Christelijke politiek is niet de politiek van Christus, maar wel het waagstuk om ook bij onvermijdelijke politieke keuzes Christus na te volgen, stelt Gert-Jan Segers in reactie op de oratie ”De kerk in de context van de islam” van prof. dr. B. J. G. Reitsma (RD van vrijdag). Daarin moeten we onze weg vinden tussen onheilige machtswellust en even onheilige wereldmijding.
Prof. Reitsma en ik hebben veel gemeen en toch lijken onze wegen op cruciale momenten uit elkaar te gaan. We woonden allebei jarenlang in het Midden-Oosten, zijn daar uitgedaagd door de wereld van de islam en hebben intensief opgetrokken met christenen. Ik voel me persoonlijk en geestelijk ook zeer met Reitsma verwant en toch verschillen we van mening.
Het zou kunnen komen omdat hij in Libanon zat en ik in Egypte. Als er in de recente geschiedenis ergens sprake is geweest van een onheilige alliantie tussen het zwaard en het kruis dan is het wel in Libanon. In de Libanese burgeroorlog trokken ’christelijke’ milities moordend door de Palestijnse kampen van Sabra en Sjatila en ’christelijke’ politici deinzen nog altijd niet terug voor ruige machtspolitiek om het eigen deelbelang veilig te stellen. Ik kan me voorstellen dat je in die context radicaal afstand wilt nemen van iedere associatie van geloof met macht.
Ik zat in Egypte, in een machteloze kerk, met christenen die zich op zijn best geduld wisten, maar vaak gehaat. Maar hoezeer de haat van de wereld ook ons christelijke lot is, gelatenheid is geen christelijke deugd. De lijdzaamheid van de Egyptische christenen, hun zelfcensuur en hun angstige en defensieve houding hebben volgens mij meer te maken met een overlevingsinstinct dan met kruis dragen. En het onrecht dat ex-moslims wordt aangedaan is niet alleen hun lot in een wereld waarin we verdrukt worden, maar ook hemeltergend onrecht.
Machtswellust
Reitsma’s notie dat we niet hoeven te vechten voor Gods Koninkrijk aanvaard ik volledig. Christenpolitici moeten daarom goed luisteren naar zijn oratie. Als we ons inzetten voor een wereld die dichter bij Gods bedoeling komt, dan mogen we nooit strijden alsof ons leven ervan afhangt. Dat is namelijk geborgen in Christus. Maar tegelijk kunnen we juist met die innerlijke vrijheid -Christus’ koninkrijk is niet van deze wereld- ons vrijmoedig inzetten voor een rechtvaardiger wereld en de vrede van de stad.
Machtswellust is een groot gevaar voor christenpolitici. Bovendien kunnen wapens Gods Koninkrijk niet vestigen en de wereld niet redden. Alleen, we zijn dieper tot deze gebroken wereld veroordeeld dan Reitsma lief is. De christelijke houding ten aanzien van een oprukkende islam en een verworden wereld is volgens hem die van liefde, gebed en profetisch getuigenis. Maar ik ben bang dat politieke afzijdigheid ons niet heiliger maakt.
Want hoe kun je bidden voor vrede, zonder dat je zelf doet wat je kunt? Hoe kun je God vragen om vrijheid voor het Evangelie als je de democratische middelen om die vrijheid te beschermen onbenut laat? Hoe kun je voorbede doen voor hongerigen als je de politieke middelen niet gebruikt om voedsel eerlijker te verdelen? Hoe kun je God vragen om bescherming van Zijn kerk in het Midden-Oosten als je de diplomatieke en juridische middelen om hun lot te verlichten willens en wetens afwijst?
Ook de keuze om af te zien van politieke actie is een politieke keuze waarover je verantwoording moet afleggen. Politieke afzijdigheid maakt ons niet minder zondig en schuldig. Integendeel.
Daniël
Dietrich Bonhoeffer nam voor de Tweede Wereldoorlog een theologische positie in die vergelijkbaar is met die van Reitsma. Maar tegenover het kwaad van de nazi’s wist hij dat niets doen erger was dan iets doen. Met vrezen en beven nam hij deel aan een samenzwering tegen Hitler. De mogelijkheid aangrijpen om te doen wat hij kon, was voor hem gehoorzaamheid aan Christus. Niets doen was zonde.
Onze huidige situatie als christenen in een minderheid is misschien het beste te vergelijken met die van de Joodse ballingen in Babel. Ook zij dreigden de moed te verliezen en het hoofd te buigen. Veelzeggend is dan de brief die Jeremia aan hen schrijft (Jeremia 29). Zijn advies is: bouw huizen, eet, drink, sticht gezinnen, bid voor de stad waarin je woont en zet je in voor de vrede van die stad.
Iemand die dat advies opvolgde was Daniël. Met de innerlijke vrijheid van een gelovige en het zicht op God, nam hij vrijmoedig deel aan het politieke leven van zijn samenleving. Het beloofde land was elders, maar hij deed wat hij kon voor de vrede van de stad waarin hij woonde.
Christelijke politiek is niet de politiek van Christus, maar wel het waagstuk om ook bij onze onvermijdelijke politieke keuzes Christus na te volgen. Daarin moeten we onze weg vinden tussen onheilige machtswellust en even onheilige wereldmijding. Een gesprek als dit kan ons helpen om die smalle weg te bewandelen.
De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.