Economie

„Noachitisch verbond geldt ook dieren”

Het besef dat dieren geen machines zijn maar levende wezens, keert langzaam maar zeker terug in de industriële veeteelt. Tot vreugde van prof. dr. ir. Egbert Schuurman, die een lans breekt voor een Bijbelse omgang met beesten.

Kees de Groot
16 May 2008 21:15Gewijzigd op 14 November 2020 05:51
HOLTEN – Prof. dr. ir. Egbert Schuurman breekt een lans voor een Bijbelse omgang met beesten. „Als mensen kwaad bedrijven, lijden dieren mee.” Foto Studio81
HOLTEN – Prof. dr. ir. Egbert Schuurman breekt een lans voor een Bijbelse omgang met beesten. „Als mensen kwaad bedrijven, lijden dieren mee.” Foto Studio81

De Bijbel spreekt klare taal over de omgang met dieren, aldus de bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Wageningen Universiteit. Zo is er de bekende tekst uit Spreuken 12 dat de rechtvaardige het leven van zijn beesten kent. Minder bekend, maar volgens Schuurman niet minder relevant, is Genesis 9. Dat hoofdstuk handelt over het verbond dat God na de zondvloed sloot met Noach. En, het staat er tot vier keer, toe, met de dieren.

De mens, of hij nu boer of consument is, heeft een verantwoordelijkheid tegenover dieren, stelt de ChristenUniesenator. „Als mensen kwaad bedrijven, lijden dieren mee.” Hij wijst in dat verband op de vasten die in Ninevé werd uitgeroepen na Jona’s aanzegging van het oordeel. Ook de dieren mochten toen niets eten of drinken.

Deze Bijbelse noties zijn na de Tweede Wereldoorlog op de achtergrond geraakt bij de uitbouw van de landbouwsector. „De westerse cultuur streeft naar een zo economisch en technisch mogelijke productiewijze.” Dat had consequenties voor de veeteelt, toont Schuurman aan. Kunstmatige inseminatie verving het gewone geslachtelijke verkeer tussen mannetjes- en vrouwtjesdieren, zoals God dat had geschapen. Kalveren verdwenen in ligboxen in donkere stallen om hun vlees zo wit mogelijk te krijgen. Ganzen werden overvoerd om hun lever tot buitenproportionele grootte op te kweken. „Dieren lijden op die manier om consumenten te plezieren.”

Christelijke boeren deden daar volop aan mee. „Met pijn in het hart”, aldus de hoogleraar, „maar ze moesten wel. Wie niet meedeed, viel uit.” De industrialisering van de veeteelt werd „bijna een autonome macht: Je kon haast niet anders dan meedoen als je de kost wilde blijven verdienen.”

Schuurman waakt ervoor om boeren in het beklaagdenbankje te zetten. „Er zijn fouten gemaakt in de veesector, maar we moeten geen zondebokken aanwijzen.” Anders dan bij veel stadsmensen leeft bij boeren nog het besef dat de natuur een bron is van Godskennis, betoogt de hoogleraar. „Bid- en dankdag betekenen ook veel meer voor hen dan voor de meeste anderen.”

De politicus is blij dat het besef dat dieren geen minifabriekjes of machines zijn maar levende wezens, terugkeert. Hij juicht de biologische veeteelt toe. „Daarin staat het leven van dieren centraal en niet langer de techniek.” De biologische landbouw staat echter nog in de kinderschoenen. „Goede biologische kennis hebben we nog maar mondjesmaat en de inzet van die kennis is nog maar net begonnen.” Schuurman bepleit daarom verder biologisch onderzoek „om te weten te komen hoe we op verantwoorde wijze met Gods schepping kunnen omgaan.”

Hij wil biologische landbouw niet per definitie boven gangbare veeteelt stellen. „De bio-industrie heeft heel veel aanpassingen in de goede richting gemaakt. Het welzijn van dieren is flink verbeterd.” Beesten kunnen in een megastal van een boer met hart voor dieren beter af zijn dan op een scharrelbedrijf waar ze elkaar soms te lijf gaan, aldus de politicus. En grootschalige kippenhouderij in Ethiopië levert daar een adequate oplossing voor het voedseltekort.

De honger in de wereld zou consumenten moeten aanzetten om minder vlees te eten, meent Schuurman. Vleesproductie kost immers veel meer natuurlijke grondstoffen dan de teelt van planten en is belastender voor het milieu.

Als politicus waarschuwt Schuurman al jaren voor de gevaarlijke kanten van genetische manipulatie. „Het lijden van dieren kan daardoor toenemen.” De senator acht genetische modificatie van beesten alleen verantwoord voor de productie van medicijnen. Daarvoor mogen ook proefdieren worden ingezet. Vanuit de Eerste Kamer probeert hij verder het kabinet aan te sporen om de biologische veeteelt te stimuleren. Die sector groeit, al is het in kleine stapjes.

De oorspronkelijke, paradijselijke omgang met dieren zal hier op aarde nooit meer worden bereikt, beseft Schuurman. „Elke vorm van veehouderij kent haken en ogen. De werkelijk ideale situatie zal pas aanbreken bij de komst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”

Dit is de laatste aflevering van een vijfdelige serie over dierhouderij en ethiek.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer