Consument

E-nummerboekje al snel bestseller

De eerste oplage van 7000 exemplaren van het boekje over E-nummers ”Wat zit er in je eten?” kwam in 2007 van de pers. De handzame, uit het Frans vertaalde gidsjes waren in een mum van tijd uitverkocht. Inmiddels zijn er ruim 90.000 exemplaren over de toonbank gegaan.

Wim van Hengel
5 March 2011 07:37Gewijzigd op 14 November 2020 13:57
E-nummer. Foto Willemien van de Ridder
E-nummer. Foto Willemien van de Ridder

Will en Anka Jansen kunnen zich er nog over verbazen. Samen runnen ze uitgeverij Bouillon in Bilthoven. Tijdens een culinaire reis in Frankrijk in 2007 ziet Will in een boekwinkel een gidsje liggen over E-nummers. Hij is onder de indruk van de overzichtelijke aanpak en legt contact met de schrijfster, Corinne Gouget. „Ze was getrouwd met een man die bij een Engelse voedingsmiddelengigant werkte. Op een dag kwam hij thuis en vertelde zijn vrouw dat ze bepaalde producten van dit bedrijf beter niet meer aan de kinderen kon geven, gezien de toevoegingen die erin zaten”, aldus Will, tevens hoofdredacteur van het culinair-literaire tijdschrift Bouillon.

Die opmerking vormde voor Gouget het sein voor een jarenlange zoektocht; wereldwijd vroeg ze dossiers op over onderzoek naar de veiligheid van voedseladditieven. Daaronder vallen ook de zogeheten E-nummers, waarbij de E staat voor in de Europese Unie goedgekeurde hulpstoffen voor voedingsmiddelen.

Gouget vergeleek alle informatie en turfde wat ze in studies naar voedseladditieven tegenkwam. Zijn van een stof de meeste onderzoeken geruststellend, dan krijgt die een groene kleur. Lijkt de waarheid in het midden te liggen, dan wordt het oranje. Is de informatie vooral negatief, dan belandt de stof in de categorie rood. Dat betekent: echt vermijden. Zo is in het boekje ”Wat zit er in uw eten?” snel te zien of een E-nummer in de optiek van Gouget veilig is of niet. Een bondige tekst ernaast biedt inzicht in de achtergronden en eventuele risico’s van de desbetreffende stof.

Will Jansen heeft de deal voor een Nederlandse uitgave snel rond. Hij koopt de rechten op en laat Gougets boekje vertalen. Anka Jansen: „We hadden geen idee of het zou gaan lopen. De eerste 7000 exemplaren vlogen echter de deur uit. De teller staat inmiddels op 90.000 en nog wekelijks verkopen we een kleine honderd gidsjes.” Inmiddels is de vertaalde tekst in latere drukken verbeterd en waar nodig aangepast aan de actualiteit. „We zijn hier om ideële redenen mee begonnen, niet vermoedend dat er zo veel belangstelling voor dit boekje zou zijn.”

Onder consumenten én producenten is een omslag gaande, merkt Anka. Ze vertelt van een recente ontmoeting op een beurs. Ze werd aangesproken door een vertegenwoordiger van Unilever Foodsolutions, wereldwijd een van de grote spelers op het gebied van producten voor de professionele keuken. „Hij keek me aan en zei: „Kijk nou, het beruchte zwarte boekje.” Ik antwoordde: „We gaan hier nú toch geen moeilijk gesprek voeren?” Tot mijn verbazing luidde zijn antwoord dat hij het juist een goed boekje vond. En, zo vertrouwde hij me toe: „Je weet niet half hoeveel opschudding jullie gidsje bij ons heeft veroorzaakt. Wij maken onze producten zo ingewikkeld en voegen van alles toe. We moeten meer terug naar de basis.” Kortom, het werd een goed gesprek.”

Zijn er binnen de voedingsmiddelenindustrie veranderingen merkbaar als het gaat om het terugdringen van hulpstoffen en daarmee van E-nummers? Will: „Ik denk het wel. Zo wil Unilever zijn producten in 2020 E-nummervrij hebben. Dat gaat de goede kant op. Hun marketeers weten heel goed dat een niet weg te gummen deel van de consumenten problemen heeft met deze additieven. Daar houden ze toch rekening mee.”

Anka: „In januari had ik een huisarts aan de lijn. Hij bestelde 500 boekjes. Ik was verbaasd. Hij zei: „We moeten als artsen veel meer op de voeding gaan letten bij patiënten met bijvoorbeeld maagklachten. Nu schrijven we pillen voor, maar met goede voeding is ook veel te bereiken. Collega’s zijn dat meestal met me eens, maar toch gaan ze veelal door in hetzelfde spoor. Daarom koop ik die boekjes. Ik ga ze verspreiden op congressen.””

Ook werd de uitgeversvrouw onlangs gebeld door een oncoloog uit een ziekenhuis in Haarlem. Hij bestelde tien boekjes voor zijn patiënten. „Hij zei: „We zien de laatste jaren een forse toename van slokdarmkanker, dikkedarmkanker en prostaatkanker.” Hij was ervan overtuigd dat dit met voeding te maken heeft.”

Will: „Voor de nieuwe versie van haar boekje heeft Gouget E-nummers aangewezen die genotoxisch zijn. Dat betekent dat het erfelijk materiaal in cellen beschadigd kan worden. Het zijn vooral de zoetstoffen en de smaakversterker MSG –ook wel E 621 genoemd– die verdacht zijn.”

Will en Anka Jansen adviseren industrieel bereide voedingsmiddelen en lightproducten zo veel mogelijk te mijden omdat daar altijd stoffen aan worden toegevoegd om kleur, smaak en houdbaarheid te verbeteren. „Een voedingspakket dat vooral bestaat uit kant-en-klaarproducten bevat veel hulpstoffen. „Ons advies: eet vers, veel groente en fruit en zo veel mogelijk onbewerkte producten.”

Het uitgeversduo wil daarin niet te fanatiek zijn. „Let vooral op producten die je dagelijks eet. Dat is belangrijk. Op voedingsmiddelen die je zelden gebruikt, kun je minder kritisch zijn. Het moet geen cultus worden.”

Mede n.a.v.: ”Wat zit er in uw eten? De gids die u alerter maakt op al die E-nummers”, door Corinne Gouget; uitg. Bouillon, Bilthoven, 2007; ISBN 978 907 778 8288; 96 blz.; € 9,90.


Aspartaam (E 951) en MSG (E 621)

Aan twee veelgebruikte stoffen besteedt het boekje ”Wat zit er in uw eten?” extra aandacht: de kunstmatige zoetstof E 951 (aspartaam) en de smaakversterker E 621 (mononatriumglutamaat, MSG).

Gouget noemt aspartaam de controversieelste toevoeging aan voedingsmiddelen ter wereld. Het wordt in verband gebracht met ruim negentig bijwerkingen, variërend van hoofdpijn, haaruitval, darmaandoeningen, slapeloosheid, hyperactiviteit en verzwakking van het afweersysteem tot een verhoogd risico op miskramen en hersentumoren. Inmiddels heeft producent Sears, onderdeel van multinational Monsanto, een nieuwe variant op de markt gebracht, neotaam (E 961). Die staat nog niet vermeld in het boekje van Gouget.

De auteur wijst op onderzoek uit 2005 van de Britse toxicoloog-patholoog Vyvyan Howard, expert op het gebied van foetale groei en ontwikkeling. De toxicoloog keek onder meer naar het effect van de combinatie van aspartaam en chinolinegeel (E 104) op zenuwcellen van muizen. De gebruikte concentratie van de stoffen was gelijk aan het niveau in het bloed na consumptie van enkele glazen lightfrisdrank. E 951 en E 104 komen daar beide vaak in voor. De combinatie van de twee stoffen gaf een zeven keer sterker effect dan afzonderlijke blootstelling. De groei van de zenuwcellen stopte. Ook raakte de uitwisseling van signalen tussen de zenuwcellen verstoord.

De combinatie van de smaakversterker MSG en Briljantblauw FCF (E 133) leidde tot een vier keer sterker effect dan van de stoffen afzonderlijk.

De Amerikaanse neurochirurg en voedingskundige dr. Russel Blaylock stelt in zijn boek ”Excito-toxins, the taste that kills”, dat aspartaam het zenuwstelsel aantast. Bovendien is het kankerverwekkend.

Hetzelfde geldt voor de smaakversterkter MSG, dat ook geldt als een migraine-uitlokkende stof, aldus Blaylock.

De smaakversterker MSG zit in duizenden voedingsmiddelen, zoals chips, soepen en sauzen. In Chinese producten staat het bekend als ve-tsin. Het is eetlustbevorderend. In Zweden is de stof inmiddels verboden. In Duitsland mag de smaakversterker niet in babyvoeding worden verwerkt.


„Regels etikettering nogal vrij”

In Nederland zijn de regels rond etikettering vrijer dan in andere Europese landen, stelt Will Jansen, uitgever van het boekje ”Wat zit er in uw eten?”. De vermelding van E-nummers is bijvoorbeeld niet verplicht. „Zo schrapten sommige fabrikanten na verschijning van ons gidsje de E-nummers van hun etiket en vermeldden de naam van de stof. Dat staat beter.”

Will laakt het feit dat fabrikanten mogen volstaan met het vermelden van het woord ”aroma’s”, terwijl deze bestaan uit mengsels van heel verschillende groepen chemische verbindingen. Aroma’s hebben om die reden geen E-nummer. „In plaats van ‘aroma’s’ zouden ze die stoffen moeten vermelden. Dan weet je wat je eet. We zijn toch zo voor transparantie?”

Auteur Corinne Gouget wijst er in haar boekje op dat etiketten zelden weergeven hoe groot de percentages zijn van een bepaalde toevoeging. „Dat blijft voor de consument een geheim. Ingrediënten worden wel vaak gerangschikt op basis van de gebruikte hoeveelheden, van hoog naar laag. Dat biedt enig houvast.”


„Additieven geen probleem”

Instanties zoals het Voedingscentrum in Den Haag, de Europese Voedsel- en Veiligheidsautoriteit EFSA en voedingswetenschappers hebben over het algemeen geen moeite met de gangbare E-nummers. Zo stelt het Voedingscentrum dat additieven verantwoord zijn als ze de kwaliteit en de veiligheid van een product verbeteren.

Van de consumenten maakt de helft zich zorgen over E-nummers in voedingsmiddelen, zo bleek in december 2010 uit onderzoek van de Consumentenbond onder 800 Nederlanders.

Emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan stelt in zijn in 2008 verschenen boek ”Wat is nu gezond?” dat E-nummers redelijk goed zijn onderzocht en geen kwaad lijken te doen. Was dat wel het geval, dan zouden ze verboden zijn. „Overheden weten immers dat kiezers hier zorgen over hebben. Er wordt dan ook veel geld gestoken in onderzoek naar deze stoffen en in de controle erop.”

Elders in zijn boek meldt hij echter dat voedingsonderzoek moeizaam verloopt en dat de resultaten gebrekkiger zijn dan veel buitenstaanders denken. Grootschalige en langlopende onderzoeken zijn veelal niet mogelijk omdat ze te duur zijn. Bovendien wijst Katan erop dat een mens veel ingewikkelder in elkaar zit dan een Boeing 747. „Reden waarom wij onderzoekers er vaak naast zitten.”

Will wijst op een inventarisatie uit 1999 van 160 studies naar de zoetstof aspartaam in The Journal of the American Medical Association. „Daaruit kwam naar voren dat de helft van de onderzoeken uitmondde in de conclusie: niets aan de hand. Uit de andere helft bleek wel een nadelig verband. Het bleek dat de geruststellende studies vaak waren gefinancierd door de voedingsmiddelenindustrie.”


Websites

Interessant profielwerkstuk met veel recente info over verboden stoffen die toch nog worden toegepast, lijst van toegestane en verboden stoffen verschilt per land, goede uitleg, verwijzingen naar overzichtswebsites van Voedingscentrum.

E-nummer lijst van profielwerkstuk, zeer overzichtelijk

Info van diëtiste Marijke de Waal Malefyt

Enummerlijst Voedingscentrum

Milieudefensie: Voedingscentrum is niet eerlijk over eten

Multiple sclerose en E-nummers

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer