Soms is oorlog noodzakelijk
De overheid is geroepen om internationale ongerechtigheid te weerstaan, zelfs met wapens te bestrijden, meent dr. W. H. Velema.
Op dit punt verschilt hij van mening met prof. Rainer Mayer (in het RD van 15 februari).
Met grote tegenzin heb ik de titel boven dit artikel op papier gezet. Ik ben geboren in 1929 en heb vanaf mijn tiende tot mijn vijftiende jaar de Tweede Wereldoorlog meebeleefd. De verschrikkingen van het front en van bombardementen zijn mij, zoals zo velen van mijn leeftijd en ouderen, ter ore gekomen. Later hebben we foto’s gezien van al het onheil dat in die oorlogsjaren werd teweeggebracht. Ik herinner me nog hoe op bepaalde momenten gezinsleden uit de huiskamer verdwenen om naar de Engelse zender in een schuilplaats in ons huis te luisteren. Ik heb de rook gezien die na het bombardement op het Bezuidenhout in Den Haag (3 maart 1945) opsteeg. Enkele jaren later hoorde ik hoe mijn vrouw met het gezin waartoe zij behoorde als door een wonder bij dat bombardement aan de dood is ontkomen.
Dan voeg ik eraan toe dat ik het ergste van de oorlog aan de fronten niet heb meegemaakt. We hoorden er wel van. Vooral hebben die verschrikkingen een diepe indruk op mij gemaakt. Ik schrijf dit maar om de lezer te laten weten dat ik de titel niet zomaar heb neergeschreven. Met al deze ervaringen opnieuw in herinnering is het nogal wat om te zeggen: soms is oorlog noodzakelijk. Zo’n zin schrijf je niet op vanuit een oppervlakkig oorlogsfanatisme. Je weet uit herinnering van berichten, uit foto’s en oorlogsverslagen hoe wreed en mensenvernietigend een oorlog kan zijn. En toch - soms is die noodzakelijk.
Waarom?
Hoe kan dat? Hoe kun je vanuit de ethiek, nog wel christelijke ethiek, over de noodzaak van een oorlog spreken? Allereerst onderstreep ik het woord nood dat in de term noodzaak voorkomt. Oorlog brengt niet alleen nood. Dat is zeker ook het geval. Hoe verder we in de geschiedenis komen, hoe meer technisch geavanceerd de wapens worden, hoe zwaarder de nood is die een oorlog teweegbrengt. Hoe verwoestender en omvangrijker de gevolgen zijn. Ik acht het noodzakelijk om dit in het begin van het artikel neer te schrijven. Al wordt een oorlog noodzakelijk geacht, de nood die hij teweegbrengt is van een onvoorstelbare omvang. Dat is de eeuwen door zo geweest en het is alleen maar verschrikkelijker geworden.
Toch moeten we op nog een andere betekenis van het woord nood wijzen als we een oorlog soms noodzakelijk noemen. Namelijk niet alleen de nood die de oorlog teweegbrengt, maar ook de (nood)situatie waarin de oorlog begonnen wordt.
Wie heel simpel zegt: oorlog mag er niet zijn, verwoordt wel een waarheid. Het is echter een waarheid die buiten de werkelijkheid staat. Als parallel van deze waarheid zeg ik: de zonde mag er niet zijn. God wil de zonde niet. Hij heeft die verboden en afgewezen. Niettemin is de zonde er gekomen. Eva en Adam hebben het verbod overtreden en hebben daarmee de zonde in de wereld geïntroduceerd. Met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Daartoe reken ik de verergering van de zonde en ook de verschrikkingen die de zonde meebrengt: leven- en geluk verwoestend, harmonie verstorend, haat en vijandschap teweegbrengend.
Wie zegt: de zonde mag er niet zijn, zegt -bijbels gezien- een waarheid. Het is echter een waarheid die helaas buiten onze werkelijkheid staat. Vanaf de zondeval in het paradijs is daar -wat wij noemen- de heerschappij van de zonde. Zij vertegenwoordigt het rijk van de boze. Zij staat in dienst daarvan en zij geeft leiding aan diens heerschappij.
Niet doen alsof
Dan kunnen wij niet doen alsof de zonde er niet is. Hoewel door God verboden, is ze in de wereld gekomen. Ze vertegenwoordigt een eigen rijk, dat staat tegenover het Koninkrijk der hemelen. Het rijk van de zonde voert zelfs oorlog tegen het Rijk van God.
Op dit snijpunt, op het front van deze beide rijken, situeren we de oorlog en onze discussie daarover. O zeker, de oorlog kan ook een middel zijn in de hand van de boze! Dan behoort hij helemaal tot het rijk van de duisternis dat een aanval doet op de mensheid en op Gods schepping.
De grote vraag is echter of we ons vanuit het Koninkrijk der hemelen tegen het rijk van de boze mogen verzetten. Dat moeten we zelfs doen. Daartoe worden we door de Bijbel opgeroepen. „Strijd de goede strijd des geloofs.” (1 Timotheüs 6:12)
Dan komt de vraag: Moeten we die strijd ook met wapens strijden? Is zelfs een oorlog gerechtvaardigd om het rijk van de boze te weerstaan?
Op dit punt gekomen, moeten we goed onderscheiden tussen het optreden van mensen als personen en het optreden van een staat. Ik noem dat kortheidshalve het publieke bestel. Wij geloven dat de overheid door God is ingesteld om in een land gerechtigheid te betrachten. We kunnen er ook de oude uitdrukking ”gerechtigheid bestellen” voor gebruiken.
Tot de taak van de overheid hoort ook het straffen van de overtreders. Vergelding is een wezenlijk element in het strafrecht. Het is niet het enige motief in de straf. Vergelding wordt tegenwoordig vergeten, zelfs bestreden. Ten onrechte. Ik heb voor vergelding als wezenlijk motief in het strafrecht gepleit in mijn boekje ”De rechtvaardiging van de straf” (1978).
De zonde, haar verschrikkelijke gestalten en gevolgen moeten weerstaan worden. Dat is: bestraft en bestreden worden. Als er geen zonde was, zou dit alles niet nodig zijn. Men kan zeggen: straf mag er niet zijn; geweld mag er niet zijn; oorlog mag er niet zijn. Dat zijn uitspraken die vragen om een situatie zonder zonde. Waar de zonde ons leven, persoonlijk en gemeenschappelijk, binnenkomt, daar ontstaat een totaal ander beeld. Daar krijgen we, zoals hierboven gezegd, de strijd tussen het Rijk van God en dat van de duisternis.
Weerstaan
De macht van de boze mag en moet wereldwijd weerstaan worden. Niet alleen met het Woord van God, maar ook met het zwaard. Paulus leefde onder het gezag van de Romeinse overheid. Hij zegt dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt (Romeinen 13:4).
Naar mijn overtuiging ziet dat zwaard niet enkel op het bestraffen van individuele personen, maar ook op het weerstaan van machten, al of niet in staatsverband georganiseerd, die onrecht bedrijven. De overheid is geroepen om internationale ongerechtigheid te weerstaan; met wapens zelfs te bestrijden.
Op dit punt verschil ik van mening met de auteur prof. Rainer Mayer, die verleden week schreef dat de Bijbel geen rechtvaardige oorlog kent. De ondertitel ”Enkele stellingen over Irak en over de positie van de Heilige Schrift” vind ik wel wat kort door de bocht.
De auteur zegt: „De Bijbel beziet oorlogen in deze wereld in de tijd die voorafgaat aan de wederkomst gewoon als onvermijdelijke feiten.” Daaraan voegt hij toe: „Maar daarmee zijn ze nog niet gerechtvaardigd.” Immers, christenen moeten midden in deze wereld staan als vredestichters.
Ik kan de innerlijke samenhang in deze redenering niet volgen. Als de Bijbel oorlog als onvermijdelijk ziet, is daarmee dan gezegd dat we een oorlog als weerstand tegen internationaal onrecht en geweld niet mogen voeren; ja zelfs onrecht moeten noemen?
De Bijbel kent geen rechtvaardige oorlog. Inderdaad, niet om die eigener beweging te beginnen, uit een oogpunt van eigenbelang, gebiedsuitbreiding enzovoorts! Om echter internationaal onrecht te weerstaan en dreiging af te wenden, zeg ik: soms is oorlog noodzakelijk. In en vanuit de nood van de situatie, om de boze zijn gang niet langer en niet verder te laten gaan.
Middelen
Prof. Douma heeft in zijn boekje ”Gewapende vrede” (Kampen, 1988) zes kenmerken genoemd van wat onder een rechtvaardige oorlog moet worden verstaan: 1. door een wettige overheid; 2. voor een rechtvaardige zaak; 3. met een juiste bedoeling; 4. met middelen die bij het conflict passen; 5. met afweging van de voordelen tegen de nadelen; 6. met erkenning van het onderscheid tussen burgers en soldaten (blz. 107 en verder).
De Veiligheidsraad heeft unaniem uitgesproken dat het niet voldoen aan de eis tot ontwapening ernstige gevolgen zal hebben. De Raad heeft in het optreden van Saddam Hussein een zodanige bedreiging van vrede en gerechtigheid in de wereld gezien, dat deze dictator met de ernstigste consequenties (middelen) geconfronteerd zou worden.
Terecht is nu uitgesproken dat Saddam Hussein het voldoen aan deze eis niet eindeloos kan uitstellen. Ter wille van het recht op aarde onder de volken is oorlog soms -helaas- noodzakelijk.
De auteur is ethicus en emeritus hoogleraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken.