan het aanrecht hoort. Dat etiket wil ik niet opgeplakt krijgen. Zo kijk ik ook naar Revius. Die mag je niet zomaar annexeren als theoloog van de bevindelijk gereformeerden. En als dichter is hij ten onrechte vaak bij andere dichter-dominees als Sluiter en Lodenstein ondergebracht. Dat is een restje van de verzuilde geschiedschrijving. Zelf zocht Revius namelijk aansluiting bij dichters als Cats en Huygens, een heel ander netwerk. Ik wil Revius in zijn eigen historische context plaatsen. Daar moeten we hem laten.”
In hoeverre herkent u zichzelf in de combinatie van orthodox-gereformeerd in de leer en open naar de cultuur?
„Revius is een voorbeeld voor mij. Ik ben me heel erg bewust van de twee lijnen in de traditie van het gereformeerde protestantisme: de puriteinse, wereldmijdende van een Lodenstein, én de calvinistische, wereldwijdende van een Revius. Die twee lijnen lopen naast elkaar en het is ook goed dat ze er allebei zijn. Ik pleit ervoor om ze beide te respecteren: de eerste moet de andere niet veroordelen, en de andere moet over de eerste niet denigrerend doen. Ieder heeft zijn eigen roeping, wat ook weer te maken heeft met ieders karakter. Voor mezelf is dat de calvinistische lijn: in rapport met de wereld.”
Is er na uw boek ruimte voor nóg een Reviusbiografie?
„Zeker. Elke dertig jaar moet weer een ander het doen. Een nieuw iemand stelt nieuwe vragen. De vorige biograaf van Revius, de theoloog E. J. W. Posthumus Meyjes, was in 1895 bijvoorbeeld vooral geïnteresseerd in de theologische en historische bezigheden van Revius. Ik ben neerlandica en literatuurhistoricus en erg geïnteresseerd in het wereldbeeld van toen, in de politiek, in hoe men tegen vrouwen aankeek. Dat zijn typisch de vragen van nu. Dan krijg je een heel ander boek.”