Refoschool actief tegen homohaat
Leerlingen op reformatorische scholen moeten kunnen uitkomen voor hun homoseksuele gerichtheid. Homohaat wordt actief tegengegaan. Personeelsleden die een homoseksuele relatie aangaan, handelen in strijd met de grondslag van de school.
Dat staat in een visienota van de stuurgroep homoseksualiteit voor het christelijk en reformatorisch onderwijs. De nota is vanmorgen op de locatie Guido de Brès van het Wartburgcollege in Rotterdam aangeboden aan minister Plasterk. De coördinerend minister voor homo-emancipatiebeleid sprak daar ook met directie, docenten en leerlingen over homoseksualiteit.
Minister Plasterk is positief gestemd over het visiedocument van het reformatorisch onderwijs over homoseksualiteit. Maar hij heeft wel „een zorgpunt, een knelpunt en een wens”, zo zegt hij vandaag in een interview met deze krant. Hij vindt dat reformatorische scholen niet alleen hun eigen visie moeten doorgeven aan leerlingen, maar ook andere visies op homoseksualiteit. Ontslag vanwege een homoseksuele relatie alleen kan niet, zo zegt de minister. Dat is volgens hem in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling.
De eindverantwoordelijkheid voor de stuurgroep die het advies opstelde, ligt bij de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), de organisatie voor reformatorische schoolbesturen.
In de nota maakt de stuurgroep duidelijk dat seksualiteit alleen binnen het huwelijk van man en vrouw tot haar recht komt. „Op grond van de Bijbel stemt homoseksualiteit niet overeen met de seksualiteit zoals die door God is bedoeld.” In dat licht bezien is homoseksualiteit volgens de opstellers van de nota een teken van gebrokenheid. „Dit betekent niet dat er op onze school geen plaats kan zijn voor medewerkers of leerlingen met een homoseksuele gerichtheid. De binding aan de grondslag die we vragen betreft de leer (het onderwijs) en het leven. De aard en de gerichtheid van mensen kunnen nooit een reden zijn om onderscheid te maken.”
De stuurgroep benadrukt dat reformatorische scholen een veilige schoolomgeving willen zijn. „Dat betekent onder meer dat homohaat actief wordt tegengegaan. Binnen dit klimaat voelen leerlingen en medewerkers ruimte en veiligheid om uit te komen voor hun homoseksuele gerichtheid. Tegelijk is er openheid om elkaar in liefde aan te spreken op verkeerd gedrag. Omdat hun identiteit nog in ontwikkeling is, raden we hen af dat vroeg te doen.”
De leefwijze van de minderjarige leerling buiten de school is volgens de opstellers van de visienota een verantwoordelijkheid van de ouders. „Wanneer een leerling binnen de school blijk geeft van een homoseksuele relatie met een andere leerling, zullen we in overleg met de ouders begeleiding inzetten.”
Personeelsleden beloven bij hun benoeming dat ze naar Schrift en belijdenis zullen handelen, zich daaraan zullen toetsen en die aan leerlingen zullen voorhouden en voorleven, zo staat in de visienota van de stuurgroep homoseksualiteit voor het christelijk en reformatorisch onderwijs.
„Een personeelslid met homoseksuele gevoelens heeft recht op onze steun. Het aangaan van een homoseksuele relatie is een van de mogelijke situaties waarin de gegeven belofte niet wordt nagekomen. We proberen door gesprekken en eventueel pastorale steun de medewerker terug te brengen van deze weg. Wanneer hij bij zijn keus blijft, is een (handhaving) van de benoeming in strijd met de grondslag van de school. Vanuit het principe van goed werkgeverschap zullen we dan zoeken naar een passende oplossing.”