Pro Life. Het was de eerste zorgverzekeraar in Nederland die hospice- en palliatieve zorg vergoedde. Vandaag viert ”de christelijke zorgverzekeraar”, opgericht op initiatief van de Nederlandse Patiëntenvereniging, zijn 25-jarig jubileum.
Afgeladen vol zat perscentrum Nieuwspoort toen Pro Life zich in 1986 aan de media presenteerde, twee jaar na het aannemen van de abortuswet in 1984. Een zorgvoorziening –het woord verzekering gebruikten de oprichters liever niet om de reformatorische achterban niet voor het hoofd te stoten– zonder abortus en euthanasie in het pakket.
De start van de ”schone polis” was niet onomstreden. Er was begrip en waardering, maar eveneens kritiek. Ook vanuit de kring waarop Pro Life zich wilde richten: „Was dat nu wel nodig, zo’n aparte verzekeraar? Dat moeten we toch niet willen?”
Pro Life was er aanvankelijk alleen voor particulier verzekerden. Later besloot het toenmalige bestuur ook te gaan werken aan een ziekenfonds onder de naam ”Op weg naar Pro Life”. Het fonds, dat eind 1994 werd erkend door oud-minister Borst van Volksgezondheid, was echter gebonden aan de Ziekenfondswet, waardoor een vergoeding als abortus niet kon worden uitgesloten.
Met de komst in januari 2006 van één basisverzekering voor zowel ziekenfonds- als particulier verzekerden veranderde dat. Dankzij een door de Kamer aangenomen motie van SGP en ChristenUnie werd het Pro Life en DVZ Zorgverzekeringen –ook een christelijke organisatie– toegestaan abortus, euthanasie, prenatale diagnostiek, geslachtsveranderende ingrepen en in-vitrofertilisatie (ivf) van vergoeding uit te sluiten.
„Inmiddels vergoeden we, onder voorwaarden, trouwens wel ivf”, zegt Abwin Luteijn, manager van Pro Life, in zijn kantoor in Amersfoort. Dit bevindt zich in het pand van Agis Zorgverzekeringen, waar Pro Life tegenwoordig deel van uitmaakt. „We vergoeden ivf als er sprake is van een wettig huwelijk tussen man en vrouw, als bevruchte eicellen niet worden ingevroren of weggegooid en als er maximaal twee bevruchte eicellen worden teruggeplaatst. Onder die condities denken wij dat zo’n vruchtbaarheidsbehandeling medisch-ethisch verantwoord is.”
Begon Pro Life als een nietig plantje, inmiddels is de organisatie uitgegroeid tot een zorgverzekeraar met 51.000 cliënten. „Een forse groei, want acht jaar geleden, toen ik als manager begon, waren dat er nog maar 17.000.”
Pro Life stond –en staat– voor de beschermwaardigheid van het menselijk leven, zegt Luteijn. In zijn stem klinkt overtuiging door. „Wij willen méér zijn dan een zorgverzekeraar. We kiezen als organisatie heel specifiek voor christelijke zorg. Zo werken we bijvoorbeeld met een uitgebreide lijst van christelijke psychologen, therapeuten, maatschappelijk werkers en herstellingsoorden.”
Luteijn benadrukt dat Pro Life zichzelf ziet als een beweging, niet alleen als puur een verzekeraar. „We willen ook graag het prolifegedachtegoed verspreiden. In dat kader runnen we de website ikzoekchristelijkehulp.nl, waarop zo’n 800 christelijke hulpverleners te vinden zijn. De website is vrij toegankelijk, ook voor mensen die niet bij ons zijn verzekerd. Hierdoor krijgen vrijgevestigde christelijke psychologen gemiddeld twee tot vier keer per maand hulpvragen van mensen die anders wellicht waren verdwaald in het reguliere circuit.”
Christelijke zorg in de toekomst is geen vanzelfsprekende zaak, meent Luteijn. „De verzuilde maatschappij van vroeger is veranderd in een netwerkmaatschappij. Christelijke instellingen en organisaties moeten rekening houden met veranderingen. Er is sprake van vergrijzing, van sterk stijgende zorgkosten, een doorgaande ontkerkelijking. Daarom zullen we elkaar als christelijke patiënten, hulpverleners en financiers in de toekomst hard nodig hebben.”
Pro Life richt zich niet alleen op de reformatorische gezindte, al vormen cliënten uit die hoek wel de hoofdmoot. „Het prolifegedachtegoed is te waardevol om het exclusief te laten zijn voor de reformatorische gezindte. In onze adviesraad zitten daarom niet alleen mensen met een reformatorische achtergrond, maar ook rooms-katholieken, evangelischen en mensen uit het protestantse midden.”
Om die reden staat Pro Life niet alleen op de Wegwijsbeurs, maar net zo goed op EO-jongerendagen. Luteijn merkt dat jongeren soms uitleg nodig hebben. Zo hoorde hij onlangs een jongen vragen: „Wat is dat, eu-tha-na-sia?” „Hij snapte het niet. Z’n vriendje hielp hem. „Dat is hetzelfde als wat de dierenarts deed met je marmot, maar dan gebeurt het bij je oma.” Zo stimuleren we als Pro Life de meningsvorming, puur door er op zo’n jongerendag te zijn.”
De service die Pro Life in de beginjaren aan zijn cliënten kon bieden, liet nog wel eens te wensen over, erkent Luteijn. „De verzekeraars waaraan wij successievelijk waren verbonden, raakten steeds betrokken bij fusies. De kwaliteit van onze dienstverlening leed daaronder. Op de ranglijsten van de Consumentenbond kwamen we niet hoger dan een mager zesje. Maar de laatste jaren doen we het goed. We zitten nu op een 8,1. Daarmee behoren we tot de drie beste zorgverzekeraars van Nederland.”
Luteijn wijst tegelijk op een andere kant. „Succes en zegen zijn geen synoniemen. Maar ik heb wel gezien dat God dit werk heeft willen zegenen.”
De dienstverlening gaat soms ver, vertelt de prolifemanager met een glimlach. „Een moeder van een groot gezin op Texel belde ons drie jaar geleden op. Ze was zwanger en wilde per se christelijke kraamzorg. Die is er niet op het eiland. Toen hebben we een stacaravan geregeld en bij de Reformatorische Stichting Thuiszorg om een kraamverzorgende gevraagd. Die heeft toen een week op Texel gewerkt.”
Meer samenwerking Pro Life en DVZ
Pro Life werkt inmiddels samen met de andere christelijke verzekeraar, DVZ uit Katwijk. Deze organisatie telt ruim 30.000 verzekerden en valt onder Achmea Zorg en Gezondheid. Dit laatste concern is bijna vijf jaar geleden een samenwerking aangegaan met Agis Zorgverzekeringen, waaronder ook Pro Life ressorteert. Beide merken vallen nu organisatorisch onder de divisie Zorg & Gezondheid van Achmea.
Manager Abwin Luteijn: „We werken steeds meer samen met DVZ. Dat heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de totstandkoming van het keurmerk christelijke zorg. Vorig jaar is DVZ aangehaakt bij de website ikzoekchristelijkehulp.nl. We hebben beide het Lindeboom Instituut opdracht gegeven voor onderzoek naar de vraag welke verstrekkingen het zorgpakket van een christelijke verzekeraar wel en niet zou moeten bevatten. Ook werd het onderzoek naar de beschikbaarheid en de kwaliteit van palliatieve zorg in instellingen door ons beide gefinancierd.”
Wat de toekomst betreft acht Luteijn „het niet onlogisch” dat er een nauwere samenwerking of misschien zelfs een fusie komt. „We richten ons op dezelfde doelgroep en hebben beide contacten met christelijke zorgaanbieders. We werken nu met twee callcenters. Daar is natuurlijk winst te behalen. Maar daarvoor moet de tijd rijp zijn.”