Opinie

De vijanden van het Westen

Kunnen moslims en christenen samen de westerse cultuur helpen om wegen te vinden naar een duurzame, rechtvaardige en vreedzame samenleving? Die vraag drong zich op aan prof. dr. ir. E. Schuurman toen hij het boek las ”Occidentalisme. Het Westen in de ogen van zijn vijanden” van Ian Buruma en Avishai Margalit.

28 August 2009 18:51Gewijzigd op 14 November 2020 08:32

Na de aanslagen op de Twin Towers van 11 september 2001 hebben velen geprobeerd te achterhalen wat de achtergronden waren van de islamitische terreurdaden. Zo ook de socioloog Ian Buruma en de filosoof Avishai Margalit. In hun boek ”Occidentalisme. Het Westen in de ogen van zijn vijanden” (Uitgeverij Atlas, 2004) proberen ze antwoord te vinden op de vraag: waarom haten terroristische moslims ons?

Een terechte vraag. Immers, zonder te begrijpen waarom moslimterroristen het Westen zo haten, hoeven we ons geen illusies te maken dat we hen ervan weerhouden de mensheid te vernietigen.

Het antwoord van beide schrijvers op de vraag naar de achtergronden van de haat van moslims is verrassend. De terroristen zijn niet in de eerste plaats tegen het Westen vanuit hun religie. Dat ook wel, maar hun verzet ligt allereerst in de problemen van de westerse cultuur zelf. De westerse cultuur, die aan het globaliseren is, is een bedreigende en ten slotte een vernietigende cultuur. Bedreigend voor de spiritualiteit van de mens. De westerse mens is door het materialisme steeds meer gaan lijken op een machineonderdeel; hij is zijn vrijheid kwijt. En bovendien wordt de natuur vernietigd.

Decadent

Volgens Buruma en Margalit liggen in het verzet tegen de ”technologische cultuur” de wortels van de vijandschap van het Westen. De westerse cultuur is de geestloze, oppervlakkige, materialistische cultuur van technische overmoed, machtswellust en hebzucht, bruut en decadent. En is het daarom waard vernietigd te worden. Dat is de achtergrond van het terrorisme.

De auteurs zoeken dus de aangrijpingspunten van het terrorisme in de interne spanningen van de westerse ”technologische cultuur” zelf. Deze spanningen worden sinds de globalisering wereldwijd gevoeld.

Hier doet zich het merkwaardige voor –en dat was mijn verrassing toen ik dit bijzondere boek las– dat de terroristen zich voegen naar de spanningen die sinds de doorwerking van de Verlichting de westerse cultuur steeds meer zijn gaan beheersen. In zekere zin bevestigen zij daarmee de cultuurkritiek die met name Herman Dooyeweerd heeft verwoord.

Deze reformatorische filosoof zag de oorsprong van de cultuurspanningen in de pretentie van de zelfgenoegzame mens, van de mens die autonoom is, van de mens zonder God. Voor die mens is er niets anders dan de van God afgesloten wereld. De westerse mens tracht de idee van de zelfverheerlijkende autonomie waar te maken in de wetenschap en later te bevestigen in de techniek. De gedachte gaat postvatten dat mens en wereld door middel van de moderne techniek tot voltooiing gebracht kunnen worden.

Bedreigde vrijheid

Deze ontwikkeling heeft technisch-economische machten opgeroepen die de spanningen in de wereld gigantisch groot maken. Deze ontwikkeling van de machten is zeer dynamisch en complex geworden, zodat de mens er geen overzicht meer van heeft. Die mens wordt in zijn vrijheid bedreigd; de vrijheid die aan de bedreigende ontwikkeling zelf ten grondslag ligt. En met de bedreiging van de menselijke vrijheid wordt ook de natuur vernietigd.

Sinds het begin van de Verlichting is dit de spanning of de strijd die de westerse cultuur beheerst. Met de voortgang van de geschiedenis neemt die culturele strijd steeds ernstiger vormen aan. De ongeremde wetenschappelijke ontwikkeling tergt natuurlijke, ecologische, energetische en sociale grenzen, die bij gebrek aan voldoende concrete uitwegen voor de spanningen ook razendsnel in conflicten kunnen uitmonden.

In dit licht wordt duidelijk dat het islamitisch verzet zich in de westerse cultuur heeft genesteld en deze cultuur met het terrorisme bedreigt, omdat de moslims zich met vele anderen door die cultuur bedreigd weten. Zo gezien heeft het islamitisch extremisme veel gemeen met dat van de vroegere RAF en andere marxistische bevrijdingsgroepen, meer dan met het geloof van de islam.

In de islam is een stroming die spiritueel en vreedzaam is –de zogenaamde reformisten– en die dezelfde cultuurkritiek hebben als in de traditie van de Reformatorische Wijsbegeerte is verwoord. Dit boek geeft er aanleiding toe om een culturele dialoog te starten –wat iets anders is dan een religieuze dialoog– met de islam.

Wind uit de zeilen

Is het mogelijk dat christenen en moslims in hun kritiek op de technologische cultuur samen alternatieven kunnen aandragen die de spanningen in die cultuur kunnen verminderen, zodat ook de terroristen de wind uit de zeilen wordt genomen? Met andere woorden: is het denkbaar dat de aanhangers van de islam samen met christenen onze westerse cultuur juist kunnen helpen wegen te vinden naar een meer duurzame, rechtvaardige en vreedzame samenleving? Die dringende vraag roepen Buruma en Margalit op.

De auteur is emeritus hoogleraar reformatorische wijsbegeerte en fractievoorzitter voor de ChristenUnie in de Eerste Kamer. Dit is het achtste en laatste deel in een serie waarin mensen schrijven over een boek dat bijzondere indruk op hen maakte.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer