Willem krijgt voordeel van de twijfel
Ben je als koper van een gestolen mobieltje ook automatisch heler? Bij de politierechter in Maastricht ontspringt Willem van K. (24) de dans.
Hij heeft sandalen aan de voeten en de rugzak binnen handbereik. In zaal H van de rechtbank in Maastricht plaatst Willem van K. zich voor het hekje. De jongeman, studerend voor kunstschilder, parttimepostbode en gedeeltelijk levend van een uitkering, maakt een wat onwennige indruk.
Zoekend naar een mobieltje belandde hij in een winkeltje voor tweedehands spullen in Maastricht. Daar vond hij naar eigen zeggen de draagbare telefoon die hem aanstond. Een Nokia 6111. Roze, uitschuifbaar, „en met een bepaald design waar ik erg van houd.” De paar krassen op het toestel weerhielden hem er niet van 90 euro voor het mobieltje neer te tellen. Contant te voldoen.
Lang heeft Willem geen plezier van zijn aankoop. Rechtmatige eigenaar van het mobieltje is een meisje, van wie het ding is gestolen. Speurwerk van de politie leidt naar Willem.
De jongeman belandt in een politiecel. Met enige verontwaardiging vertelt hij politierechter R. Philippart, president van de Maastrichtse rechtbank, over die belevenis. „Ik zat zeven uur lang in een mintgroene cel. Ik werd er helemaal duizelig. Ze namen de zaak heel zwaar op. Een rechercheur bleef maar doorvragen.”
Willem krijgt een boete van 220 euro voor heling van het gestolen mobieltje. Dat zint hem niet, dus laat hij de zaak voorkomen bij de rechter.
Wist de jongeman dat hij een gestolen mobieltje kocht? Nee, zegt Willem zelf. „Ik heb er niet zo bij nagedacht. Ik had niet verwacht dat de telefoon was gestolen.” Achteraf, erkent de jongeman, was het wel verdacht dat het mobieltje van onder de toonbank vandaan werd getoverd en dus niet uit een zichtbaar rek.
Politieonderzoek bij de bewuste winkel toont aan dat de aanschaf van het mobieltje niet is geregistreerd.
Waarom schaft Willem van K. zijn mobieltje niet gewoon aan bij de Mediamarkt, wil officier van justitie mr. B. Janssen weten.
„Ik was op zoek naar een bepaald type”, zegt de verdachte. „Ik had al een keer eerder een soortgelijk mobieltje bij die winkel zien liggen. Toen ik later terugkwam, bleek dat mobieltje al weg te zijn en heb ik de Nokia 6111 gekocht.”
De aanklager houdt zijn argwaan. Hoe kan het zijn dat Willem enerzijds bij de politie heeft verklaard dat hij valt op een oud type mobieltje en anderzijds zegt dat zijn gekochte, bekraste roze Nokia 6111 van „een verwend nest” moet zijn geweest, omdat het een heel nieuw type is? Dat rijmt toch niet met elkaar?
Willem van K. protesteert. „Het verhoor bij de politie is niet goed weergegeven. Ik heb niet zo veel verstand van telefoontypes. Ik wilde alleen een oud type.”
Van K. heeft geen onbeschreven strafblad. Hij is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, houdt de rechter hem voor. Dat heeft te maken met het spuiten van graffiti, verduidelijkt de verdachte. Openlijke geweldpleging kan inderdaad ook om geweld tegen goederen gaan.
Aanklager Janssen houdt zijn twijfels. „Het is een grensgeval. Het zou wel degelijk kunnen dat er enig besef is bij verdachte dat de telefoon gestolen is.” Desondanks vindt de officier van justitie dat er niet genoeg bewijs is om heling te bewijzen. Hij eist vrijspraak.
Politierechter Philippart volgt de aanklager. „Vrijspraak is op zijn plaats. Temeer omdat er een behoorlijk bedrag van 90 euro voor de telefoon is betaald.”
Een blijde Willem zucht opgelucht. Hij verzekert dat hij niet meer met justitie in aanraking wil komen. „Ik probeer helemaal voor het kunstschilderen te leven.”