Indonesië viert soevereiniteit op eigen datum
Het is op 27 december precies zestig jaar geleden dat in het Paleis op de Dam in Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië plaatshad. Maar in Jakarta ontbreken deze week de vieringen van de historische gebeurtenis. „Indonesië won immers de soevereiniteit al vier jaar eerder op 17 augustus.”
De soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949 was in Indonesië geen grote gebeurtenis. De grootste vooruitgang was dat de jonge republiek na de Nederlandse soevereiniteitsoverdracht eindelijk Indonesische paspoorten kon vervaardigen. „Na de soevereiniteitsoverdracht werd het reizen voor Indonesiërs daardoor veel gemakkelijker”, memoreert de 83-jarige historicus Des Alwi. „Daarvoor bestond het Indonesische paspoort slechts uit een stukje papier met een fotootje. Je kon alleen via Singapore naar Engeland reizen, en van daaruit pas naar Europese landen.”In een volksbuurtje in Noord-Jakarta kijkt Des Alwi naar archiefbeelden van de Slag om Soerabaya. De historicus uit Banda wordt stil van de filmbeelden. Hij was als een van de weinigen zowel ooggetuige van de bloedige ‘revolutie’ op Java in 1945, als van de rondetafelconferentie tussen Nederland en Indonesië in november 1949. Onder grote internationale druk werd de vrede gesloten. En op 27 december vond in Amsterdam de formele soevereiniteitsoverdracht plaats, waarbij slechts Nieuw-Guinea Nederlands bleef.
„Ik was achttien jaar en had me aangesloten bij de pemoeda’s (een nationalistische jongerenorganisatie in het toenmalige Nederlands-Indië, red.). We waren het hele kolonialisme beu. Het was Merdeka atau Mati. Vrijheid of de dood”, vertelt Des Alwi in ouderwets Nederlands. De toen nog jonge Indonesiër sprak in november 1945 als een van de weinigen Engels, en werd zo liaison-officier in Soerabaya tussen de jonge Indonesische onafhankelijkheidsstrijders en de Britse troepen onder leiding van generaal Mallaby.
Mallaby moest op verzoek van Nederland de orde bewaren op Java. „De maanden na de Japanse capitulatie heerste er grote spanning in Soerabaya. En op een ochtend werd plotseling bij Hotel Oranje een Hollandse vlag opgehangen. Dit was voor ons benzine op het vuur gooien.”
Jonge Indonesiërs plunderden een Japans wapendepot. Op 30 oktober werd generaal Mallaby doodgeschoten. De Britten besloten Soerabaya te bombarderen. De straten van Soerabaya kleurden rood van het bloed. Ruim 1400 Britse troepen en 12.000 Indonesiërs kwamen om in de wekenlange stadsoorlog, die eigenlijk Nederland had moeten voeren.
Des Alwi overleefde de slachting. Twee jaar later studeerde hij zelfs in Engeland, waarna hij in 1949 deelnam aan de rondetafelconferentie als lid van de militaire commissie. „In de haven van Rotterdam schrok ik even. Een grote blanke meneer pakte mijn koffer. Hij leek op mijn oude onderwijzer in Banda, maar het was gewoon een porter.”
Zestig jaar later is Des Alwi een van de belangrijkste historici van Indonesië, die met zijn grote filmarchief veel Nederlands bezoek ontvangt. „Ik heb altijd veel Nederlandse vrienden gehad. Het koloniale regime was vreselijk. Maar ik heb nooit een hekel aan Nederland gehad.”
Een van de Nederlanders die de films van de 83-jarige Indonesiër bekeek, was hoogleraar Henk Schulte Nordholt van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden. Samen met andere Indonesiëdeskundigen pleit hij er al jaren voor dat Nederland 17 augustus 1945 erkent de enige echte historische onafhankelijkheidsdatum. In tegenstelling tot 27 december vieren dan wel Indonesiërs over het gehele land feest.
Schulte Nordholt: „In Nederland is het dekolonisatieproces 65 jaar na de oorlog nog niet helemaal voltooid. Het is een groot misverstand te denken dat wij de onafhankelijkheid schonken. Indonesië heeft de revolutie gewonnen.”