Optreden T. B. Joshua zorgwekkend
De manier waarop de Nigeriaanse ’profeet’ T. B. Joshua optreedt, baart zorgen, stelt drs. R. van der Ven. Hij reageert op twee artikelen over de Afrikaanse genezer in het RD van donderdag.
Na verschillende jaren van stilzwijgen rond profeet T. B. Joshua uit Nigeria lijkt hij ineens weer terug van weg geweest. In het RD van 6 november spreekt Marleen Zuurman vol vuur over haar genezing (depressie) en geestelijke verandering (aangenomen als junior profetes) na de ontmoeting met profeet Joshua. Al lezend zou je tot de gedachte kunnen komen dat de profeet tot meer in staat is dan Jan Zijlstra uit Leiderdorp en dat een reis naar Nigeria beslist de moeite waard is als gebed in Nederland niet ’helpt’.
In 2003 heb ik als arts en theoloog gereageerd op de Joshuahype waarin prof. W. J. Ouweneel een belangrijke rol speelde. Mijn grote zorg, die ik uitte in het boekje ”Dossier T. B. Joshua. Genezing in breder perspectief”, en die ik ook heb na het lezen van deze twee artikelen, is dat veel christenen onvoldoende Bijbels toetsen „of de geesten uit God zijn” (1 Joh. 4:1).
De indruk ontstaat wel eens dat mensen naar genezingsdiensten gaan (en ook naar profeet Joshua) omdat gebleken is dat het ’werkt’. Hierna noem ik een aantal zaken rond T. B. Joshua die zorgen baren.
Boven de wet
1. Het feit van de solobediening. De profeet maakt geen deel uit van een corrigerende raad van oudsten of kerkenraad. Hij staat kennelijk boven de wet.
2. De profeet laat zich rechtstreeks leiden door ’de Geest’. Deze leiding suggereert foutloosheid, veiligheid en maximaal gezag. Wie tegen deze leiding ingaat, gaat tegen God in.
3. Het is een Bijbelse opdracht om onderzoek te doen naar de bron waaruit de profeet werkt en spreekt (1 Thess. 5:21, 1 Joh. 4, 1 Kor. 14:32, Matth. 7:21-23). Door Wie/wie doet de profeet de wonderen, spreekt hij woorden van kennis, spreekt hij in tongen, schrijft hij in tongenschrift, doet hij ”remote control” (handbewegingen waarmee hij de zieken voor wie hij bidt desgewenst laat bewegen, ronddraaien, vallen), een methode die riekt naar occulte genezingspraktijken en geen enkele verwantschap toont met de majestueuze genezingsgaven van Christus?
4. T. B. Joshua heeft messiaanse pretenties. Zo merkt hij op in een van de artikelen: „Maar ik heb nu eenmaal de taak gekregen om zielen te redden.” Hij zou zo vol zijn van de Geest dat hij de kracht van de Geest door handoplegging op anderen kan overbrengen.
„De belofte van God is om iedereen die hier komt te genezen”, stelt hij. „Het is aan jou om die belofte ook aan te nemen.” Het zegenen van de kinderen, die hem met luid gejuich en gejoel ontvangen, doet (onbewust) denken aan Markus 10:13-16.
5. De woorden van kennis over iemands naam („jij heet Eric”), ziekte, afkomst („je man is een Rus”), relatie en overlijden („Ik zie dat jij ook spoedig zult sterven”) rieken eerder naar waarzeggerij -wat is het geestelijk nut van deze uitspraken?- dan naar openbaringswoorden van God.
Valse profeet
6. Er is nogal eens sprake van een klakkeloos volgen en een (te?) grote bewondering. Marleen Zuurman lijkt gegrepen door de profeet en stelt zich onder zijn absolute leiding. De Bijbel leert ons geen mensen te volgen, maar Christus alleen. Ernstig is haar voornemen „om wat ik hier geleerd heb in Nederland in de praktijk te gaan brengen.” Als de profeet uit een andere bron dan die van God tapt, neemt zij die bron mee naar huis, en draagt die over door handoplegging (zo ook W. J. Ouweneel).
7. T. B. Joshua leert de (on-Bijbelse) leer dat een christen zonder een ”tweede zegen” van de doop met de Heilige Geest niet behouden kan zijn. Door deze doop zou men in staat zijn wonderen, tekenen en krachten te doen. Hem was deze bijzondere zalving ten deel gevallen reeds vóór zijn geboorte…
8. Zijn opmerkingen: „We moeten denken in kracht, niet in gebrek” en „Gods kracht kennen is Gods aanwezigheid kennen” staan haaks op Bijbelgedeelten als 2 Korinthe 12:9-10, Zacharia 4:6 en Openbaring 3:8 en 9. Heel wat van de in de naam van Christus geclaimde wonderen bleken op onwaarheid te berusten, zo heb ik in mijn boek beschreven. Op grond van Deuteronomium 18:22 valt hij in dan de categorie valse profeet.
Aan christenen die zich in het gewoel van de huidige teken- en wonderbeweging begeven, zou ik twee vragen willen stellen. Allereerst: In hoeverre mag een christen nog lijden, zwakte en een weg van het kruis kennen (Matth. 16:23-24)? En in de tweede plaats: In hoeverre zoeken we als christen andere middelaars? „Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus” (1 Tim. 2:5).
De auteur is arts en theoloog en schrijver van ”Dossier T. B. Joshua” (Buijten & Schipperheijn, 2003).