Kerk & religie

De toekomst van de gelovige

Is er nog wel toekomst voor de wereld? Dat is de vraag die allerwegen klinkt in deze laatste dagen van 2011. En overal waar die vraag gesteld wordt, klinken sombere woorden en zien we zorgelijke gezichten.

ds. J. Westerink
31 December 2011 07:56Gewijzigd op 14 November 2020 18:28
Foto RD
Foto RD

Wat Deetman heeft gezegd rond de aanbieding van het rapport over het seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk, is in allerlei situaties wereldwijd van toepassing: „Wij zijn er niet in geslaagd een toekomstperspectief te bieden.” Dat geldt voor de EU en voor de euro. Dat geldt voor de christenen te midden van de Arabische lente in het Midden-Oosten. Dat geldt voor tal van Afrikaanse volkeren en voor Noord-Korea na de dood van de ”Grote Leider”. Dat geldt –om maar niet meer te noemen– voor de massa’s jongeren die wereldwijd aan hun lot worden overgelaten.

De wereld heeft geen toekomst en biedt geen toekomst. En zelfs wanneer je ze te eten en te drinken kunt geven, is het enige perspectief: „Morgen sterven wij!” Somber? Kijk slechts om u heen. Lees de berichten en zie de gezichten. Onze wereld wordt oud. Hij gaat voorbij met zijn begeerten.

Geloofsverwachting

Dan de gelovige. Die gelovige, die door het geloof een lidmaat van Christus is en deel heeft aan Zijn zalving met de Heilige Geest (zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus), is een mens met toekomst. Een mens die na dit leven volkomen zaligheid zal mogen genieten: een zaligheid die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgeklommen. Zo groot, zo heerlijk, zo allesomvattend. De toekomst van die gelovige is verbonden met de toekomst van de Heere Jezus Christus. Hij zal bij Zijn wederkomst alle dingen nieuw maken.

Met de kerk van de Reformatie belijdt de gelovige: „Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods welke zijn in Christus Jezus, onze Heere” (artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis).

Eenieder die belijdenis deed in een kerk van de Reformatie –hoe verdeeld die kerk helaas ook is– heeft met deze woorden ingestemd: „Wij verwachten”. Lees die laatste woorden van deze belijdenis van 450 jaar geleden, die nog niets van zijn actualiteit verloren heeft, nog eens na. Zeg tegen uzelf: „Dit geloven wij; dit belijden wij.” En vraag dan aan uzelf in een moment van bezinning aan het jaareinde, weer een stap dichter bij die toekomst: geloof ik dat echt?

De praktijk

Nu de praktijk van het geloofsleven. O ja, wij belijden met de mond ons geloof in de wederkomst van de Heere Jezus. Wij hebben heel wat kerkgebouwen gesierd met de naam ”Maranatha”. Dat betekent: ”Onze Heere komt”, of: ”Kom, Heere Jezus”. Waar klinkt die belijdenis als een getuigenis van het toekomstperspectief van de gelovige? Waar klinkt dat gebed als een teken dat de Geest ons geworven heeft tot lid van de Bruidskerk van het Lam, die vol verwachting uitziet naar het moment dat de Bruidegom haar komt halen om haar mee te nemen naar de bruiloftszalen van het Lam en haar voor te stellen aan Zijn Vader: „Vader, dit is ze, door U verkoren, door Mij gekocht, door de Geest aan Ons verbonden?”

Zeker, wij horen van sterfbedden en van gelovigen die uitzagen naar de ontmoeting met hun Heere. Ze zijn er die vrijmoedig getuigen dat de beste dagen nog komen wanneer het aardse huis afgebroken wordt.

Ik denk aan die broeder die ik condoleerde met het heengaan van zijn vader en die mij toen mailde dat vader had gezegd: „Ik ben verlost tot vreugde”, helemaal in de lijn van wat we in de Psalmen horen. Ik denk aan die oude broeder, die me na een dienst waarin ik voorging, corrigeerde. Ik had in de preek Psalm 119 de langste psalm genoemd. Maar hij zei: „Dat klopt niet. Psalm 89 is de langste psalm: „Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên.” Daar komt nooit een eind aan.”

Ik denk… Och, zo zijn er gelukkig zo veel rijke voorbeelden. Ik hoop dat u ze ook kent en dat ze u jaloers hebben gemaakt, zoals die vrouw jaloers werd toen ze hoorde hoe Zacharias zong van het pad van de vrede waarop de Heere de voeten richt.

Maar al deze voorbeelden spreken van het „ten dele” van de zaligheid die de gelovige bij het sterven ontvangt. Dan wordt er immers gezaaid onder tranen.

Wanneer u aan het graf van een geliefde stond die in de Heere ontsliep, weet u maar al te goed wat ik bedoel. Wanneer de Heere wederkomt en wanneer de graven geopend worden, dan zal de blijdschap van de gelovige pas „onbepaald” zijn, zonder grenzen, volmaakt.

Maranatha

Er zijn wel oorzaken aan te wijzen waarom het Maranatha ontbreekt, of waarom het in ieder geval te weinig wordt gehoord en gezien. Om te beginnen: moet ook de gelovige niet belijden dat hij zich in beslag laat nemen door alles wat hem aan de aarde bindt? Is de prediking daarbij niet te weinig eschatologisch, niet te weinig op de eindtijd gericht?

Al te vaak heb ik de klacht gehoord van gemeenten dat men niet of nauwelijks hoorde preken uit de Openbaring. Nu ja, de brieven van Openbaring 2 en 3 kwamen wel eens aan bod en verder een enkele tekst. Maar het geheel van de Openbaring bleef dicht, evenals andere apocalyptische gedeelten uit Oude en Nieuwe Testament. Vervolgens heeft het gemis aan leven uit de toekomst te maken met een groot gebrek aan geloofszekerheid. Zal het goed zijn als Hij mij zal onderzoeken, wanneer ik voor die troon zal staan waar de boeken geopend worden?

„Je kunt het toch nooit zeker weten”, zeggen mensen die als kind al het eerste antwoord van de Heidelbergse Catechismus hebben geleerd en er tal van preken over hebben gehoord.

Daarbij komt ook de angst voor wat aan de wederkomst voorafgaat. „Moet ik daar doorheen, of zal dat het deel van mijn kinderen en kleinkinderen zijn?” Er zijn nogal wat gelovigen die blijven steken in de oordelen en verschrikkingen van de antichrist en al die andere dingen. Er zijn nogal wat gelovigen voor wie Openbaring meer een angstboek dan een troostboek is. Mensen die niet verstaan dat het hele laatste Bijbelboek Openbaring van Jezus Christus is, Die bezig is te komen, door de nacht, naar de nieuwe dag waarop geen nacht meer zal volgen. „Zie Hij komt!” Dat is de boodschap van het laatste Bijbelboek.

En om niet meer te noemen: er zijn vandaag zo veel (groot)ouders die denken aan hun ongelovige nageslacht. Als Jezus komt, is voor hen de genadetijd voorbij. De toekomst van de gelovige kent immers als keerzijde de toekomst van de ongelovige. Spreekt Openbaring 6 bijvoorbeeld niet over de angst van hen die Christus niet kennen op de grote dag van Zijn toekomst, als de elementen brandende vergaan en nergens meer een schuilplaats te vinden zal zijn tegen de toorn van het Lam, Wiens liefde zij gekrenkt en versmaad hebben!

Hoe huiveringwekkend ook, wanneer het laatste oordeel komt, zullen de gelovigen belijden: „Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig Heere, Uw oordeel rust op de allerbeste wetten.” Intussen zullen ze tot die dag bidden om bekering van hun geliefden.

Toekomst

Verwacht u Hem? In een duistere wereld geeft dat u uitzicht. De Heere komt. Hij wist alle tranen uit uw ogen. Hij brengt de Zijnen thuis, daar waar al het oude voorbijgegaan zal zijn. Welk een uitzicht om straks het Lam te mogen zien met de tekenen van het kruis waaraan Hij hing als uw Borg. Om dan volmaakt de Heere te mogen dienen en loven.

Zo kan de bruidskerk tot jaloersheid verwekken. „Mogen wij met u gaan? Wij hebben gehoord dat God met u is. Jullie hebben iets wat wij missen: toekomst in een ondergaande wereld.”

Zo komt God aan Zijn eer. „O zaligheid, niet af te meten, o vreugd die alle smart verbant. Daar is de vreemdelingschap vergeten en wij, wij zijn in het Vaderland.”

Met groot verlangen bidt de bruid: „Kom, Heere Jezus, kom!” Maranatha.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer