Cultuur & boeken
Zendingsgeschiedenis Geref. Gem. te boek gesteld

Weeskinderen, ondervoeding, wormen, zweren, kindersterfte, hongerbuiken, blinden, poliopatiënten. Het boek ”Bewogen pioniers” is er vol van. Maar de plot van het boek ontstijgt alle moeite en verdriet: „En bouw door ons –wat ook bezwijk’– Uw onbeweeg’lijk Koninkrijk.”

Jan van ’t Hul

Dini Sonneveld, samen met Felicia, de nieuwe directrice van het weeshuis in Igede. Foto uit besproken boek
Dini Sonneveld, samen met Felicia, de nieuwe directrice van het weeshuis in Igede. Foto uit besproken boek

Het gisteren gepresenteerde boek ”Bewogen pioniers” gaat over het zendingswerk van Dini Sonneveld, Marry van Moolenbroek en Coby van Rossum, drie zendingszusters die voor de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) vele jaren werkten in Nigeria en Irian Jaya. Het boek verscheen ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van ZGG en is geschreven door Kees Janse. Met z’n drieën waren de zusters meer dan tachtig jaar in dienst van de zending. Zelfs na hun pensionering wisten ze niet van ophouden. Van Rossum werkte nog eens achttien jaar door, Sonneveld veertien, en Van Moolenbroek een jaar.

Soms lijkt het een andere wereld die in dit boek uit de doeken wordt gedaan. Wie vanuit Flakkee naar Nigeria wilde, moest daar heus vijf weken voor uittrekken. Een kerstpakket uit Nederland kwam maar zo driekwart jaar later op de plaats van bestemming aan. De post deed weken over de bezorging van een brief. En, o wonder, bijna niemand had een telefoon.

Eerste uitzenddienst

Twee grote kerken (de Boezemsingelkerk en de hervormde Koninginnekerk) zouden te klein zijn voor de uitzenddienst van ds. G. Kuijt en zijn vrouw, de familie D. ten Voorde en zuster Dini Sonneveld, donderdag 15 februari 1962. Men wijkt uit naar de Ahoyhal, een beurzencomplex in Rotterdam. Ds. A. Vergunst heet daar zo’n 2500 bezoekers hartelijk welkom. ’s Avonds zijn er zelfs 4000, zomaar op een doordeweekse avond.

Een week later vertrekt de ms Oranje vanuit de haven van Amsterdam naar Nieuw-Guinea. Bij die gelegenheid dichtte de Zeeuwse dichter Marinus Nijsse: „Wij zien ze na... o God, wil hen bewaren, voor ramp en leed, en leid ze veilig voort, wil toch Uzelf in liefde openbaren.” Na een maand is ieder op zijn post gearriveerd. Sonneveld komt aan op een leprozerie (melaatsenkolonie) bij Wasior, bij de Wandamenbaai.

Er is veel goeds. Er zijn ook nogal wat moeiten: veel onwennigheid, onzekerheid, moeilijke politieke ontwikkelingen, meningsverschillen en spanningen tussen zendingswerkers en deputaten. Soms is de weg donker, maar Sonneveld wil wel volgen, „waar Gods weg ook heengaat.”

Dini Sonneveld gaat in 1993 met groot verlof. Ze was ruim 31 jaar in zendingsdienst geweest. Er is een afscheidsbijeenkomst, een receptie, ze ontvangt zelfs een koninklijke onderscheiding. Als alle formaliteiten achter de rug zijn vertrekt Sonneveld opnieuw, terug naar de wezen in Nigeria.

Pass Valley

Het is november 1968. Marry van Moolenbroek uit Middelburg laat in een brief aan ds. A. Vergunst weten: Ik heb een innerlijk verlangen om de zending in te gaan. En ze gaat. Tijdens de zendingsdag op 30 april 1970 wordt ze (samen met Jannie Hofland uit Waarder) vanuit de Expohal in Hilversum uitgezonden naar Irian Jaya.

Volgens een verslag in het christelijke dagblad De Rotterdammer waren er „negenduizend leden van de Gereformeerde gemeenten” bijeen. Honderden bezoekers moesten met een staanplaats genoegen nemen. De grote toeloop was wel verwacht, omdat zendingspredikant ds. G. Kuijt uit West-Irian met verlof in Nederland was en in Hilversum zou spreken.

In Irian Jaya is volop werk voor Van Moolenbroek. Het is druk in de polikliniek in Pass Valley. „Veel kinderen zijn ondervoed, magertjes. Heel veel wormen, ontstekingen, enz. ook brandwonden. Zaterdag hadden we een kindje van een half jaar meegenomen naar huis; het was helemaal uitgeteerd. Janny en ik zouden het ’s nachts om de drie uur voeden. De eerste voeding had ik gegeven, het mondje zakt open en weg was het. Dood.”

Op 8 juli 1998 keert Marry van Moolenbroek na 28 jaar zendingswerk terug in Nederland. Ze wordt koninklijk onderscheiden voor haar verdiensten en trouwe inzet. Ze krijgt ook een bijdrage voor een ticket naar Irian Jaya, want ze gaat weer terug, nog zesmaal, om in etappes afscheid te nemen.

Heidens bijgeloof

Coby van Rossum vertrekt op maandag 6 april 1964 vanuit Dirksland naar Nigeria. In Igede ontmoet ze honderden patiënten. Er zijn ernstige gevallen bij, kinderen met hoge koorts als gevolg van malaria, diarree, ondervoeding en tetanuskrampen. Maar ook dit: „’t Is vreselijk te horen hoe ze hier nog verstrikt zitten in hun heidense bijgeloof, de ju-ju is alles voor hen.”

Uit een rondzendbrief van Van Rossum (februari 1987): „We hebben een spannende tijd achter de rug in Igede in verband met de gele koorts epidemie. Zoveel jonge, gezonde mensen, een paar dagen ziek en ineens weg. (...) Iedere dag vijf tot acht begrafenissen. Er werd niet meer geweeklaagd. Ieder begroef z’n dode in stilte. In het weeshuis werden dertien moederloze kinderen extra opgenomen, van moeders die aan gele koorts overleden waren. Een man verloor vier kinderen in een week.”

In een andere brief schrijft ze: „Overal hebben we met elkaar gebeden. ’k Hoop dat het zo mag zijn dat God geprezen wordt voor het werk dat we hier mogen doen.”

Na 23 jaar actieve dienst neemt Coby van Rossum in 1987 afscheid van Igede. Het werk zit erop. Ook zij wordt koninklijk onderscheiden. Ds. A. Elshout, zendingsdeputaat, schrijft bij het afscheid van Van Rossum: „Het was werkelijk een waagstuk om daar te werken. Het geloof in de Bewaarder Israëls, Die nooit slaapt of sluimert en Zijn hulp en bijstand belooft te geven aan hen die in Zijn wegen wandelen, hield hen staande. De Heere beschaamde ook zr. Van Rossum niet.”

Met pensioen gaan, betekent voor Coby van Rossum niet: nietsdoen. „Voor mij betekent het dat ik weer terug hoop te gaan om te werken voor de gehandicapten.”

Op de jaarlijkse zendingsdag (1987) stelt ze een vraag. Het is de vraag die na lezing van dit boek blijft haken. Ze zegt daar: „Ik heb nog één vraag die ik hier op deze dag in uw midden wil leggen: Hoe komt het dat niet meer mensen zich melden voor het zendingswerk? Roept God niet meer, of horen we Zijn stem niet meer, of leggen we het naast ons neer?”


Boekgegevens

”Bewogen pioniers”, door Kees Janse; uitg. Den Hertog, Houten, 2012; ISBN 978 90 331 2452 5; 224 blz.; € 19,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer