COLORADO SPRINGS – Hij was verslaafd aan alcohol, handelde in drugs en bracht veertien jaar achter de tralies door. Nu verkondigt ds. Bill Chancy in diezelfde gevangenis het Evangelie. „Uiteindelijk deed God mij inzien dat Zijn genade groot genoeg is om ook mij te kunnen vergeven.”
Op het trapje van een vervallen stacaravan in Colorado Springs steekt Charlie ”Mad” Douglas de naald van een injectiespuit in zijn arm. Zodra de heroïne zich een weg door zijn aderen baant, ontspant zijn verlopen gezicht zich. Even verderop slentert een dakloze door de straat, een blikje bier in de hand. Hij windt er geen doekjes om. ”No lies, I just want beer”, vertelt een stuk karton dat hij bij zich draagt.
„Zo ben ik ook geweest ”, zucht ds. Bill Chancy als hij het trieste tafereel vanuit het raam van zijn kantoor bekijkt. Zevenendertig jaar was hij aan de drank. Het geld om zijn verslaving te bekostigen verdiende hij in de drugshandel. Zijn ouders moesten hem naar de kerk slépen. „Ik ging expres dronken naar de dienst om herrie te schoppen. Totdat ik zelfs dat niet meer kon opbrengen.”
Toen belandde Chancy in de gevangenis. Een harde wereld van gangs, geweld en verkrachting. Maar ook een omgeving waar hij opnieuw met het Evangelie in aanraking kwam. „Er waren daar mannen die in kleine groepjes getuigenis van hun geloof gaven en een preek hielden. De herinneringen aan mijn jeugd kwamen in alle hevigheid naar boven.”
Aanvankelijk kon Chancy niet met die Bijbelse boodschap overweg. „Dat ik zondig en verkeerd was, kon ik nog wel begrijpen. Maar dat de Heere Jezus mij ooit lief zou kunnen hebben, daar kon ik niet bij. Uiteindelijk deed God mij inzien dat Zijn genade groot genoeg is om ook mij te kunnen vergeven.”
De eerste maanden na zijn vrijlating omschrijft de Amerikaanse predikant als een „loodzware beproeving.” „Hoe gelovig je ook bent, het risico van terugval ligt altijd op de loer. Ik heb toen goed geleerd wat het betekent dat wij de gehele wapenrusting des geloofs aan moeten doen. We moeten met Jozef onze mantel van onze schouders afschudden als we in verleiding komen.”
Al tijdens zijn gevangenschap voelde Chancy zich gedrongen het woord van God te gaan verkondigen. Inmiddels is hij al zeventien jaar voorganger van de Grace Be Unto You Outreach Church in hartje Colorado Springs. In zijn boekenkast prijken werken van Calvijn en de Bijbelverklaring van Matthew Henry. Wekelijks leidt hij een dienst in de plaatselijke gevangenis. Ook ex-gedetineerden kunnen bij de kerk terecht. Zij krijgen hulp bij het vinden van een baan of het verkrijgen van identiteitspapieren – een probleem waar veel oud-gevangenen tegenaan lopen.
De Amerikanen beschouwen zich doorgaans als een christelijke natie. Toch zitten er nergens ter wereld zo veel mensen in de gevangenis. Hoe kan dat?
„De wereld is vol van gebrokenheid en van gebroken mensen. En daarom is ook de kerk vol van gebroken mensen. We hoeven echt niet te denken dat christenen beter zijn. Het merendeel van de gedetineerden in de VS is op z’n minst met de Bijbel opgevoed. Iedereen heeft de Zaligmaker nodig. Zonder Hem zijn we tot alles in staat.”
Hoe wordt er in de gevangenis op uw verkondiging gereageerd?
„Toen ik met preken begon kreeg ik veel tegenstand van bendeleiders. Zij waren bang dat ik tweespalt in hun gang zou veroorzaken. Ook merk ik wel eens verzet als ik vraag of ik voor een zware crimineel mag bidden. Dan zeg ik altijd: Wat zou er met je gebeuren als je nu werd doodgeschoten? Daar hebben ze doorgaans geen antwoord op. Tegenwoordig gaat het stukken beter. Nu krijg ik wekelijks een stapel briefjes met gebedsverzoeken. Moordenaars vragen uitdrukkelijk of ik wil komen om met hen te bidden en iets van Gods liefde met hen te delen.
Dat houdt u op de been?
„Ja, maar dat niet alleen. Vóór alles vertrouw ik op Gods belofte dat Zijn woord niet ledig tot Hem zal wederkeren. De Heere kan ons bekeren, ongeacht het niveau waartoe we ons hebben verlaagd. Niet voor niets zijn we een ”outreach church” – een kerk die de hand uitsteekt naar de zwakken in de samenleving. Jezus kwam speciaal voor zondaren, voor afgewezen mensen, in de wereld.”
Verstaan Amerikaanse christenen die boodschap nog in 2010?
„Lang niet altijd, laat staan dat we die boodschap op de juiste manier uitdragen. Wij christenen zijn zó bang voor afwijzing. Als we de beloften van het Evangelie verkondigen, hoeven we daarna niet vreesachtig te zijn of die boodschap wel wordt aanvaard. Als we onszelf christen noemen, moeten we ook in de praktijk brengen wat die term betekent: navolgers van Christus. Bij alles wat we doen moeten we ons afvragen: Wat zou de Heere Jezus in dit geval hebben gedaan?”