Israëlische stad Dan geniet twijfelachtige reputatie
DAN – Met woest geweld raast het water van de rivier de Dan door de gelijknamige kibboets, in het uiterste noorden van Israël. Op een steenworp afstand begint het grondgebied van buurland Libanon. In het noordoosten baadt de besneeuwde berg Hermon in het zachte licht van de winterzon.
Het heeft fors geregend, en de kolkende stroom van de Dan doet nauwelijks vermoeden dat watergebrek een potentiële bron van nieuwe conflicten in het Midden-Oosten is.
Al in Bijbelse tijden was Dan synoniem voor de noordgrens van Israël. In het vierde hoofdstuk van Koningen staat geschreven: „En Juda en Israël woonden zeker, een iegelijk onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, van Dan tot Berseba, al de dagen van Salomo.”
De stam van Dan veroverde de stad Laïs in de tijd van de Richteren en verwoestte de plaats. De nieuwe stad die verrees kreeg de naam Dan, „naar de naam huns vaders Dan”, aldus de geschiedenis in Richteren.
Anno 2011 is er van de eigenlijke stad weinig meer over. Toch vertellen de opgravingen in Noord-Israël met historische precizie het verhaal van weleer. Een gedeelte van de stadspoort is bewaard gebleven. Evenals een inscriptie van Hazaël, de vorst van Damascus, die op een kleitablet uit de negende eeuw voor Christus zich erop beroemt dat hij „de koning uit het huis van David” heeft verslagen.
De belangrijkste –zij het twijfelachtige– tastbare herinnering aan Dan is de vondst van de tempel van Jerobeam. Hij stelde de kalverendienst in Dan en Bethel in en bouwde er tempels. „En Jerobeam maakte een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag der maand, gelijk het feest dat in Juda was, en offerde op het altaar”, aldus 1 Koningen 12.
De fundamenten en een gedeelte van de muur van de tempel staan na bijna 3000 nog fier overeind. Om een indruk van de vorm van het complex te geven, is een stalen staketsel over de ruïnes geplaatst.
Van Dan voert de weg via de Golan –het Bijbelse Bazan– naar het noorden van Galilea. De sinaasappeloogst is in volle gang. De twist over de vruchtbare hoogvlakte houdt Israël en Syrië al sinds jaar en dag verdeeld. En het maakt het lot van de bewoners van de Golan onzeker. „Ik wil hier alleen maar een goed leven leiden”, zegt de zwangere Fania, medewerkster van een lokale wijnboerderij. „En dat wil ik ook aan mijn kinderen geven”, vervolgt ze, terwijl ze veelbetekenend op haar dikke buik wijst.
Na de drooggelegde moerassen van de Hulehvallei is het klimmen. Naar de hoogstgelegen stad van Israël: Safed. Het plaatsje biedt een adembenemend uitzicht over het Meer van Galilea. Ooit was Safed een toevluchtsoord voor kunstenaars, die de brandende hitte van het laagland wilden ontvluchten. Nu is het grotendeels door orthodoxe Joden bewoond en vormt het centrum van de Joodse mystieke leer van de kabbala.
Van vreemde indringers zijn zij minder gediend. Als de lens van de camera voor een groep dansende jongeren verschijnt, wordt het raam met een boze klap dichtgesmeten.
Tijd om de reis voort te zetten. Op naar Nazareth.
RD-journalist Richard Donk en fotograaf Henk Visscher reizen van noord naar zuid door Israël. In woord en beeld doen zij verslag. Dit is het eerste deel in een serie over Israël.