Een Dieselbroek voor 18 euro of een pak van Corneliani voor een tiende van de nieuwprijs. De bedragen klinken aantrekkelijk, maar veel consumenten deinzen terug wanneer ze het woord tweedehands horen vallen. Terecht of niet?
Wie bij Appel & Ei in Leiden naar binnen loopt, heeft waarschijnlijk niet meteen in de gaten dat de kleding die in de rekken hangt al een keer gedragen is. Het valt wel op dat rokken, truien en jurkjes op kleur hangen. Ook is er van geen enkel kledingstuk een tweede exemplaar in de winkel te vinden. En wie de prijskaartjes bekijkt, verbaast zich.
Volgens Arda van der Palm, eigenares van de tweedehands kledingwinkel, hebben klanten soms bij de kassa pas door dat ze gebruikte spullen kopen. Diverse kledingstukken in de winkel zijn zelfs nog helemaal niet gedragen. In het gedeelte voor kinderen staat een paar jongensschoentjes, maatje 23, met het originele prijskaartje er nog aan. Voor drie euro wisselen ze van eigenaar.
Dalend inkomen
Tweedehands kleding heeft bij veel mensen een slecht imago. De kringloopwinkels die ouderwets spul aanbieden, zorgen niet direct voor een stijging van de populariteit. Toch zouden de verkoopcijfers dankzij de crisis weer kunnen stijgen. De eigenaren van de zaken in de Leidse Pieterskerkchoorsteeg zagen het aantal klanten de afgelopen maanden niet toenemen.
Of consumenten de laatste jaren meer gebruikte kledingstukken zijn gaan kopen, is lastig te achterhalen. De branche van tweedehands kledingwinkels blijkt ondoorzichtig; er bestaat geen brancheorganisatie en bij MKB Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontbreken gegevens over deze tak van sport.
Alleen het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) is in het bezit van wat cijfers. Uit het tabelletje dat bedrijfstakanalist Ruud Ververs laat zien, komen geen schokkende ontwikkelingen naar voren. Tussen 2005 en 2009 zweefde het aantal tweedehands kledingwinkels volgens het HBD ergens tussen de 425 en de 450.
Snelle stijger
Een ander instrument om economische ontwikkelingen te meten is Google Barometer. Tweedehands kinderkleding wordt in deze zoekmachine een snelle stijger genoemd. Uit de gegevens blijkt dat met name in Amsterdam veel gezocht wordt naar tweedehands kinderkleding en dat het aantal zoekopdrachten vooral aan het begin van het nieuwe schooljaar sterk oploopt. Ieder jaar toont de grafiek in september een piek.
Ook al is niet duidelijk of tweedehands kleding de laatste jaren populairder is geworden, het vermoeden bestaat wel dat de Nederlandse consument bewuster is gaan nadenken over aankoop van kleding en de recycling van gebruikte kledingstukken.
Van de Palm van Appel & Ei denkt dat ook een culturele factor meespeelt: „In steden als Amsterdam en Leiden denken mensen vrijer. Je mag erbij lopen zoals je wilt, tweedehands of niet. Bij sommigen is het juist een lifestyle om gebruikte kleding te dragen. Ik kan me voorstellen dat bewoners van een willekeurig dorp in Zeeland of op de Veluwe er eerder op aangekeken worden als ze tweedehands kopen.”
Stofzuiger
In straat waar Appel & Ei te vinden is, de Pieterskerkchoorsteeg, zijn nog twee winkeltjes gevestigd die zich profileren als betere tweedehandskledingwinkels, Second Trend en Heer Pieter.
Second Trend is van de moeder van Arda van de Palm, Marianne van de Palm (65). Ze verkoopt klassieke dameskleding van duurdere merken. Als om 10.00 uur de winkel open gaat, bergt de eigenaresse de stofzuiger op. „Ik zuig drie keer op een dag, want in mijn optiek zijn weinig dingen zo belangrijk als een schone winkel.”
Het geheim van hun winkels is volgens moeder en dochter een strenge inname. „Je moet op een vriendelijke manier nee kunnen zeggen”, vindt Marianne. Aan de telefoon klinkt de stem van de verkoopster als die van een schooljuffrouw: „We nemen geen kleding aan als u rookt. En u mag de rokjes ook niet zomaar uit de kast plukken. Alleen gewassen en gestreken kleding komt erin. Verder willen we het binnen vier weken verkopen, dus het moet van dit seizoen zijn.”
De hoorn gaat weer op de haak. „Zo doe ik dat: vriendelijk en duidelijk”, lacht Van de Palm.
Marianne en Arda zijn streng, maar dat weerhoudt mensen niet om kleding te blijven brengen. Arda denkt dat dit ook te maken heeft met de goede prijs die Appel & Ei en Second Trend bieden. „We geven 50 procent van de verkoopprijs terug als we het kledingstuk binnen vier weken hebben verkocht. Dat is een hoog percentage, want veel winkels houden 60 procent voor zichzelf.”
Eigen maat
Heer Pieter, de Leidse tweedehandskledingwinkel voor mannen en jongens, hanteert bewust de regel aan om 40 procent terug te geven aan de inbrengers. Eigenares Liesbeth de Winkel: ,Bij mij gaat er nog btw af. Dit zou betekenen dat als ik iets voor een tientje verkoop en 5 euro aan de klant geef, ik uiteindelijk 3 euro overhoud. Daar kan m’n winkel niet op draaien.”
De Winkel verkoopt naast tweedehands kleding ook merkkleding en nieuwe schoenen. In de etalage staat een rijtje glanzende Birkenstocks in allerlei kleuren. „Ik koop niet de duurste dingen uit zo’n collectie in. Voor dit najaar heb ik verschillende artikelen van A1A besteld, maar dat doe ik selectief. Een polo of een blouse van 40 euro raak ik nog wel kwijt, maar bij een blazer van 200 euro wordt het prijsverschil met tweedehands artikelen te groot.”
Bij Heer Pieter hangen de kleren net als bij Appel&Ei en Second Trend op kleur. Dat vinden klanten wel eens lastig, omdat het wel even zoeken is naar een blouse in hun eigen maat.
„Veel mannen die hier binnen stappen willen alleen kleren zien die ze zelf passen. Daar help ik ze dan even bij, want anders komen ze niet weer”, lacht de eigenares. „Toch blijf ik op kleur hangen om rust te creëren in de winkel.”
Heer Pieter geeft ondanks de variëteit in kleding geen druk beeld, door de aardetinten die de sfeer van de winkel bepalen.
Grote stap
Het valt de eigenaren van de drie tweedehandswinkels op dat inbrengers vrijwel nooit iets bij hen kopen. Van de Palm: ,Ik kan geen verschil aanwijzen tussen klanten en de mensen die kleding aanbieden. Toch heb ik in de dertig jaar dat ik dit werk doe niet meegemaakt dat iemand die een tas vol kleren kwam brengen een kijkje in mijn winkel nam.”
De dames realiseren zich dat de stap naar tweedehandskleding nog steeds groot is. De Winkel: „Het mooiste is als mensen zomaar even binnen lopen en dan iets vinden. Dan komen ze terug. Om iemand naar binnen te lokken moet de winkel er aantrekkelijk en schoon uitzien. Zo help ik klanten over de drempel om tweedehands kleding te kopen.”
De drempel kan hoog zijn
Prof. dr. Gerrit Antonides, econoom op het gebied van consumenten en huishoudens aan Wageningen Universiteit, denkt dat steeds meer mensen hun kleding doorverkopen. „Er zijn verschillende redenen waarom consumenten kiezen voor tweedehands kleding. Een belangrijk motief is natuurlijk de lage prijs van gedragen spullen. Mensen met een laag of een dalend inkomen nemen vaak hun toevlucht tot tweedehands kleding. Ook is er een groep die dit vanuit milieubewustzijn koopt en aanbiedt.
Aanbieders noemen vaak als reden dat ze mensen willen helpen die hun geld hard nodig hebben. Je kunt het dan in zo’n container voor kleding gooien of in een zak aan het Leger des Heils aanbieden, maar wanneer je het te koop aanbiedt, krijg je er nog wat voor terug.”
Het is in de afgelopen jaren wel gemakkelijker geworden om kleding tweedehands aan te bieden, meent de econoom. „Vroeger werd er meer doorgegeven binnen de familie of weggegooid. Nu plaatsen veel mensen hun spullen op websites als Marktplaats. Dat is in een handomdraai gebeurd.”
Door de recessie gaan mensen dichterbij op vakantie, gaan ze minder vaak uit eten en bezuinigen ze op kleding”, merkt Antonides. „Mogelijk zijn tweedehands zaken meer in trek. Toch kan de drempel om daar te kopen nog hoog zijn. Ik zou het zelf niet snel doen. Misschien ziet de omgeving het dat je iets niet eerder droeg, terwijl dat kledingstuk er wel gebruikt uitziet. Misschien schaffen ouders voor hun kinderen eerder tweedehands kleding aan. Ze groeien er snel weer uit of vallen er een gat in. Bij andere artikelen, bijvoorbeeld iets voor op de slaapkamer, kiezen consumenten ook eerder voor tweedehands. Dat is minder zichtbaar.”