Politiek
Wilders: Een areligieuze islambestrijder

Een „harde, onversneden seculier” is PVV-leider Wilders wel genoemd. Van godsdienst heeft hij van huis uit weinig meegekregen. Toch staat zijn leven in het teken van religie, van de bestrijding van de politieke islam.

Kees de Groot
Wilders. Foto ANP
Wilders. Foto ANP
De islam, „daar is niets mis mee; het is een te respecteren godsdienst”, zei Wilders twee weken na de aanslagen van 11 september 2001. „Ik heb niets tegen de islam, in tegenstelling tot Fortuyn, die opriep tot een Koude Oorlog tegen de islam.”

Drie jaar later wil Wilders een „liberale jihad” gaan voeren tegen de islam. De kiem van het verzet tegen het moslimgeloof ontspruit bij Wilders al in 1999. Moslimextremisme noemt hij dan „het grootste probleem van de komende tien jaar.”

De voorstellen die hij doet omtrent islamieten, worden door de jaren heen steeds radicaler. In november 2003 stelt hij dat „we zwaar op de rem moeten gaan staan bij het toelaten van vreemdelingen.” In 2006, ruim na zijn vertrek in september 2004 bij de VVD, bepleit hij een volledige immigratiestop van vijf jaar voor niet-westerse immigranten. Kunnen moslims aanvankelijk volstaan met de helft uit de Koran te scheuren, een halfjaar later (augustus 2007) is de Koran een „fascistisch boek, de islamitische ”Mein Kampf”” en moet het boek worden verboden.

Radicaler wordt ook het taalgebruik van de gewezen tekstschrijver van VVD-leider Bolkestein. „Ik lust hoofddoekjes rauw”, laat hij, nog als VVD-Kamerlid, optekenen in een interview.

Als onafhankelijk parlementariër gaat Wilders helemaal los. De profeet Mohammed is een „barbaar”, „massamoordenaar” en een „pedofiel.” De Turkse premier Erdogan is een „totale freak”, premier Balkenende een „beroepslafaard”, minister Vogelaar voor Integratie „knettergek” en PvdA-lijsttrekker Cohen is een „theedrinkende multicultiknuffelaar.” Wilders haalt graag en hard uit naar anderen. Maar zodra zijn tegenstanders hem aanpakken, klaagt hij over demonisering.

Jan Kuitenbrouwer, die recent het boek ”De woorden van Wilders & hoe ze werken” publiceerde, stelt daarin dat Wilders’ taal de taal van het Nederland van de veldwachter en de kolenboer is, van toen Nederland nog Nederland was. Het valt hem op dat bij Wilders alles draait om emotie. Hij gebruikt veel beeldspraak, herhaalt vaak en spreekt doorgaans in de gebiedende wijs. Wilders scoort extreem laag op argumentatie, maar zijn taalgebruik is wel helder.

Wilders weet dat zijn woorden soms hard zijn. „Maar ze zijn nooit onbesuisd”, meent hij. Hij provoceert bewust. Dat is volgens hem nodig om aandacht te krijgen en discussie uit te lokken. „Ik kan wel een analyse geven van islamitische overleveringen, maar daar luistert niemand naar.” Hij is overigens niet van plan een minder harde toon aan te slaan.

Met de lancering van het woord „kopvoddentaks” is Wilders te ver gegaan, meent Kuitenbrouwer. Dat beseft Wilders zelf ook, schrijft hij, want de term is daarna nooit meer door hem gebruikt.

De rauwe teksten van Wilders hebben hem veel aandacht opgeleverd, maar ook een strafrechtelijk proces wegens discriminatie. „Een politiek proces”, meent de PVV-leider.

Met rechters heeft Wilders niet zo veel. Ook niet met zijn Haagse collega’s van andere partijen of andere mensen uit de elite. Nee, Wilders is er voor het volk, de mensen in het land. Daarom was hij in 2005 ineens voor een referendum over de EU-grondwet, vindt de ex-VVD’er dat de AOW-leeftijd niet omhoog mag en dat de politiek niet mag tornen aan het ontslagrecht.

„Levensgevaarlijk voor orthodoxe christenen”, noemde SGP-fractiemedewerker D. van Dijk de populist Wilders in een toespraak in Urk. „Vandaag zijn orthodoxe christenen voor Wilders nog geen probleem, maar als het morgen populair is om hier wél problemen in te zien, slaat Wilders zomaar om.”

Dat die waarschuwing niet ver bezijden de realiteit ligt, bewijst een uitspraak van Wilders in het Nieuw Israelietisch Weekblad van 3 oktober 2005: „In 480 van de 500 moskeeën gebeurt niets, maar in die andere 20 deugt van alles niet. Ik wil dat die gesloten worden; daar zou ik bij christelijke kerken waar de verkeerde boodschap werd gepredikt ook voorstander van zijn.”

Wilders heeft van huis uit weinig meegekregen van het Evangelie. Hij gelooft niet in God. „Ik ben niet zo bezig met de grote vragen des levens als: waartoe zijn we hier op aarde en dat soort onzin. Ik wil gewoon gelukkig zijn.”

Tegenover Trouw verzekerde hij in 2004 dat hij „niets” tegen religie heeft, „zolang het de soevereiniteit van de eigen kring maar niet ontstijgt. (…) Ik heb respect voor gelovigen, maar ze moeten niet proberen hun geloof aan mij op te dringen.”

Hoewel hij persoonlijk dus niet religieus is, werpt Wilders zich wel steeds op als verdediger van de joods-christelijke traditie en cultuur van ons land. ChristenUniepartijleider Rouvoet maakte daar in een interview met nu.nl gehakt van: „Soms krijg ik het gevoel dat mensen heel makkelijk grijpen naar de joods-christelijke traditie, maar vooral om zich te keren tegen de islamitische traditie.” Bij de joods-christelijke cultuur horen volgens Rouvoet ook waarden als naastenliefde en opkomen voor minderheden, iets waar Wilders niet sterk in is. SGP’er Van Dijk ziet in het beroep van Wilders op de joods-christelijke wortels van Nederland „slechts een pleidooi voor het behoud van de seculier-liberale verworvenheden in onze samenleving.”

De PVV vaart onder Wilders bepaald geen christelijke koers. De partij pleitte wel voor een verlenging van het verbod om speciaal embryo’s te kweken voor wetenschappelijk onderzoek. Verder vindt de PVV dat vrouwen abortus zelf moeten betalen en dat de abortusgrens moet dalen naar acht weken. Wilders en de zijnen stemden ook voor een goede stervensbegeleiding en stelden voor de prostitutieleeftijd te verhogen van 18 naar 21 jaar.

Daartegenover staat dat Wilders voor een amendement stemde dat de uitzonderingspositie van het reformatorisch onderwijs in de Wet medezeggenschap wilde schrappen. Hij staat pal voor homo-emancipatie. Zijn partijgenoot Brinkman regelde per motie dat homomilitairen voortaan in uniform mogen deelnemen aan de Gay Pride. Zijn collega Graus vindt dat winkeliers zelf mogen bepalen of ze hun winkel op zondag open doen. Wilders en de zijnen zijn voorstander van het commercieel draagmoederschap.

In het blad ”In het spoor” constateerde A. Verwijs in december dat Wilders zijn politieke uitgangspunten niet baseert op de Bijbel. En dat hij de zondag misbruikt voor politieke activiteiten en het humanisme op één lijn zet met het christendom. Smalende godslastering wil Wilders niet langer verbieden. Volgens Verwijs helpt Wilders er „gewoon aan mee dat onze wetgeving wordt ontdaan van de laatste resten van een expliciet christelijke moraal.” SGP-hoofdbestuurslid dr. H. van den Belt noemde hem in deze krant „een exponent van het antichristelijke, seculiere denken.”

In zijn verkiezingsprogramma ”De agenda van hoop en optimisme” stelt Wilders dat de joods-christelijke en humanistische wortels van Nederland in artikel 1 van de Grondwet als dominante cultuur moeten worden verankerd. Hij vindt het tijd om „te kiezen voor de verdediging van wezenlijke onderdelen van onze cultuur: de vrijheid van homoseksuelen en de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen.” De joodse traditie van ritueel slachten offert hij op om het islamieten ook onmogelijk te maken. Met de bouw van moskeeën moet het afgelopen zijn. Islamitische scholen moeten, anders dan joodse en christelijke, dicht. Voor afschaffing van de abortus- en euthanasiewet pleit Wilders niet.

In zijn strijd om de kiezersgunst streeft Wilders naar „veel macht, om Nederland sterker te maken.” Hoe groter zijn PVV, des te minder concessies hoeft hij te doen. Om te voorkomen dat hij compromissen moet gaan sluiten, heeft hij al aangeboden na de verkiezingen eventueel gedoogsteun te verlenen aan een minderheidskabinet van CDA en VVD.

Dat Wilders met zijn partij tot een kabinet toetreedt, lijkt uitgesloten. Breekpunt is voor hem de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar; iets wat CDA en VVD allebei wél willen.

Hoewel hij even de grootste was in de peilingen, zakt de steun voor zijn partij in. De economische crisis en de noodzaak tot bezuinigen drukken zijn hoofdthema, integratie en immigratie, weg. Uitsluiten doet Wilders het ambt van minister-president echter niet. Op de vraag of het premierschap een optie zou zijn, antwoorde hij recent: „Dat zou heel wel kunnen.”


Levensloop Wilders

- geboren op 6 september 1963 te Venlo.

- havo Sint Thomas College te Venlo; deeltijdcertificaten rechtsgeleerdheid Open Universiteit.

- medewerker Ziekenfondsraad van 1984 tot 1986.

- medewerker Sociale Verzekeringsraad van 1986 tot 1988.

- beleidsmedewerker VVD-Tweede Kamerfractie van 1990 tot 1998.

- gemeenteraadslid voor de VVD in Utrecht van 1997 tot 1998.

- VVD-Kamerlid van 1998 tot 2004.

- fractievoorzitter Groep Wilders van 2004 tot 2006.

- fractievoorzitter PVV vanaf 2006.

- gemeenteraadslid voor de PVV in Den Haag vanaf 2010.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer