Opinie

Nanotechnologie belooft veel, maar kan de mens daar wel mee omgaan?

Nanotechnologie biedt veelbelovende mogelijkheden, maar kan de mens daar wel goed mee omgaan? Prof. dr. Maarten Verkerk en dr. Stef Groenewoud pleiten voor een dialoog hierover.

14 June 2010 07:29Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
„Het verbond van nieuwe technieken met onze markteconomie blijkt tot gigantische rampen te leiden: de financiële crisis, de oliebron van BP, Tsernobyl, broeikaseffect et cetera.” Beeld EPA
„Het verbond van nieuwe technieken met onze markteconomie blijkt tot gigantische rampen te leiden: de financiële crisis, de oliebron van BP, Tsernobyl, broeikaseffect et cetera.” Beeld EPA

Via je hersenen surfen op internet? Een complete aorta vervangen voor een synthetisch exemplaar? Of een computerchip die kleiner is dan 1/10.000 van een haardikte? Verre toekomstmuziek of dichterbij dan we denken?

De nanotechnologie (van het Griekse ”nanos”, dwerg) is een veelbelovende ontwikkeling. Hoe moeten we vanuit de ethiek, het denken over goed handelen, tegen deze ontwikkeling aankijken? Moeten we de nieuwe mogelijkheden omarmen? Moeten we proberen ze tegen te houden?

In de nanotechnologie draait het om het bestuderen van en het bouwen met heel kleine deeltjes. Bij voorkeur gaat het om individuele atomen die een grootte hebben in de orde van nanometers. (Een nanometer is een miljoenste millimeter. Ter vergelijking: een gemiddelde menselijke haar is zo’n 80.000 nanometer dik.) Op dit moment zijn er al verschillende interessante toepassingen.

Ook in de geneeskunde zijn de verwachtingen hooggespannen. In de toekomst kunnen we wellicht medicijnen op een speciale plek brengen –bijvoorbeeld een tumor– om ze daar hun werk te laten doen. Sommige wetenschappers menen dat de nanotechnologie kan bijdragen aan de verbetering van de mens. Zelfs misschien wel kan leiden tot onsterfelijkheid (transhumanisme). Hoever moeten we gaan? Hoever mogen we gaan? Wij willen hierover drie gedachten naar voren brengen, zonder overigens kant-en-klare oplossingen aan te dragen.

Hand in hand

In de eerste plaats, het wordt steeds duidelijker dat techniek­ontwikkeling en ethiekontwikkeling hand in hand moeten gaan. Het is te vaak gebeurd dat ontwikkelaars van nieuwe technieken vooral de voordelen voor ogen stelden. Bezinnende vragen die ethici –vaak (te) laat– stelden, werden dan afgedaan als achterhaald of als bedenkingen van geleerden in een ivoren toren. De nanotechnologie staat nog in de kinderschoenen. Daarom is dit een uitgelezen kans om technische ontwikkelingen van meet af aan parallel te laten lopen met ethische reflectie. In dat opzicht is het vruchtbaar om nu met elkaar over de ethiek van nanotechnologische toepassingen in debat te gaan en dat debat te blijven voeren.

In de tweede plaats zouden we –zonder precies aan te kunnen geven waar de grenzen liggen– willen pleiten voor een gesprek over het ”heilige” in de mens. In dit kader willen we wijzen op de analyse van de techniekfilosoof Martin Heidegger. Hij laat zien dat de moderne mens heel de werkelijkheid ziet als ”materiaal” dat we technisch kunnen bewerken. Op deze analyse is het nodige aan te merken, maar ze leidt wel tot een zeer belangrijke vraag: Zijn er grenzen aan het manipuleren van de mens en de werkelijkheid? Wanneer staat het mens-zijn van de mens op het spel? Welk effect heeft het werken met lichaamsvreemde materialen op de menselijke zelfbeleving?

Maar ook het werk van de medisch-ethicus G. A. Lindeboom biedt handvatten voor het voeren van een discussie over grenzen aan de (nano)technische mogelijkheden. Lindeboom spreekt van de ”medische grondsituatie”, die overal daar is waar een zieke een arts om hulp vraagt. De zieke is een mens, die door zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid in nood verkeert. De grens tussen ”nood” en ”wens” is vaak moeilijk te trekken. Toch lijkt het erop dat bij sommige vormen van mensverbetering, waartoe de nanotechnologie ons in staat stelt, er feitelijk geen sprake is van een ”medische grondsituatie”.

Het gaat ons nu niet om antwoorden. Het gaat erom dat deze vragen aan de orde komen. Als christenen geloven we dat er grenzen zijn. We geloven dat we naar het beeld van God geschapen zijn. De psalmist zegt zelfs dat de mens bijna Goddelijk is (Psalm 8, NBG). Wat betekenen deze belangrijke noties in dit debat?

Overmoed

In de derde plaats, we zijn niet optimistisch over het vermogen van de mens om ongewenste neveneffecten van nieuwe technologieën goed in te schatten of om op verantwoordelijke wijze met een nieuwe technologie om te gaan. Het verbond van nieuwe technieken met onze markteconomie blijkt tot gigantische rampen te leiden: de financiële crisis, de oliebron van BP, Tsernobyl, broeikaseffect et cetera. Al deze rampen zijn geen incidenten, maar kenmerken de hebzucht en overmoed van de mens.

Ons optimisme over de technische mogelijkheden van de nanotechnologie is groter dan ons optimisme dat de mens deze nieuwe mogelijkheden verantwoord kan inzetten tot een gelukkiger leven en globale rechtvaardigheid. Als deze conclusie juist is, dan is een dialoog over nanotechnologie hard nodig.

De auteurs zijn respectievelijk bestuursvoorzitter en directeur van het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut. Centrum voor medische ethiek. Dit artikel is een samenvatting van de bijdrage van prof. Verkerk op het Bewegingscongres Nanotechnologie van vrijdag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer