Gereformeerde gezindte verliest werkelijke fronten uit het oog
Veel reformatorische christenen schatten allerlei immateriële ontwikkelingen in ons land te positief in. Het zou winst zijn als christenen meer oog krijgen voor de geestelijke dimensie achter diverse zorgwekkende processen in de samenleving.
Vorige maand signaleerde burgemeester ing. E. J. Bilder van de gemeente Zwartewaterland in deze krant dat het einde van de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van godsdienst wellicht dichterbij is dan we vermoeden. Er zijn allerlei recente signalen die daarop wijzen. Zo nam de Tweede Kamer onlangs met grote meerderheid een voorstel aan waardoor ritueel slachten verboden zou worden. Gelukkig waren de leden van de Eerste Kamer wijzer, maar de ontwikkeling gaat gewoon verder. De rechter gaat zich ook meer en meer bemoeien met het benoemingenbeleid van christelijke scholen. De voorlichting op behoudende christelijke scholen over homoseksualiteit moet verder worden uitgebreid en onlangs nog nam de Kamer een motie aan waarin hij zich uitspreekt tegen zogenaamde weigerambtenaren. Alle linkse partijen en de PVV waren ervoor. Kortom, er wordt in snel tempo verder gewerkt om bepaalde fundamentele vrijheden in te perken.
Waren een paar jaar geleden de moslims het lijdend voorwerp van seculiere kritiek, vandaag de dag moeten orthodoxe christenen onder het juk van de seculiere vrijheid door. Opmerkelijk was de constatering van Bilder dat kerken en instellingen zich „behoorlijk stil” houden. Nu valt wellicht op deze constatering wel iets af te dingen, want instellingen en landelijke organen zoals de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) maken zich wel degelijk zorgen en timmeren ook behoorlijk aan de weg.
Bidstond
Wat echter wel zorgelijk is, zijn de reacties binnen de gereformeerde gezindte. Daar is van breed gedeelde zorg of beroering niet zo veel te merken. Een bijeenkomst voor bezinning brengt hooguit honderd mensen bij elkaar, meer echt niet. Al enkele jaren ligt de financiële gelijkstelling in het onderwijs onder vuur. Je zou denken dat onderwijsgevenden, ouders, kerken, ambtsdragers, en andere betrokkenen actief in de benen zouden komen. Je zou op zijn minst een bidstond of iets dergelijks vanuit de kerk verwachten. Tot op heden is er echter van enig gevoel van urgentie niet veel te bespeuren. Integendeel, mensen die wijzen op dergelijke ontwikkelingen incasseren slechts wat meewarige blikken. Verder blijft alles rustig. Er is toch immers niets of niet veel aan de hand, zo denkt men. We zijn kennelijk druk met andere zaken.
Het lijkt de algemene gedachtegang in de gereformeerde gezindte; of in ieder geval een gevoelen dat breed leeft. Het is in het licht hiervan niet echt bemoedigend om iets ter wille van de vrijheid van godsdienst of onderwijs te ondernemen. Al snel zijn er mensen die denken dat je moslims wilt bevoordelen, de rust wilt verstoren of de eigen scholen niet kunt waarderen.
Jammer dat er zo veel onbegrip is. Het maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Het is opmerkelijk dat men in de gezindte ondertussen wel over andere zaken, bijvoorbeeld wat de beste Bijbelvertaling is, flink met elkaar van mening verschilt.
Bijbelgordel
Hoe kijken we tegen de ontwikkelingen aan? Er zijn globaal drie mogelijkheden als het gaat om onze toekomstige vrijheden rond godsdienst en onderwijs. De eerste optie is dat alles blijft bij het oude.
Je moet wel een grote optimist zijn om te denken dat er weinig tot niets zal veranderen. Er is al veel overhoop gehaald en als de paarspluscoalitie er vorig jaar was gekomen, was het zeer waarschijnlijk geweest dat we als gezindte nog heel wat verworvenheden waren verloren. Toch denken zeer velen in de gereformeerde gezindte dat het allemaal wel mee zal vallen.
Hoe dat komt? Een paar dingen zijn hier wellicht belangrijk. In de eerste plaats is dat de welvaart. We hebben het bijna allemaal ongekend goed. Welvaart maakt mensen over het algemeen niet echt alert als het gaat over immateriële, geestelijke zaken.
Daarnaast is de gereformeerde gezindte sterk geconcentreerd. We zijn met z’n allen in bepaalde streken gaan wonen en leven. Rotterdam was ruim zestig jaar geleden een stad met duizenden Bijbelgetrouwe inwoners. Helaas zijn veel reformatorische Rotterdammers massaal naar de Bijbelgordel getrokken. Daar zijn we samen en hebben van de wereld om ons heen niet zo veel last. Het ontbreekt daardoor aan confrontatie en gedachtewisseling met andersdenkenden. We leven geïsoleerd in de eigen groep.
Ten slotte zijn we allemaal min of meer postmoderne mensen geworden. Postmoderne mensen hebben allemaal hun eigen waarheden. Daarbij is het ieder-voor-zichbeginsel leidend. Zolang anderen ons geen last bezorgen, zolang zullen we ons, cru gezegd, om die ander ook niet echt bekommeren.
Neem evangelisatie. Als we ervan overtuigd zijn dat ieder buiten Christus voor eeuwig verloren is, zou dat toch op zijn minst moeten doorklinken in onze omgang met medemensen? Hoeveel christenen hebben echt met hun buren gesproken over Joh. 3:16? Hoe vaak nemen we een collega mee naar de kerk? Ik vrees dat menigeen daar niet echt over nadenkt. Voor de zending, zo konden we onlangs in deze krant lezen, geldt een min of meer vergelijkbaar verhaal. Het leeft maar matig en werkers zijn soms moeilijk te krijgen.
Vermolming
Een tweede optie is dat vrijheden en eigen scholen min of meer plotseling verdwijnen. Je zou kunnen denken aan een ontploffing. Opeens is het weg. Veelal voltrekken de dingen in ons land, waar we goed kunnen polderen, zich niet op die manier. Toch is er een enkeling die ervan uitgaat dat het zo zal gebeuren.
Het moet toegegeven worden dat veel dingen op dit moment schuiven. Zowel van binnenuit als van buitenaf treden er allerlei veranderingen op. Echter, er zijn geen harde aanwijzingen dat vrijheden zomaar ineens verdwenen zijn. Het gaat veelal langzaam maar zeker.
Dat brengt me bij de derde mogelijkheid, dat vrijheden ook geleidelijk kunnen verdwijnen. Ze glijden als het ware als zand tussen de vingers door. Dat kan door vermolming van binnenuit. Het kan ook door toenemende geleidelijke druk van buitenaf. Via de politiek, het maatschappelijk debat en de rechterlijke macht wordt dan stukje bij beetje de ruimte ingeperkt.
Als ik het goed zie, is dat de realiteit die zich vandaag de dag aftekent. Stukje bij beetje wordt de seculiere moraal algemeen geldend gemaakt en worden klassieke vrijheden in wet- en regelgeving opgeruimd.
Dat proces komt hard aan, omdat de zaak er van binnenuit ook al niet echt stevig bij staat. Op ondergeschikte punten voeren we onderling soms een verbeten strijd. De werkelijke fronten verliezen we daarbij echter meer en meer uit het oog. Dit is, voor zover ik kan waarnemen, helaas de harde realiteit van de gereformeerde gezindte vandaag de dag. En zo kunnen belangrijke zaken van ons worden afgenomen.
Hoe komt het dat we de werkelijke fronten niet meer zien? Zou het niet komen omdat we het zicht op het Bijbelse leven vrijwel zijn verloren? Wie Calvijn leest over het christelijk leven, waarbij hij onder meer wijst op zelfverloochening, kruisdragen, de verachting van deze wereld en de overdenking van de toekomende wereld, die zal moeten concluderen dat we daar ver vanaf leven.
Fileermes
Hoe valt deze ontwikkeling te keren? Wat moeten we ertegen doen? Valt er eigenlijk wel wat tegen te doen?
De seculiere machten zijn niet gering. Ze zijn ook zeer verraderlijk. Met mooie woorden en onder schone schijn worden fundamentele vrijheden ingeperkt. Godsdienstvrijheid wordt dan een individueel recht. Dat betekent dat ik persoonlijk wel iets mag vinden of geloven, maar dat ik dat geloof of die overtuiging niet in de kerk of op school handen en voeten mag geven. Het seculiere vrijheidsbegrip is een fileermes waarmee andersdenkenden aan stukjes worden gesneden.
Het zou winst zijn als de mensen in de gereformeerde gezindte massaal gaan beseffen wat er in dit land aan de hand is. Het zou al zo veel verschil maken als alle ouders met kinderen op behoudende christelijke scholen eens werkelijk oog kregen voor de geestelijke strijd die hier gaande is.
Want het is een geestelijke strijd, waarop een geestelijk antwoord nodig is. Het verlies van bepaalde materiële voorrechten komen we wel te boven, dat is het grootste probleem niet. We verliezen echter de vrijheid om de Heere naar Zijn Woord te dienen. Van binnenuit en van buitenaf staat die vrijheid onder druk.
Er zijn in Nederland machten losgebroken die niet rusten voordat alles wat met God en Zijn dienst te maken heeft, is verdwenen. Zó klemmend is de situatie. Wellicht dat we het zo niet zien of ervaren, maar de realiteit maakt dat er geen andere conclusie getrokken kan worden.
Welk antwoord geven wij? Er zijn al veel antwoorden gegeven. Ooit gaf de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) de kerk het volgende behartigenswaardige advies: bidden, het goede doen en wachten op God. We kunnen het ook anders zeggen. „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten” (Jes. 64:1).
Laten we wakker worden. Is het geen tijd om als gereformeerde gezindte een dag van vasten en gebed te houden? Wie weet, moge God het zegenen, en leidt het tot een begin van diepgaande bezinning op een reëel gevaar.