Elst vierde geen bevrijdingsdag
Geen juichende mensen, bloemen en vlaggen. Wat de geallieerde troepen in april 1945 aantroffen bij de bevrijding van de Overbetuwe was een macaber, uitgestorven gebied met ingestorte huizen en onbegraven lichamen.
Als de geallieerde troepen in 1944 de zuidgrens van Nederland bereiken, kan niemand in de Overbetuwe, tussen Nijmegen en Arnhem, bevroeden dat dit gebied het toneel zal worden van een bloedige strijd.
De dan dertienjarige Dik Herberts, die na de oorlog als redacteur van streekblad De Betuwe veel over het gebied schrijft, woont in het Gelderse Elst, tussen Nijmegen en Arnhem. Zijn oudste broer wordt eind augustus na een overval op een Duitse soldaat opgepakt en op 3 september in Kamp Vught geëxecuteerd. Zijn moeder, zus en andere broer worden in Vught opgesloten. Dik en zijn vader vluchten naar Oosterbeek. Niet lang daarna wordt Kamp Vught ontruimd. De moeder en de zus van Dik komen vrij. Zijn broer moet naar Kamp Amersfoort, waar een Rode Kruismedewerker hem laat ontsnappen. Eind september zijn de gezinsleden weer bij elkaar.
Op 17 september begint operatie Market Garden, waarmee de geallieerden zich een weg willen banen naar Arnhem. Oosterbeek wordt frontgebied. Dik en zijn vader komen op 20 september in contact met geallieerde troepen. „Een commandant zei tegen ons dat we weg moesten. Hij merkte dat de operatie zou mislukken.” De twee steken bij het Drielse Veer de Rijn over.
Al snel bereiken ze Elst. Daar komen juist ook de eerste Engelse troepen aan. „We kwamen in een boerderij die als een van de eerste werd bevrijd.” De Engelsen willen zo snel mogelijk naar Arnhem. Geallieerde troepen gaan zowel over de hoofdweg dwars door het dorp, als via de buitenwegen. Vijf dagen ligt het dorp onder vuur. Arnhem wordt niet bereikt. Op de plaats waar in de oorlog de snelweg A325 tussen Nijmegen en Arnhem wordt aangelegd, vindt enkele dagen later een hevige tankslag plaats. Er vallen veel doden en omdat de toekomstige snelweg de frontlinie vormt, blijven de lichamen en voertuigen liggen.
De familie Herberts is dan al weg. Ze vertrekken naar het zuiden. „De hele Overbetuwe werd ontruimd. Er werd over en weer geschoten. Alleen het militair gezag en wat mensen van Rijkswaterstaat mochten blijven.” In Lent blijft een groep van duizend mannen achter, onder andere om vee te verzorgen. De Overbetuwe verandert in 198 dagen in een puinhoop.
Als begin april 1945 de geallieerden het gebied besluiten te zuiveren, is er geen mens die hen blij opwacht. De eerste bewoners keren enkele weken later terug. „Dat gebeurde gefaseerd. Eerst kwamen beveiligers en daarna eigenaren van bedrijven.” Dik, die dan inmiddels veertien jaar is, keert terug op 14 of 15 mei. „Het enige bezit dat we hadden, was het mooie weer.” Als hij bij zijn ouderlijke woning komt, blijkt die te zijn kapotgeschoten. Het gezin kan terecht in de bovenwoning van de buren, die niet willen terugkeren.
Van het dorp Elst is weinig over. „Elk huis was beschadigd. Dat maakte veel indruk.” Wat ook op het netvlies van Dik blijft staan, is de aanblik van de verwoeste tanks, die al een halfjaar onaangeroerd vlak bij het dorp liggen. „Ik zag de dode soldaten in de tanks zitten. Dat vergeet je nooit.”
Ondanks het drama dat de Overbetuwe treft, moeten de teruggekeerde bewoners aan de slag. „Er is met een enorm elan gewerkt om er weer bovenop te komen.” De mensen beginnen met gemengde gevoelens aan de wederopbouw. „Er was geen vreugde. Wij hebben nooit een bevrijdingsdag meegemaakt.”
Feiten rond slot Tweede Wereldoorlog
De internationale oorlogssituatie rond 6 april 1945:
6 APRIL: Georgiërs die in Duitse dienst zijn, komen op Texel in opstand. Ze doden ruim 400 Duitsers die liggen te slapen. Twee ontkomen naar Den Helder en weten hulp in te schakelen. Er volgen bloedige gevechten. Pas op 20 mei wordt Texel bevrijd door Canadezen. De strijd kost 65 Georgiërs en 120 Texelaren het leven. De schattingen over het aantal dode Duitsers lopen uiteen van 420 tot 2347. Vandaag worden de doden op Texel herdacht.
7 APRIL: Duitse vliegtuigen boren zich in Amerikaanse bommenwerpers. Het is de enige keer waarbij Duitsers doelbewust op hun tegenstanders botsen. Anders dan bij de Japanse kamikazeacties, is het de bedoeling dat de Duitsers het overleven. Ze hebben geen explosieven aan boord en springen kort voor of na de botsing uit hun toestel. Acht Amerikaanse bommenwerpers storten neer, zeven andere raken beschadigd. Enkele Duitsers komen om het leven.
7 APRIL: De Joegoslavische stad Visoko wordt bevrijd door binnenlandse partizanen. Zij verdrijven de Duitse troepen. De historische stad raakt zwaar beschadigd. Joegoslavië wordt na de oorlog communistisch.
Dit is het derde deel in een serie over de bevrijding van Nederland, 65 jaar geleden. Volgende keer: Wierden/Rijssen.